Ellert en Brammert. Een reuzenclaim van een 'Drents' roversverhaal
(2008)–Ruben Koman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Rovers, reuzen, soldaten en homoseksuelenIn zowel de mondelinge als schriftelijke overlevering veranderen de moordende rovers Ellert en Brammert langzamerhand van identiteit. In de 17e eeuw worden zij door Picardt nog moordende rovers genoemd. Rovers hebben inderdaad overal geleefd en er zijn talloze roversverhalen over de hele wereld bekend die in de overlevering na verloop van tijd steeds sterker worden gemaakt. In het Drentse gebied, waar de sage zich afspeelt, worden in de 14e eeuw graaf Johannes van Bentheim en ridder Hendrik van Norg als roverhoofdmannen genoemd. Hun verbindingsweg (van Bentheim naar Norg) liep midden over het Ellertsveld. Wellicht werd aan bestaande rovers(verhalen) een oud volksverhaal gekoppeld om een couleur locale aan het migrerende verhaal te geven.Ga naar eindnoot11
Rond 1883 zijn de rovende moordenaars in het verhaal in de volksmond uitgegroeid tot reuzen. Dit zal zijn gebeurd door contaminatie met een ander Drents volksverhaal waarin wordt beweerd dat reuzen de hunebedden hebben gebouwd. Een ‘hune’ in het Drents is ook een reus. Hierover later meer. J. Uilenberg uit Zuidwolde hoorde zelfs diverse ‘geruchten van deze heidekoningen’, die woonden in een hol of hut, niet ver van de weg van Schoonloo naar Noordsleen. Ellert en Brammert zouden de Brammershoop zelfs gebouwd hebben met het zand uit hun voorschoten.Ga naar eindnoot12 In dit internationaal bekende volksverhaalmotief (SINSAG 0131, Die Entstehung der Hügel) verliezen reuzen zand uit hun zakken, schorten of karren, of schudden ze het zand uit hun klompen. In later eeuwen werden (worden?) verhalen over reuzen ook gebruikt tijdens aardrijkskundelessen op school, om de kinderen uit te leggen waar de (zand)heuvels en dijken vandaan kwamen, of om de kinderen de plaatsen van deze ophopingen beter te laten onthouden.Ga naar eindnoot13
In de 20e eeuw wordt wederom naarstig gezocht naar de identiteit van de hoofdrolspelers uit het verhaal. In een van de vele toneelstukken dat over het verhaal gaat, het landspel Marieken van Orvelterveen (1930)Ga naar eindnoot14, en door het Openluchtmuseum Ellert en Brammert te Schoonoord, wordt het verhaal in de Tachtigjarige Oorlog geplaatst, toen een vader en zoon naar de heidevelden vluchtten voor de Spanjaarden. Het museum komt ook | |
[pagina 21]
| |
Een elfendans rond Marieken tijdens de opvoering van het landspel ‘Marieken van Orvelterveen’ (Drenthe (1930) oktober, p. 79)
met de verklaring dat de hoofdrolspelers in het verhaal in feite soldaten zijn.Ga naar eindnoot15 Sommigen beweren zelfs dat de sage een verklaring is voor de weergave van twee wildemannen, die het wapen van Sleen vasthouden. Het zouden Ellert en Brammert zijn.Ga naar eindnoot16 In werkelijkheid komen wildemannen als heraldische wapendragers veelvuldig voor in Nederlandse gemeentewapens.
Brammert vertolkt door de schrijver H. Nijdam in het landspel ‘Marieken van Orvelterveen’ van 1930 (Drenthe (1930) oktober, p. 71)
| |
[pagina 22]
| |
Volgens het verhaal houden Ellert en Brammert het wapen van Sleen vast (gemeentearchief Coevorden, archief Sleen dossiernr. 2.07.13, inv.nr. 939)
Aan het eind van de 20e eeuw worden Ellert en Brammert zelfs tot homoseksuelen bestempeld. Dick Blancke, een schrijver van poëzie (onder andere over het thema homoseksualiteit), noemt Ellert en Brammert in 1985 naar aanleiding van ‘roze zaterdag’ in de stad Groningen homoseksuelen. Grietien Gelling uit Wespert (de Drentse naam van Westdorp), die verlangde naar de twee mooie kerels, ziet, na gestruikeld te zijn over gespannen draden, dat het tweetal homoseksueel is. ‘Heur wereld zakt in iene maol under heur voeten weg as zij heur twiej geliefden, heur twiej dreumbielden, zo innig umstrengeld, zunder wiet van 't wicht in de deur, op de schaopevluzen liggen zöt.’Ga naar eindnoot17 Ze grijpt hierop een scheermes en doodt Brammert. Ellert rent achter het meisje aan, smijt zijn bijl in de deur en wordt door de bevolking van Wespert verjaagd. Dit is volgens de schrijver het werkelijke verhaal van Ellert en Brammert, dat later is vervangen door andere versies omdat Ellert en Brammert het ‘eerste openlijk homofiel levend paor in Drente’ was. Ook in het Drentse stripalbum Twei Drentse donderstienen (2004), waarin Dick Blancke de tekst verzorgt, hebben de twee nog seksueel contact met elkaar. In dit stripverhaal komen zowel het motief van de roversbel als het stiepelteken naar voren. Ellert en Brammert zijn de hoofdrolspelers: twee gelijknamige woestelingen, die afstammen van twee evenzo woeste kerels, die op reuzen leken. |
|