| |
| |
| |
Hoofdstuk 13
Godsdienstige getuigenissen
In dit hoofdstuk verschijnen veelal ‘personal narratives’, persoonlijke vertellingen of ervaringsverhalen die betrekking hebben op het geloof. Naarmate volksverhalenonderzoekers hun werkterrein zijn gaan verbreden, zijn ook familieverhalen en persoonlijke geschiedenissen in beeld gekomen. In onze dagen wordt het begrip ‘volk’ niet meer op een speciale groep toegepast: volksverhalen zijn verhalen die in het dagelijkse leven bekendheid genieten en overgedragen worden in alle geledingen van de samenleving.Ga naar eindnoot1 Veel van de in dit hoofdstuk genoemde ‘personal narratives’ liggen erg gevoelig bij de vertellers van de verhalen en geven vaak een persoonlijke geloofsgetuigenis van de verteller weer. De verhalen zijn opgenomen omdat ze een beeld geven van de huidige geloofsbelevenis en vertelcultuur. Ze mogen niet ontbreken in dit volksverhalenboek. In de regio Dalfsen valt op dat de geloofsgetuigenissen in twee categorieën in te delen zijn: de christelijke en niet-christelijke geloofsgetuigenissen. De vertellers uit de eerste groep zien de niet-christelijke geloofsgetuigenissen vaak als duivels of occult, omdat in de geloofsbeleving of interpretatie van de Bijbel deze vormen van geloof(suiting) worden afgekeurd of als duivels of zondig worden bestempeld.
| |
13.1 Christendom
Het verzamelen van christelijkse geloofsgetuigenissen was geen sinecure. Verschillende kerkelijke stromingen zagen geen meerwaarde in het opnemen van dit deel van het vluchtig cultureel erfgoed of wilden onder geen beding meewerken. Sommige gelovigen wilden niet in een boek genoemd worden met ‘occulte praktijken’ of slechts anoniem worden genoemd. Weer anderen zagen het als een goede mogelijkheid om het occulte aan het licht te laten komen en van de wonderen van Jezus Christus te getuigen.
De opgenomen geloofsgetuigenissen komen vooral uit katholieke hoek en uit protestantse evangelie- en pinkstergemeenten. Uit het verleden zijn vooral de katholieke heiligenlegenden bekend. In veel protestantse evangelie- en pinkstergemeenten in de regio wordt tijdens de eredienst vaak wekelijks een moment vrijgemaakt voor het geven van persoonlijke geloofsgetuigenissen of worden (persoonlijke) bekeringsverhalen verteld.
Veel christelijke geloofsgetuigenissen bevatten motieven die ook in verhalen uit de Bijbel voorkomen. De getuigenissen gaan vaak over genezing, bekering en wonderbaarlijke voorvallen. De verteller heeft de verhalen zelf meegemaakt of gehoord. Ook worden getuigenissen verteld die in allerlei uithoeken van de wereld bekend zijn. Een aantal van de geloofsgetuigenissen worden al decennialang opgenomen in christelijke boeken, tijdschriften of lectuur en op deze manier bekend onder een grotere laag van de bevolking. Dit blijkt onder meer uit een in Dalfsen verteld verhaal, over een vrouw die Jezus Christus meent te hebben ontmoet, dat is opgenomen in ‘Het wonder van het Kruis’ van Wilkin van de Kamp (2005).Ga naar eindnoot2
| |
| |
| |
13.1.1 De engel op de foto
‘Dit verhaal heb ik, als kind, op een christelijke conferentie in Dalfsen gehoord:
Een vrouw bevindt zich in een vliegtuig onderweg naar huis. Ik geloof terug van vakantie. Tijdens de vlucht begint een hevig onweer te woeden en iedereen in het vliegtuig is erg bang. De vrouw zendt een stil gebed naar boven, iets in de trant van: “Heer bescherm ons alstublieft!” Ze heeft een fotocamera bij zich en maakt uit haar raampje een foto van het onweer. Thuisgekomen brengt ze het rolletje met vakantiefoto's naar een ontwikkelaar. Ze is het hele rolletje glad vergeten, maar diezelfde week belt de ontwikkelaar haar op: Of ze even langs kan komen, er zit zo'n vreemde foto op haar rolletje.
De vrouw gaat naar de ontwikkelaar en deze laat haar de bewuste foto zien. Op de foto is duidelijk de omtrek van een mannenfiguur in de wolken te zien. Hij houdt zijn handen in een zegenend gebaar uitgestrekt. De vrouw vertelt het verhaal van het vliegtuig in de storm en van haar stille gebed. Zij èn de ontwikkelaar raken ervan overtuigd dat de figuur in de wolken een engel is die het vliegtuig beschermt. De ontwikkelaar - en zijn hele gezin - bekeren zich.
Op de bewuste conferentie circuleerde de bewuste foto. Je kon hem zelfs bestellen. Ik heb de bewuste foto ook gezien, en inderdaad: je kon er een figuur in zien. Helaas heb ik die foto niet. Ik wilde hem als kind erg graag hebben. Maar mijn ouders vonden dat geen goed plan. Ze vonden het sowieso niet oké dat die foto circuleerde. “Dat was bestemd voor die ontwikkelaar en zijn gezin”.
Overigens heb ik dit verhaal later nog meerdere malen gehoord van mensen die niet op die conferentie waren. Ik heb het zelfs een keer vanaf de preekstoel gehoord.’ (Amsterdam, Dalfsen)Ga naar eindnoot3
Christelijke conferenties worden regelmatig gehouden in ‘De Bron’ te Dalfsen
| |
| |
| |
13.1.2 Kettinkje draaien
‘Het oproepen van geesten onder kinderen heb je overal wel. Ik ben geboren en opgegroeid in Dalfsen en heb met vriendinnen geesten opgeroepen in groep 7, de 1e klas en de 4e klas. Ik zat gewoon op een christelijke school. Meestal deden we dit met z'n tweeën of drieën. Ik vond het glaasje draaien interessant en spannend. Een vriendin van me had ergens gehoord dat een geest had gezegd dat hij of zij de volgende dag dood zou zijn. De volgende dag werd hij/zij inderdaad geschept door een auto.
We gingen het zelf ook doen. Het oproepen van geesten deden wij thuis of op een parkeerplaats. We pakten dan een gewoon halskettinkje, dat meestal van zilver was. Je moest het kettinkje heel lang stil houden. We riepen dan: “Geest, geest, bent u daar?” Als de ketting één keer heen en weer ging, betekende dat een “ja”. Ging de ketting twee keer heen en weer, dan was het antwoord een “nee”. Meestal was de geest er wel, of je wilde het misschien graag. Het was ook erg lollig en spannend. Kinderen deden hier in Dalfsen trouwens ook aan glaasje draaien.
Soms maakte het kettinkje een kleine zwiepertje heen en weer. Later was ik wel bang, want er kwamen kwade geesten in de kamer. We stelden de geesten vragen, bijvoorbeeld over het examen of over vriendjes. “Houdt hij van me, of niet?” De geest antwoordde dan. Als hij niet antwoordde, deden we het nog een keer. Later hoorde ik eens een raar, gemeen lachje van een kind in huis. Het kwam van de zolder. Dat was heel eng, want er was niemand. Ik schrok enorm. Ook zei een duidelijke mannenstem eens, op de vraag hoe oud ik zou worden: “Je wordt 61!” Er stond een keer ook iemand voor me, die me ergens in wilde duwen en ik hoorde enge stemmen. Het was een vrouw met lang haar. Ik zag een put waarin ik viel. Op de bodem van de put zag ik een afschuwelijk vrouwengezicht. Ik heb dit echt gezien en sliep niet. Die vrouw wachtte tot ik viel. Toen ik bijna bij de grond was, besefte ik dat ik er nog was. Ik ben toen naar een kerkdienst gegaan. Ze vertelden me dat ik demonische krachten zou bezitten. Door kettinkje draaien en blowen was ik in de macht gekomen van kwade geesten. De voorganger legde zijn hand op mijn hoofd en verdreef de machten in de naam van Jezus Christus. Ik begon te huilen, maar dat kwam niet uit mijzelf. Ik ben toen vrijgemaakt van de demonische krachten. Ik voelde het direct. Er viel iets van mij af. Daarna ging het beter met me. Sindsdien heb ik nergens meer last van en zijn mijn angsten ook minder geworden.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot4
Over het oproepen van geesten in Dalfsen is verder het volgende verhaal bekend:
‘Ze hadden wel eens geesten opgeroepen. Toen vroeg iemand hoe oud hij zou worden. Even later gingen ze kijken en toen lag ie dood op de keukenvloer.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot5
| |
13.1.3 Duivelse toveracademies
In 2005 kwam gemeenteraadslid Anne Nijburg van de Christen Unie uit Dalfsen landelijk in het nieuws. De Vereniging Bijbel & Onderwijs, waaraan de heer Nijburg gelieerd is, had ‘met grote verontrusting kennis genomen van het thema van de komende kinderboekenweek: Magie’. Het
| |
| |
motto voor de scholen van de kinderboekenweek 2005 was ‘Toveracademie’.
Een brief van Dalfsenaar Anne Nijburg over duivelse toveracademies
Jaarlijks wordt de kinderboekenweek georganiseerd. In de afgelopen tien jaar werd regelmatig een thema gekozen dat op gespannen voet staat met de grondslagen voor christelijk onderwijs. Dalfsenaar Anne Nijburg stuurde een brief aan de ouders van de schoolkinderen en aan de scholen. Met het thema ‘magie’ van de kinderboekenweek voor 2005 werd volgens Nijburg een grens overschreden.
‘Kinderen gaan toveren, dat is leren om paranormale krachten te gebruiken. Zij kunnen leren hun paranormale krachten te gebruiken voor het halen van goede cijfers of het beïnvloeden van de leerkrachten. Maar er is nog veel meer... Het is bekend dat deze krachten bijvoorbeeld gebruikt worden om op afstand lepels te buigen en horloges stil te zetten.
Met deze krachten kunnen sommige mensen energievelden - als bliksem - oproepen en sturen waarheen ze maar willen. Paranormale krachten worden ook gebruikt om een vloek over iemand uit te spreken en het leven naar de hand te zetten. [...]
De verhalen van Tonke Dragt, Tolkien en J.K. Rowling, De Tuinen van Dorr van Paul Biegel en Arthur, de zienersteen van Kevin Crossley-Holland: het zijn voorbeelden van veelgelezen boeken die aansluiten bij het thema van de komende Kinderboekenweek
| |
| |
[...]. [Zij] dragen het magische en betoverende in zich. Veel van dergelijke verhalen grijpen terug op oude volksverhalen, mythen en sagen.’Ga naar eindnoot6
Nijburg meent dat leesbevordering via een kinderboekenweek of -maand zeker gewenst is, maar dat opvoeders de kinderen moeten begeleiden in het lezen.Ga naar eindnoot7 Bijbel & Onderwijs komt dan ook met principiële argumenten, die te maken hebben met het geloof, en pedagogische argumenten, zoals het aanwezig zijn van geweld in boeken.Ga naar eindnoot8 De volksverhalen, die ook in dit Dalfser volksverhalenboek aan bod komen, hebben vaak een niet-christelijke herkomst. Vanuit christelijke optiek schuilt er gevaar in veel elementen van deze verhalen. Tijdens mijn jarenlange volksverhalenonderzoek kwam ik christenen tegen die niets te maken wilden hebben met sprookjes waarin heksen en tovenaars aan bod komen, of zelfs het ‘heidense’ Sinterklaas en de kerstboom verafschuwen. Andere christelijke groeperingen vinden slechts bepaalde elementen uit de volksverhalen en sprookjes (zoals glaasje draaien) ‘duivels’ en vinden dat er uitleg bij de verhalen moet komen, voordat deze verteld worden.
Dalfsenaar Anne Nijburg c.s. schrijven vanuit christelijke optiek over het omgaan met sprookjes.Ga naar eindnoot9 Zij menen dat de vraag mag worden gesteld of het verstandig is om jonge kinderen sprookjes te vertellen waarin onder meer kabouters en elfen voorkomen, zonder er bij te vertellen welke gevaren hieraan kleven. De folklore en sprookjes zijn vanuit deze optiek geen verzinsels, maar goeddeels terug te voeren naar de wereld van vóór de kerstening, toen aardmachten en luchtgeesten op tal van terreinen van het leven de dienst uitmaakten. Kinderen hoeven niet ‘sprookjesvreemd’ te worden opgevoed, maar er dient wel voorzichtig te worden omgegaan met het prikkelen van hun fantasie door deze in de juiste banen te leiden.Ga naar eindnoot10
| |
13.1.4 Jezus Christus/O.L. Heer gezien
‘Vroeger waren er mensen die zeiden dat ze Onze Lieve Heer of Jezus Christus hadden gezien. Maar ja, de één zag altijd wat, de ander zag niets.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot11
‘Mijn zoon Frans werd op 30 april 1978 geboren en zou in een korte tijd op wonderbaarlijke wijze veel mensen tot Jezus Christus brengen. Ikzelf had een vervelende jeugd en werd misbruikt. Toen ik zo'n negen jaar was kwam er een magnetiseur bij ons over de vloer. Ik voelde me niet prettig als hij er was en zong liederen “Tot des Heren Lof en Prijs”, toen hij in ons huis kwam. De magnetiseur kon er op den duur niet meer tegen en zei: “Ik stop met dit kind. Ik kan niet tegen dit kind op.” Mijn vader vertelde mij dit op latere leeftijd. Ook familieleden raakten later in contact met het occulte.
| |
| |
Ik kreeg twee kinderen, Frans en Nancy. Frans werd te vroeg geboren en er was volgens de doktoren geen overlevingskans. Toch genas hij binnen een dag.
Een week na de bevalling raakte ikzelf echter in coma en werd een hartstilstand geconstateerd. Het werd blauw om mij heen. Ik zag een tunnel, met een blauw, waterig licht. Ik voelde: “Hier is het fijn!” en ik kreeg een vredig gevoel over mij heen. Voor mij zag ik een fel licht, waarin ik niet kon kijken. Zo fel was het licht. Een stem zei: “Ik zal je oprichten, ik zal je de kracht geven.”
Het was een liefdevolle stem. Nooit zou ik meer zo'n prachtige stem horen. Op een dag werd ik weer wakker. Ze denken dat ik maanden in coma heb gelegen. Ik vroeg aan de zuster of ik in de hemel was. Pas na een poos besefte ik dat ik mij nog op aarde bevond. Ik wist dat de stem die ik gehoord had van God was.
Het was Jezus. Vroeger twijfelde ik nog wel eens aan God, maar vanaf dat moment, vanaf mijn bijna-doodervaring, is Jezus de grootste passie in mijn leven geworden. Hij is de Enige. Hij zegt: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij.”
Frans werd in zijn jeugd misbruikt en raakte verslaafd aan de drugs en alcohol. Hij bezat een wapen en ging als dief door het leven, vooral 's nachts. Frans ging met veel “verkeerde” mensen om. Een vriend van Frans was lid geweest van de satanskerk. De jongen vertelde mij ooit: “Die God van jou, die hoef ik niet!” Ik antwoordde: “Maar Hij wil jou wel!” Van mij kreeg hij een kruisje met een gedicht. Later ging de jongen naar de kerk en werd hij gelovig. Hij vertelde van de satanskerk over het drinken van babybloed, het offeren van kinderen en volwassenen, het aborteren van kinderen, verkrachtingen en het snijden in elkaar. Dat gebeurt daar echt! Tijdens een genezingscampagne van Jan ZijlstraGa naar eindnoot12 in 2002 gaf Frans zijn hart aan Jezus Christus, maar al snel viel hij weer terug in zijn oude patronen. Tijdens een samenkomst werd hij echter aangeraakt door Jezus. Hij vroeg om vergeving, vergaf anderen, en begon met mensen samen de Bijbel te lezen, te bidden en gestolen fietsen terug te bezorgen. Ook brak hij met drugs, nicotine en alcohol. Zijn ADHDGa naar eindnoot13 en Gilles de la TouretteGa naar eindnoot14 verdwenen volledig na zijn bekering.
Toen hij zijn leven volledig veranderde en bezig was met deze zaken voor Jezus Christus, stierf hij plotseling. De zaterdag voor zijn sterven had hij nog gezegd dat het zijn grootste wens was oog in oog met Jezus te staan en Hem te spreken. De rouwadvertentie luidt:
| |
| |
Beschermengelen
“Prijst de Heer, Frans K. is thuis! Enkele weken geleden veroverde Jezus zijn hart. Het gevolg was een overweldigende passie voor zijn Verlosser en Vader. Iedereen moet het horen (Romeinen 1: 16a).Ga naar eindnoot15 Nu is zijn grootste wens in vervulling gegaan: op 8 april mocht hij voor het eerst zijn Vader zien! Namens al je broers en zussen, in Christus verbonden.”
Mijn dochter Nancy en ik kregen na de dood van Frans beiden een droom, waarin Frans in onze kamer kwam en op bed zat. Tegen Nancy vertelde hij in haar droom hoe mooi hij zijn begrafenis had gevonden. Het leek voor Nancy zo echt, dat ze twijfelde of het werkelijkheid of een droom was. In mijn droom sprak Frans over Jezus. Later zeiden we tegen elkaar dat we beiden een droom van Frans hadden gehad.
Nancy zag ook ooit een engel voor het raam. Ik weet dat wij worden beschermd door een engelenwacht om ons huis.
Bij zijn overlijden werd er een profetie uitgesproken: “Wat Ik jullie zeg, is de waarheid: Een tarwekorrel moet in de aarde vallen en sterven; anders blijft het een tarwekorrel zonder meer.”Ga naar eindnoot16 Na zijn dood kwamen meerdere mensen door de begrafenis en de kerkdienst tot geloof, zelfs Mormonen.Ga naar eindnoot17
Frans zei ooit tegen mij: “Als ik ooit gestorven ben, zul je van je pijn af zijn.” Dat gebeurt. Ik heb reuma, maar de pijn verdwijnt steeds meer en ik kan steeds beter lopen.
Jezus is mijn leven en mijn passie. Ik hou heel veel van Jezus. Hij heeft zoveel voor mij gedaan!’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot18
De verteller verhaalt over een ‘bijna doodervaring’ (BDE), waarin zij Jezus Christus heeft gezien. Mensen die klinisch dood zijn geweest, spreken vaak over een tunnelervaring, waarbij aan het eind van de tunnel een lichtend wezen wenkte. Men wil graag blijven in dat hemels en troostend lichtrijk, waar geen tegenstellingen meer zijn, maar wordt vaak ‘met een opdracht’ naar de aarde terugverwezen, waar men uit de klinische dood ontwaakt.Ga naar eindnoot19
In de geloofsgetuigenis komt tevens het motief voor van een beschermengel die bijstand biedt aan de familie. Daarnaast vertelt de vertelster over satanistische praktijken. De getuigenis van gruwelijke satanistische praktijken wordt door Brunvand (1994) als één van de meest bekende ‘urban legends’ van onze tijd getypeerd.Ga naar eindnoot20 Menselijke en dierlijke offers, rituele verkrachtingen en het aborteren van vrouwen komen in deze verhalen vaak voor.
| |
| |
| |
13.1.5 Door gebed gestopt
‘Het is al weer zo'n 18 jaar geleden: ik woonde toen nog niet in Dalfsen,
maar ik werkte er wel. In het regionale dagblad las ik een bericht dat er in Dalfsen een paragnost
was uitgenodigd voor een lezing door een kerkelijke instelling. Ik schrok daarvan, temeer omdat dit soort avonden een regionaal karakter dragen, zodat ook instellingen van kerken in de omgeving de gelegenheid hadden om te komen.
Mijn vrouw informeerde bij de in de krant genoemde paragnost (hij stond gewoon in het telefoonboek) om te horen wat hij van plan was. Hij zou uitleggen wat hij allemaal kan “zien” en als er mensen beschikbaar waren, kon hij bijvoorbeeld handlezen. Gewoon echt vertellen wat een paragnost zoal doet. Daarop belde mijn vrouw degene van de kerk (stond in de krant) om erop te wijzen dat een kerk een paragnost niet moet uitnodigen. Zij kreeg als antwoord dat het alleen maar de bedoeling was om eens kennis te nemen van dit soort zaken. Toen mijn vrouw probeerde duidelijk te maken dat ze wilde waarschuwen voor de gevaren, werd deze persoon boos: “En ze willen er ook al tegen gaan bidden. Die en die heeft al een hele ploeg verzameld. Nou ze doen maar!” De personen stonden in het telefoonboek van Dalfsen, en dus belde ik die op.
Ze zouden inderdaad met een groepje mensen 's avonds aanwezig zijn bij het gebouw waar een en ander zou plaatsvinden. Ik werd uitgenodigd en ik kwam. Ze stonden met twee- en drietallen om het hele gebouw heen te bidden. En de mensen die naar binnen gingen werden vriendelijk aangesproken om te vragen of ze een idee hadden wat er binnen zou gebeuren.
Sommigen reageerden onverschillig, anderen lieten zich waarschuwen, sommigen raakten hierdoor in de war. Nog voor de avond begon, werden we verzocht om weg te gaan. “Waar bemoeien jullie je mee? Dit is onze avond”. Aan degenen die dat zeiden legden we uit dat de werken die een paragnost doet in strijd zijn met het geloof in Jezus Christus. Licht en duister verdragen elkaar niet. Wij waren het al niet van plan, maar wij móchten ook niet binnen komen. Wij bleven bidden, verspreid om het hele gebouw heen. Hoewel we elkaar niet konden raken, voelde het wel zo. Na afloop kwam de paragnost naar buiten om ons te zeggen dat hij niet erg gediend was van onze gebedsactie en dat hij op deze manier niet kon doen wat hij eigenlijk wilde doen. Op mijn werk in Dalfsen die volgende week, werd dat bevestigd door iemand die binnen geweest was. Er was niet veel bijzonders gebeurd; er was eigenlijk niks aan.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot21
| |
‘Het wonder van het weerbericht
Zomer 2005. Er stond een sing-in gepland door de evangelisatiecommissie (PKN) in het openluchttheater op een zondagavond. Buiten dus. Met piano, drums, gitaren, etc. Kortom, met een hele geluidsinstallatie erbij. De dagen ervoor was het behoorlijk mooi weer geweest, niet extreem warm, maar wel droog. Voor de sing-in wordt altijd een uitwijk-plek achter de hand gehouden, mocht het slecht weer zijn. Dat is ook altijd zo spannend voor de organisatie: buiten of binnen.
| |
| |
Er waren regenbuien voorspeld voor die zondag. Wat zou het jammer zijn als het festijn binnen moest gebeuren; als je buiten zingt en speelt komen er altijd mensen op af en het is meer uitnodigend dan in een (kerk)gebouw. Vanaf 11.00 uur heb ik elk uur de weerberichten afgeluisterd via de telefoon. Ja, inderdaad: in de loop van de dag kans op buien. Op dat moment scheen de zon en leek het er helemaal niet op dat het weer erg zou veranderen. Elk uur later verminderde de regenverwachting. Om 13.00 uur werd het woord “regen” helemaal niet meer genoemd voor deze regio.
Maar de originele berichten voor Nederland waren nog wel steeds “buien”.
Om 15.00 uur zou de beslissing vallen: buiten of binnen. Met de hele installatie kwamen we als medewerkers bij elkaar in het openluchttheater. Het was wisselend bewolkt: de zon kon weer doorbreken of er kon een buitje komen. Wat moesten we doen? Opzetten of naar de kerk rijden en de aanplakbiljetten wijzigen?
We besloten samen te bidden. We vroegen niet of God het droog wilde laten blijven. Misschien dat niemand van ons dat durfde te vragen. We realiseerden ons dat de installatie niet nat mocht worden, dus als we buiten zouden opstellen moest het droog blijven totdat alles weer opgeruimd was. Wat was wijs? Wij vroegen in alle oprechtheid of wij buiten de apparatuur mochten opzetten of dat we voor de zekerheid moesten uitwijken naar het kerkgebouw. Na enige tijd en het afsluitende “amen” zei een van ons: “Kom maar, we pakken hier uit.” Na een kleine aarzeling begonnen we de auto's uit te laden. De dreigende wolken dreven over. Toen 's avonds de sing-in aan de gang was, vielen er enkele regendruppels neer.
Dat was niet de bedoeling! Deze en gene ging als een speer in zichzelf bidden om te vragen of de regen mocht stoppen. Die druppels stelden niet zo veel voor. Het is verder nagenoeg droog gebleven. En in elk geval niet noemenswaardig voor de apparatuur. En er was een grote opkomst, wat maakte dat we nog enthousiaster konden zingen tot eer van de Schepper!’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot22
| |
13.1.6 Heiligenlegenden en katholieke vertellingen
Hoewel in de middeleeuwen in veel plaatsen in Nederland mirakelen werden opgetekend, in de mirakelboeken van onder meer Amersfoort, Den Bosch en Dordrecht, zijn er uit de regio Dalfsen geen middeleeuwse mirakelen bekend.Ga naar eindnoot23 In Amersfoort, waar volgens de mensen veel wonderen gebeurden op voorspraak van Maria, zei een priester hierover: ‘Dat Godt zijn macht thoende in zijn heijlighen, meer ter eenre steden, als tot die andere.’Ga naar eindnoot24 Volgens het geloof viel de regio Dalfsen wellicht ‘tot die andere’ plaatsen, waar minder of geen wonderen te vermelden zijn, of waar de middeleeuwse mirakelen niet zijn genoteerd.
| |
Sint Cyriacus
Heiligen beschermen en behoeden mensen volgens het christelijk (katholiek) geloof.Ga naar eindnoot25 Dalfsen heeft, net als Hoorn, de Heilige Cyriacus als patroon.Ga naar eindnoot26 Cyriacus is de patroon tegen de verzoeking door boze geesten en krankzinnigheid, elders van de wijn en algemeen beschermer van jonge druiven.Ga naar eindnoot27 Cyriacus was in vroeger eeuwen een bekende heilige, die tot de ‘veertien noodhelpers’ behoorde. Volgens de legende was hij eerst soldaat, werd hij later tot christen gedoopt en door paus Marcellinus tot diaken
| |
| |
van de kerk van Rome benoemd.
Sint Cyriacus in de kerk te Hoonhorst. Muurschildering door mw. M. Alberts-Reijst
Beeld van Sint Cyriacus in de parochiekerk H. Cyriacus te Dalfsen (ca. 1900). In zijn linkerhand houdt Cyriacus een mand met broden vast, bestemd voor de behoeftigen. Als teken van zijn martelaarschap houdt hij in zijn rechterhand een martelaarspalm vast. De rode kleur van het diakenkleed (dalmatiek) verwijst naar het bloed van zijn marteldood
Cyriacus werd door de keizer tot dwangarbeid veroordeeld en moest in Rome meewerken aan de thermenbouw. Toen Cyriacus met zijn companen in de gevangenis zat, verscheen hen een lichtschijnsel uit de hemel. Zij hoorden een stem. De gevangenbewaarder Spronianus bekeerde zich daarop tot het christendom en werd, op last van de prefect, onthoofd. Arthemia, de dochter van de keizer Diocletianis, was bezeten door een boze geest, die alleen voor de macht van Cyriacus wilde buigen. Cyriacus dreef de geest uit. Omdat ook de dochter van de koning van Perzië was bezeten, vroeg deze aan keizer Diocletianus om Cyriacus naar Perzië te sturen. Cyriacus voer naar Perzië en genas de prinses. Na de dood van Diocletianus liet keizer Maximilianus Cyriacus, die weigerde aan de goden te offeren, folteren. Hij liet kokende pek over zijn hoofd gieten. Hij werd op 15 april 303 met onder meer zijn gezellen Largus en Smaragdus onthoofd aan de Via Sayaria in Rome.Ga naar eindnoot28 Zijn hoofd werd meegenomen. De heiden Carpasius liet met negentien vrienden een gelag aanrichten en baadde vervolgens in doopwater, waarbij plotseling allen stierven.Ga naar eindnoot29 Het gebeente van Cyriacus werd later bijgezet op het
| |
| |
landgoed van de Heilige Lucina aan de weg naar Ostia. Naar deze overbrenging werd de feestdag van deze heilige op 8 augustus gesteld. Cyriacus wordt als armenzorger afgebeeld. Hij draagt dikwijls een broodkorf (zoals in Dalfsen en Hoonhorst), of verdeelt geld aan de armen. Vooral in Duitsland wordt de Heilige Cyriacus veel vereerd.Ga naar eindnoot30
Het is niet bekend of er volksgeloof rondom Cyriacus bekend was in de regio Dalfsen. Cyriacus werd algemeen aangeroepen tegen krankzinnigheid en bezetenheid.Ga naar eindnoot31 Zieke en zwakke kinderen worden geacht sterker te worden door ze te wegen op de Cyriacuswaag in Neuhausen en door ze Cyriacuswater te laten drinken. Ouders moeten, in ruil, het gewicht van hun kind in graan schenken.Ga naar eindnoot32
Naast de Heilige Cyriacus (Cyriakus, Kyriakus), die beter bekend staat als ‘Cyriacus van Rome’, schutspatroon van dwangarbeiders, is ook ‘Cyriacus van Tarsus’ (Cuiricus) bekend, tevens martelaar, heilige en schutspatroon van artsen.Ga naar eindnoot33
Cyriacus van Rome met een bijl en martelaarspalm
| |
Sint Antonius
‘Heilige Antonius, goede vrind, maak dat ik mijn sleutels vind!’Ga naar eindnoot34
‘Toen ik de Heilige Cyriacus aan het schilderen was in de kerk in Hoonhorst kwamen er geregeld mensen die tot een heilige gingen bidden, als ze iets kwijt waren, zoals hun portemonnee of sleutels. Het waren vooral ouderen en vrouwen. Ze vertelden me dat verhaal. Ik weet niet om welke heilige het hier ging.’ (Hoonhorst)Ga naar eindnoot35
Antonius van Padua (van Lissabon) werd aangeroepen voor het teruggevinden van verloren voorwerpen
| |
| |
De katholieken in Hoonhorst baden, zoals zo veel katholieken, tot de Heilige Antonius als ze iets kwijt waren. Dit is en was, vooral vroeger, een algemeen bekend geloof en gebruik onder katholieken. Volgens de legende was het boek van Antonius van Padua (Antonius van Lissabon) eens gestolen. Toen hij God om hulp smeekte, bracht de dief het terug (variant: het gaat terug op een van zijn mirakels: het aanzetten van een afgehouwen been). Wanneer men dankzij de Heilige Antonius iets waardevols opnieuw in zijn bezit krijgt, moet men een brood schenken aan de armen. Dit brood wordt het ‘Antoniusbrood’ genoemd.
Antonius van Padua is de beschermheilige van reizigers, bakkers, pottenbakkers, geliefden, paarden en ezels. Behalve bij het vinden van verloren voorwerpen wordt zijn hulp ingeroepen tegen onvruchtbaarheid, koorts en pest.Ga naar eindnoot36
De vertelster van het verhaal, mevrouw Alberts, kwam als niet-katholieke vrouw in deze katholieke gemeenschap terecht en schilderde de wandschildering van Sint Cyriacus in de kerk te Hoonhorst.
| |
Sint Maarten en foekepottenaovend
Met zo'n mooi rond rökkien an!
Doaë kump Sunte Ma(a)rten an!
Sunte Marten is zo (k)oald,
‘Sunte Marten, Sunte Marten,
Doaë ginter woont een rijke man
Die velen velen geven kan
Met drieduizend gouden kronen
Met duizend gouden rokjes aan
Doaë ginter komt Sinte Maarten an.’
Sint Maarten (Martinus van Tours) wordt ook vaak als bisschop voorgesteld
De heilige Martinus, bisschop van Tours (circa 316-400), zag volgens de legende als jonge krijgsman te Amiens een halfnaakte bedelaar. Zonder zich te bedenken trok Martinus zijn zwaard, sneed zijn mantel doormidden en reikte de helft aan de bedelaar.Ga naar eindnoot41 Onder meer door dit voorval werd Martinus het symbool van de naastenliefde en vrijgevigheid, en krijgen kinderen in
| |
| |
bepaalde streken geschenken op zijn feestdag.Ga naar eindnoot42
Sint Maarten als helper
Martinus is de beschermheilige van tientallen beroepen, waaronder dat van soldaat, ruiter, smid, wever, kleermaker, bedelaar en kuiper. Hij werd/wordt aangeroepen tegen bedplassen, alcoholisme, huiduitslag, koorts, pokken, roos, slangen en wormen.Ga naar eindnoot43
Sint Maarten treedt in de Nederlandse versjes op als bedelaar, die smeekt om bedekking en verwarming.Ga naar eindnoot44 We kennen in Dalfsen meer overleveringen over Sint Maarten. In Dalfsen werden dergelijke liedjes gezongen op Sint Maarten (11 november) en Sint Pieter/Sint Peter (22 februari), in het laatste geval bij het bij elkaar ‘trossen’ van rommel voor de paasvuren.Ga naar eindnoot45 De dag vóór Sint Maarten was het ‘foekepottenaovend’. Voor de aanvang van het veertiendaagse vasten, die aan het paasfeest voorafgaat, gingen de armen langs de huizen en zongen met foekepot of rommelpot, een aarden pot met een varkensblaas er over, welke door een stokje op en neer bewogen werd.Ga naar eindnoot46
‘Foekepottnoamd!
't Is vanavond Vastenavond
Alle mooie meisjes hebben een vrijer
Behalve ik en mien zuster
Als mien zuster trouwen gieët
Dan trouwt ze met een bakker
Warme stoelen en kolde botter
Ooh! Det smaakt zo lakker!’ (Dalfsen)
Hangt een dikke metworst.
Vrouwe gif mie 'n langen,
Ma zijn ze soms wat al te klein
‘Foekepotterij, foekepotterij,
Geef me een centje, dan ga ik weer voorbij
Ik heb geen geld om brood te kopen
Kinderen in de regio Dalfsen gaan nog steeds langs met de ‘foekepot’. De oorspronkelijke foekepot, een aarden pot met een varkensblaas er over, heeft plaats gemaakt voor mandjes en plasticzakken
| |
| |
Daarom moet ik met de foekepotte lopen.
Foekepotterij, foekepotterij,
Geef me een centje, dan ga ik weer voorbij.
In de jaren negentig van de vorige eeuw zong ik dit liedje als kind. We waren dan
verkleed en haalden snoep op. Kinderen zingen het hier nu nog.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot48
| |
Een handvol catholica
‘Je trok iedere keer een blaadje van de bloem van de margriet af. Als je er een blaadje af trok zei je “hemel”, bij het volgende blaadje, “vagevuur” en daarna “hel”. Als alle bloemblaadjes op waren, wist je waar je terecht zou komen: in de hemel, het vagevuur of in de hel. Het laatste sprietje dat bepaalde het.’ (Hoonhorst, Lemelerveld)Ga naar eindnoot49
‘Als een katholiek begraven werd, vlocht men een rozenkransGa naar eindnoot50 door de handen van de dode of men legde een palmtakje neer. Ook hielden ze een avondwake, van het sterven tot het begraven.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot51
‘Als onder de consecratie bij de Heilige MisGa naar eindnoot52 de klok sloeg, zou er binnen een week iemand sterven.’ (Hoonhorst)Ga naar eindnoot53
‘Rond 1935 trof men in de Mataram nog een bomenrij aan, die “De twaalf apostelen” werd genoemd.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot54
‘Regelmatig gaan mensen uit Dalfsen, ook nu nog, naar Kevelaer om een bedevaartstocht te ondernemen om mensen te laten genezen.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot55
Kevelaer is een bedevaartsoort in Duitsland, waar mensen zelfs te voet naar toe trokken. We komen hier op het gebied van de volksvroomheid, waarbij de verering van bepaalde heiligen, Jezus of Maria, een belangrijke rol speelt.Ga naar eindnoot56 Een boer in Kevelaer vond volgens het verhaal een zilveren plaatje met een afbeelding van Maria in zijn akker. Hij nam de afbeelding mee, waarna er wonderen plaatsvonden en zieken genazen. Sindsdien is Kevelaer een bedevaartsplaats. Er komen veel pelgrims en er worden processies gehouden.Ga naar eindnoot57
Volgens een andere overlevering wilde Maria in Kevelaer als ‘Troosteres van de bedrukten’ worden vereerd.Ga naar eindnoot58 Marskramer Hendrik Busmann hoorde in 1641 driemaal een stem, die zei: ‘Hier zult gij mij een heilig huisje bouwen.’Ga naar eindnoot59 Hij bouwde een huis, waarop zijn vrouw korte tijd daarna een stralend licht zag. In het licht beschreef zij het ‘heilig huisje’ met daarin een beeld van de O.L. Vrouwe. Zij herkende in het licht twee prentjes met daarop de beeltenis van de O.L. Vrouwe van Luxemburg.Ga naar eindnoot60 De prentjes had ze eerder gezien bij langstrekkende soldaten. De man en vrouw wisten de prentjes te bemachtigen. De bedevaarten naar Kevelaer zijn betrekkelijk jong en begonnen in 1642,Ga naar eindnoot61 nadat vele wonderen op de plek waren gebeurd.
‘Buxustakken werden in de kerk geheiligd, waarna mensen ze mee naar huis namen. De takjes werden gewijd, waarna ze werden uitgedeeld. Dit takje werd in de kamer achter het kruisbeeld gestoken, voor één jaar. Het gebeurt nu nog. Het werd meegenomen naar huis en beschermde tegen bliksem, hagel, pest enzovoorts.
Vroeger werd er verteld dat tijdens het sterven van Christus alle planten stil moesten zijn. De ratelpopulier hield zich er niet aan en bewoog door. Voor straf moest hij nu eeuwig ratelen.
Op het perzikblad is een rond plekje te zien. Men zei dan dat het plantje tijdens het sterven van Christus onder het kruis had gestaan en dat er een druppel bloed
| |
| |
op was gevallen. Het verhaal werd me ook op de lagere school verteld door de onderwijzer.’ (Dalfsen: Emmen)Ga naar eindnoot62
Toen Jezus Christus stierf, zwegen volgens het verhaal alle bomen eerbiedig stil, maar de klaterpeppel of ratelpopulier hield niet op met ruisen en moet nu tot straf eeuwig in beweging zijn.Ga naar eindnoot63
| |
Religieuze sagen en moppen
‘Er werden hier legio “Roomse moppen” verteld.
Zo was er een boer die geen kinderen kon krijgen. De pastoor vertelde de boer dat hij naar Lourdes moest gaan om een kaarsje aan te steken. Zo gezegd, zo gedaan. De boer ondernam de lange reis en stak een kaarsje aan in Lourdes. Thuis gekomen was zijn vrouw zwanger. Hij dankte Maria voor dit wonder. De volgende jaren bleven de kinderen echter komen. Elk jaar werd er weer een kleine koter geboren. Op een dag vond de boer het genoeg. Hij ondernam wederom een reis naar Lourdes. Aangekomen in het bedevaartsoord blies hij het kaarsje uit. Nooit zou hij meer kinderen krijgen.
Een streng gereformeerde man was stervende. Op zijn sterfbed zei de man: “Ik wil dat er 'n pastoor komt!” Zijn vrouw maande de man tot kalmte: “Dat kun je niet maken.” “Zeur niet”, zei de man. “Laat de pastoor komen. Ik wil katholiek worden!” De pastoor werd gehaald en de man werd katholiek. De laatste sacramenten werden hem voorgelezen en de pastoor verliet de kamer. “Maar beste man,” zei zijn vrouw. “Hoe kun je nu toch katholiek worden?” “Tsja, wat denk je,” zei de man. “Ik wil niet dat er een gereformeerde doodgaat!”’ (Hoonhorst)Ga naar eindnoot64
| |
Vetpriezen
‘Als boeren geslacht hadden, dan kwamen de buren van de boer vetpriezen (vetprijzen). Dit hield in dat ze een borrel kwamen drinken en dan werd er gepocht over hun vlees. Hoe meer vet hoe beter het vlees.
De pastoor kreeg in die tijd veel van de mensen uit het dorp. Zo kreeg hij vaak het eerste en beste stuk vlees van de boeren. Hier werden enkele grappen over verteld in die tijd:
1. De pastoor kwam kijken bij het vetpriezen. De boer zag hem ook al aan komen lopen en vreesde voor zijn vlees, want het was immers de gewoonte om wat af te staan.
Toen de pastoor binnen was en ze samen het varken liepen te bewonderen, zei hij tegen de pastoor: “Onze Lieve Heer is voor ons allemaal gestorven, maar het varken voor mij alleen.”
2. Een andere uitspraak die wel eens werd gedaan als de pastoor een stuk vlees had gekregen, was: Als de pastoor na het eten van het vlees na veertien dagen nog niet van de preekstoel valt, dan kunnen we zelf het vlees ook wel eten.Ga naar eindnoot65
3. Een boer stond bekend om zijn zuinigheid. Op een dag kwam hij de pastoor tegen en zei tegen hem: “U krijgt binnenkort een kip van mij.” De pastoor kon zijn oren niet geloven, want hij had nog nooit wat gehad van deze boer. Vol ongeloof vertelde hij over deze belofte aan zijn huishoudster, die ook niet wist wat ze hoorde. Maar na veertien dagen had hij nog steeds geen kip gekregen
| |
| |
van de boer. Bij de eerstvolgende ontmoeting met de boer dacht de pastoor: laat ik toch maar eens vragen hoe dat zit. “Ja,” zei de boer, “sorry, maar helaas voor u is de kip weer beter geworden.”’ (Hoonhorst)Ga naar eindnoot66
Volgens de overlevering was er eens een gierige boer die het vlees van een geslacht varken niet wilde delen met de pastoor.
Het volksverhaal is opgetekend in DidamGa naar eindnoot67, Hoonhorst (Dalfsen), HunselGa naar eindnoot68 en MiddelburgGa naar eindnoot69. De boer antwoordt in het verhaal met: ‘Jezus stierf voor ons allen, maar dit varken alleen voor mij.’
| |
Protestantse en roomse papen
‘“Protestantse papen, kunt niet gapen, kunt niet lopen, heb de duvels tussen de poten.”
Vroeger werd dit versje gezegd als de katholieke kinderen naar school gingen en protestantse kinderen tegen kwamen. Het kwam ook omgekeerd voor, met de katholieken in de hoofdrol.’ (Hoonhorst)Ga naar eindnoot70
‘De roomse papen,
klimmen als apen,
in de hoogste bomen,
om bij Maria te komen.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot71
Protestantse papen
| |
‘Peerden praoten van old op ni'j
't Was kort veur ni'jjaor det HendrekGa naar eindnoot72 met de beide knechen bie de taofel zat. De bienenGa naar eindnoot73 lakker warm op de plate.Ga naar eindnoot74 't Vuur in 'n 'aardGa naar eindnoot75 gaf licht genog umme menanderGa naar eindnoot76 te können zien. 't Was fijn zo. Moeder de vrouwe ad op tied de koffie klaor en meer koj’ toch niet wensen op 'n kolde winteraovend. Praotvolk kwaamp ter vanaovend niet. 't Was smerig bi'j de weg en nao ni'jjaor mos ie naor al de buren en ni'jjaor winnenGa naar eindnoot77, dan koj’ nog zovöle gepraot euren, dat oe de oren toetten.
't Was nog in de veuraovend en Hendrek gooien nog maar is een flinke blok olt op 't vuur. Gait JanGa naar eindnoot78, iene van de knechen, leunen met de ellebaogen op de knieën en staren wat veur em uut. I'j dreien wat op 'e stoel èn weer.Ga naar eindnoot79
Toen zèt e:Ga naar eindnoot80 “'t Is ok weer gauw ni'j joar, en dan könt de peerden ok weer praoten 's nachts, old op ni'j.”Ga naar eindnoot81 “Ach', zeg Hendrek, daor geleuve 'k niks van.” “Ja,” zeg Jan Willem, die aandere knecht, “maar ik eb 't ok al wel is 'eurd. 'k Geleuve toch wel det er wat van waor is.”
Varder wörden der niet meer aover epraot. De knechen kenden de baas en zi'j adden genog ezegd. Der gongen een
| |
| |
paar dagen aoverèn.Ga naar eindnoot82 En toe, oldejaorsdag, denkt Hendrek: Weet ie wa'k doe? Ik gooie is een paar bos stro op de peerdezolder en dan wil ik is euren of die peerden noe 'snachens ok praoten könt. Now, det gebeuren dan ok! 'Wörden oldejaorsaovend. Zi'j adden ölliekrappenGa naar eindnoot83 egetten en zi'j adden een paar lakkere kommen sukela 'ad. 't Was altied 'n apatte dag met oldejaor. Maar now was 't zachies an tien uur. De knechen waren al op 'estapt en Mina, de vrouwe, wörden ook lui. Zi'j begun te gapen. “Maadnvrog komt de kinder koffiedrinken, dan is 't weer 'n drukke boel. Ik gao naor bedde.” “Det mag ie wel doen”, zei Hendrek, “maar ik gao nie met.” “Now, wat wil ie dan?” “Ik wil op de peerdestal slaopen, want Gait Jan die zeg det de peerden könt praoten van old op ni'j. En dan wil ik toch es weten of det now waor is of niet.” Mina schudden 'aar 'eufd en zei maar niks. Zo gezegd, zo gedaon. De boer die giet op de zolder. Twaalef uur. I'j eurt nog niks. Effen later, det iene peerd det lag te snörken kump now in de bienen en det zeg tegen det aandere peerd: “I'j, weet ie ok wa' ow 't eerste doen mutten in 't ni'je jaor?” “Jaowel', zeg den aanderen, det weet ik wel.” “Now, en wat zol det dan wèèn?” Hendrek lusteren scharp.
“De boer naor 't kark' of brengen! Die raakt uut de tiedGa naar eindnoot84 en dan mutten wie em samen naor 't kark' of brengen.”
Of 't aandere peerde nog wat weerumme 'zegd ef kon Hendrek niet naovertellen. I'j vleug van de peerdezolder of en naor zien vrouwe, naor bedde. Mina die sleup as 'n roze. Mar goed ok, want aanders waren de knollen wel an de kok 'ewest.Ga naar eindnoot85 Hendrek die scheut tussen de dekens en trok 't laken aover zien kop.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot86
Volgens de verhalen konden paarden in de kerstnacht praten
Het verhaal van de sprekende paarden werd in Dalfsen verteld, maar Graads op 't Zand uit Lemelerveld vertelde het verhaal begin vorige eeuw ook aan de mensen:
| |
| |
‘In de kerstnacht konden de paarden praten. Zo ging tijdens de kerstnacht 'n boerenknecht na de nachtmis naar zijn paarden in de stal, en hij vroeg aan 'n paard wat ze na de kerstdagen het eerst zouden gaan doen. Het paard antwoordde: “De boer begraven.” En het kwam uit, want de boer stierf 1e kerstdag.’ (Lemelerveld, Oudleusen)Ga naar eindnoot87
‘De dieren konden praten in de heiligste nacht van het jaar, de kerstnacht.’ (Dalfsen: Ankum)Ga naar eindnoot88
‘Heilige kerstnacht’ was een speciale avond. Er mocht dan niets buiten staan en de melkbussen en bezems werden naar binnen gebracht.Ga naar eindnoot89 Men geloofde dat op kerstnacht en oud-en-nieuw de deur tussen het verklaarbare aardse en het onverklaarbare bovennatuurlijke wijd open werd gezet.Ga naar eindnoot90 De periode tussen 25 december en 6 januari, de twaalf nachten tussen Kerstmis en Driekoningen met oudejaarsdag en nieuwjaarsdag als middelpunt, was traditioneel de bloeiperiode van toverij, toekomstvoorspellingGa naar eindnoot91 en de bedrijvigheid van geesten.Ga naar eindnoot92 Naast het verhaal over de pratende paarden in de jaarwisseling, komen we in de regio Dalfsen de ‘wilde jacht’ en het verhaal van Neeltje en de wolf tegen, die zich tijdens ‘töfeltiesaovend’ (de avond van oudjaar) afspeelden.Ga naar eindnoot93
Er zijn in Overijssel veel sagen over de voorspellingen die dieren tijdens hun ‘spreekuur’ hebben gedaan. Meestal gaan de verhalen over onheil of wordt op kerstnacht verteld hoe de oogst zal uitvallen.Ga naar eindnoot94
Het verhaal van de pratende paarden is, met dezelfde motieven (de sprekende paarden die de dood van de boer voorspellen) onder meer bekend in FrieslandGa naar eindnoot95 en Drenthe.Ga naar eindnoot96 In andere versies van het verhaal spelen ossen de hoofdrol.Ga naar eindnoot97 In Oudleusen is bekend dat de koeien in de kerstnacht om twaalf uur met elkaar praten.Ga naar eindnoot98 Het motief van pratende dieren komen we in ontelbaar veel volksverhalen tegen.
Sprekende paarden zijn onder meer bekend in het kunstsprookje van Gulliver's Travels. Volgens de volksoverlevering konden ook andere dieren, zoals bijen, hanen, duiven, lammeren en varkens, in de kerstnacht (met elkaar) praten.Ga naar eindnoot99
‘Er werd vroeger gezegd: “De koeien liggen op kerstnacht allemaal op iene zied”. Dat was maar een grapje, ze liggen altijd op één zij, niet op twee. Dat werd altijd gezegd tegen Amsterdammers in de hongerwinter van '43/'44. Dan gingen ze kieken. Later, na de oorlog, kwamen ze hier op vakantie.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot100
‘Op kerstnacht, de nacht van 24 op 25 december, gaan alle koeien om 12 uur staan. Geen één koe blijft dan liggen. Dat is gewoon zo. Het is het teken van de geboorte van Christus. Daar geloof ik in. Ik heb het ook vaak geïnformeerd. Het was zo en is zo, nu nog.’ (Dalfsen: Oudleusen)Ga naar eindnoot101
| |
13.2 ‘Animisme’
Het animisme is het geloof in het bestaan van geesten die huizen in dieren en planten en ook wel in levenloze voorwerpen. De gehele natuur is volgens dit volksgeloof bezield.Ga naar eindnoot102
‘Ik zie wel eens een vrouw bij landgoed Den Berg bij een boom mediteren. Ze staat dan met de handen gespreid in de lucht. Het zal iets te maken hebben met een natuurgodsdienst.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot103
| |
| |
| |
13.3 Sjamanisme
‘Sjamaan’ Geerte Cammeraat bij haar zweethut in Dalfsen
‘Het sjamanisme zie ik niet als geloof, maar als een wijsheid. In het sjamanisme zijn er verschillende scheppingsmythes. Die verhalen zijn prachtig. Ikzelf hecht meer waarde aan de verklaring van de oerknal. Ik houd mij zelf minder bezig met het ontstaan van de aarde, maar meer met hoe wij er nu mee om kunnen gaan. Ik geloof in het grotere geheel, dat alles met elkaar verbonden is, in hogere mysteriën. Ik deel de helderziendheid, maar ben mij daarin nog aan het ontwikkelen. Ook mijn kinderen zijn bij het sjamanisme betrokken. Via energetische velden praat mijn dochter met dieren en stenen. Zij is heldervoelend, en voelt emoties en gevoelens aan. Mijn zoon neemt al regelmatig plaats als vuurmens bij de zweethut.
We maken onder meer gebruik van het medicijnwiel. Dit is een ritueel om voor jezelf, anderen, de aarde en andere zaken “te bidden”. In Dalfsen worden “zweethutten” en vuurmenstrainingen gegeven.
Tijdens de zweethutrituelen maken wij gebruik van een vuurplek. Hierop verwarmen we stenen, die gebruikt worden tijdens de zweethutceremonie. Tijdens die ceremonie roep ik de krachten van de windstreken, de hemel en de aarde aan. Ik kan voor mijzelf een zielenreis maken en heb ook contact met geesten. Dit kunnen dolende geesten zijn, die ook wel bekend staan als spoken, of geesten, die naar het licht gaan. Ik maak dan contact met de midden- of zielenwereld. Naast deze wereld bestaat de benedenen de bovenwereld. Als ik een negatieve energie voel, dan roep ik de hulp aan van engelen (die ik vaak zie als een fel licht), elfen (die ik vaak waarneem in kleuren) en dieren.
Zo hoorden we in onze boerderij in Dalfsen regelmatig gestommel in huis, hoorden we voetstappen en voelden we dat er iemand aanwezig was. Het bleken de voorouders van de vorige bewoners te zijn die nieuwsgierig geworden waren naar wat wij in het huis aan het doen waren. Toen we het hadden uitgelegd, waren ze tevreden. Sindsdien hebben we niets meer van ze vernomen.
| |
| |
Boeren hakken vaak de horens van de koeien af, omdat ze elkaar anders beschadigen. Dat is niet goed voor het dier. Op die manier zijn ze hun zender kwijt. De horens zijn een antenne naar de kosmos. Vaak wordt positief gereageerd, wanneer we in contact komen met een boer, en hierover communiceren. Soms wil iemand niets van onze ideeën weten.
Mijn kinderen zitten op een katholieke school in Dalfsen. Ik heb ook in de ouderraad gezeten van basisschool Polhaar. In Dalfsen wordt sjamanisme meer geaccepteerd dan in Holten, waar ik oorspronkelijk vandaan kom. Kinderen van scholen in Dalfsen mogen ook langskomen bij ons, tijdens “bedrijfsontmoetingdagen” (roefeldag), om te ervaren hoe ons werk in elkaar zit.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot104
Een sjamanen-trommel
In Dalfsen is het ‘Sjamanistisch & Creatief Centrum Tesjoewa’ gevestigd.Ga naar eindnoot105 Via het centrum worden onder meer basis- en vervolgcursussen sjamanisme, vuurmenstrainingen, rouwverwerkingworkshops en drumcirkels gehouden. Ook in Nieuwleusen zijn sjamanen werkzaam.
Het moderne sjamanisme is slechts ten dele een voortzetting en westerse uitbouw van dat wat de godsdienstwetenschappers ‘sjamanisme’ noemen. Het sjamanisme is feitelijk geen godsdienst, maar een verzameling van gelijksoortige opvattingen en rituelen die we kennen uit allerlei gebieden, in meer of mindere mate vrijwel overal ter wereld. Het hangt er maar vanaf hoe nauw of ruim men definieert.
Het meeste vielen deze opvattingen en rituelen op in het huidige Siberië. Vandaar dat men deze onder de noemer ‘sjamanisme’, afgeleid van het woord ‘saman’Ga naar eindnoot106, dat ‘jezelf opwarmen, opwinden of kastijden’ betekent, heeft ondergebracht. Priesters, tovenaars, bezweerders en genezers elders in SiberiëGa naar eindnoot107 en ook elders in de wereld, die in hun eigen culturen uiteraard anders werden/worden genoemd, kregen vervolgens in de wetenschap en later ook in het zich in het westen in new age-kringen ontplooiende sjamanisme, de noemer ‘sjamaan’ opgedrukt, of kozen deze als geuzennaam.
Sjamanen roepen hun hulp- en beschermgeest aan die hen verschijnen in de vorm van een krachtdier. Met een rituele dans bootsen zij het krachtdier na, dat weldra hun lichaam vult, zodat zij de wereld van de geesten kunnen binnentreden.Ga naar eindnoot108 De sjamanen dreven al in vroegere tijden duivels uit met een trom of klapten met stukjes hout tussen de vingers om duivels te verdrijven. Daarbij riepen ze woorden als ‘husch!’, ‘husch!’.Ga naar eindnoot109 Het geluid is het belangrijkste en machtigste ‘instrumentarium’ waarmee de sjamanen in allerlei
| |
| |
werelddelen trances oproepen, genezingen verrichten en zich met niet zichtbare werelden en krachten in verbinding stellen. Naast de stem nemen de trommel en de ratel een centrale plaats in.Ga naar eindnoot110
Het sjamanisme ziet een indeling van de kosmos in drie werelddelen, die door ‘de spil van de wereldboom’ met elkaar verbonden zijn.Ga naar eindnoot111 De wereldboom verbeeldt het centrum van het universum en houdt de kosmos in evenwicht.Ga naar eindnoot112
De bovenwereld (vaak gelijkend op de ‘middenwereld’ van de mensen), middenen onderwereld (in de voorstelling de plek van de zielen van overledenen) zijn volgens het denken gebieden met verschillende zijnstoestanden, die door sjamanen bewust bereisd worden, tot welzijn van het individu en de gemeenschap. In sommige sjamanistische gemeenschappen zijn er nauwkeurige ‘landkaarten’ van de ‘andere’ werelden.Ga naar eindnoot113
In de voornamelijk christelijke regio Dalfsen merkte ik een sterke afkeer van sjamanisme. Vanuit christelijke optiek wordt toverij verbodenGa naar eindnoot114 en worden de sjamanen in verband gebracht met de ‘dag-verwensers’: zij die in staat zijn de kosmische samenhangen te ontbinden en daarmee op aarde leven en dood te richten, omdat zij de kunst verstaan om ‘de leviathan’, de slang of de duivel, op te hitsen.Ga naar eindnoot115
| |
13.4 Wicca
‘Tussen mijn 4e en 7e jaar hoorde ik stemmen in mijn hoofd. Vaak was het een zware stem, die vertelde dat ik aan de knoppen van de videorecorder moest zitten of naar de wc móest gaan, omdat ze dat wilden. En ik deed het. Geloof me, dat is eng als je nog zo klein bent.
Misschien heb je als kind nog een blanco geest en een fantasierijk brein en geloof je sneller dat je stemmen hoort. Ik noemde mijzelf geen heks, maar had wel een extra naam, die ik liever niet noem. Op een nacht had ik een erg heldere en lange droom, waarin een vrouw telkens een naam uitsprak. Het leek alsof ze me iets duidelijk wilde maken. Toen ik wakker werd besloot ik dat dit mijn “nickname” werd. Het was zo duidelijk voor me dat dit mijn naam was en ik wist zelfs precies hoe ik het moest schrijven. Pas veel later kwam ik erachter dat de naam iets als “bijgeloof” in het Portugees is.
Door deze ervaringen ben ik mij later gaan interesseren voor paranormale dingen. Ook wicca hoorde daar voor mij bij. Als “wicca” ging ik vaak naar cafés in Zwolle, waar destijds meer mensen met dezelfde ideeën rondliepen. Ook leerde ik via het internet sjamanen en andere wiccans, wicces, wiccas of heksen kennen.
Ikzelf was geen lid van een coven.Ga naar eindnoot116 Van wat ik heb gehoord over covens, moet je het hele boek met spreuken overschrijven, en is er een bepaalde rangorde. Dat idee beviel me niet zo, ik vond het wel iets weg hebben van een sekte.
Ik denk dat oude hekserij niet zoveel verschilt van moderne hekserij. Echte beoefenaars werken nog steeds met kruiden en vereren nog steeds dezelfde goden. Nu is er ook veel alternatieve jeugd die in aanraking komt met wicca. Ik denk dat het meer het verleggen van grenzen is. Het is spannend en nieuw en iets anders dan normaal.
Soms ging ik ook “in alfa”, een soort van diepe meditatie. In deze bewustzijnstoestand sta je open voor dingen als hel-
| |
| |
derziendheid, telepathie en meer dingen. Je kunt bijvoorbeeld ook uittreden of dingen voor elkaar krijgen, door er alleen maar aan te denken. Je bent veel vatbaarder voor paranormale verschijnselen in deze toestand. Mij is nog nooit zoiets gelukt, maar ik probeerde het wel vaak, want zo kom je toch ook even tot rust.
Ik had een pendel, die gebruik ik nu soms nog, “voor de lol”. Vroeger gebruikte ik hem om antwoorden te krijgen op dingen die me dwars zaten. Nu probeer ik om hem zelf te laten bewegen. Ook brandde ik veel wierook, dit was om de “goden” of andere aanwezigheden goedgunstig te stemmen. Ik wist niet zeker of er goden aanwezig waren, maar voor het geval dat, steek je toch maar een stokje aan. Ik werd er zelf ook rustig van. Soms legde ik runenGa naar eindnoot117 en kaarten en ik moet zeggen dat er verbazingwekkend vaak een antwoord uitkwam dat later goed bleek te zijn.
Ook begon ik dingen te zien. Als ik in bed lag, zag ik opeens een soort van blauwe bol in mijn kamer, het deed me denken aan een grote energiewolk, hoe dat er ook uit moge zien. Of ik zag iets heen en weer flitsen. Naarmate de tijd verliep zag ik meer en meer, het werd telkens enger. Ik wist niet of het energie was of iets anders. Ik ben nu van mening dat veel dingen gewoon verzinselen van de hersenen zijn.
Sommige gelovige klasgenoten vinden het raar als je een pentagram of iets dergelijk om hebt. Als zij een kruisje om hun nek mogen hebben, vind ik dat ik een pentagram om mijn nek mag hebben. Het is immers de bedoeling dat een pentagram je beschermt, het is niet een uiting van de duivel aanbidden of wat leken ook mogen beweren. Het leven bestaat uit vooroordelen en stereotypen.
Ik respecteerde (en respecteer nog steeds) de natuur heel erg. Wij mogen Moeder Aarde niet domineren. Ik ben dan ook al een aantal jaar vegetariër. Wicca heeft een soort natuurlijke harmonie. Dat vind ik er ook zo fijn aan: je mag doen wat je wilt, zolang het niemand schaadt. Als je iets wegneemt uit de natuur, stenen voor runen bijvoorbeeld, zou je eigenlijk iets achter moeten laten in plaats daarvan (zout bijvoorbeeld). Een mooie gedachte vind ik dat wel.
Geneeswijzen binnen wicca staan in nauw verband met de reguliere alternatieve geneeswijzen. Met behulp van kruiden(mengsels), recepten, spells en edelstenen zou je van een bepaalde kwaal af kunnen komen. Ik heb wel veel dingen uitgeprobeerd. Hoe dan ook, je manipuleert jezelf vaak met je eigen geest. Het heeft niks te maken met krachten van buiten. Maar natuurlijk zijn er mensen die het toerekenen aan de goden of kruiden.
Net als met elke religie, moet je je hele leven erop aanpassen. En aangezien wicca nou niet echt een algemeen geaccepteerde, of veel beoefende religie is, val je nogal buiten de boot. Ook kon ik er niet echt met veel mensen in mijn buurt over praten.
In die tijd was ik een typische “skater” met gothic trekjes. Dat had op zich niet veel met wicca zelf te maken. Ik was niet al te zeker over mezelf, de kleren zaten lekker, en het voelde alsof ik bij een grotere groep hoorde. Ik zocht mijn heil bij wicca als het ware, maar na een poos besefte ik me dat ik er niet gelukkiger van werd. Ook al geloofde ik er in, veel dingen gebeurden niet zoals het in de boeken stond beschreven en het werd
| |
| |
een beetje een teleurstelling. Ook vond ik het een idioot idee om goden en godinnen te vereren die ik eigenlijk helemaal niet kende. Het ging voor mij meer om mezelf, en de band met natuurlijke krachten. Zoals elke puber zocht ik gewoon iets (een geloof, bepaalde gedragsregels) waar ik mij fijn bij voelde.
Ik geloof overigens wel nog steeds in reiki en dat soort dingen. Energie is bewezen, reiki is werken met energie.
Maar misschien werkt dat ook veel beter als je er echt in gelooft. Maar ik geloof niet dat je door handoplegging iemand van ernstige ziektes kan genezen.
Jammer aan wicca en buitengewone activiteiten vind ik, dat het er maar net aan ligt wat JIJ ziet. Ik denk dat ik daarom ook rationelere verklaringen voor dingen ging zoeken, ik vond de oplossingen op mijn problemen niet bij de wicca. Het was niet het juiste geloof. Ik blijf het leuk vinden om te denken dat er “iets” is, iets dat ons bekijkt van boven, of zelfs van dichtbij. Ik bid ook, ik ben er nog niet uit naar wie. Naar God of naar mogelijke andere hoge aanwezigheden, of gewoon om tegen mezelf te praten, en alles op een rijtje te krijgen. Of om even te klagen. Hoe dan ook, het maakt niet uit, zolang ik het maar doe en me er goed bij voel. Het gaat erom dat je een goed leven leidt, en hierbij je medemens zoveel mogelijk helpt.
Daarom denk ik dat het niet zoveel uitmaakt waar je in gelooft, zolang je maar érgens in gelooft, en daar naar leeft. Daarom vind ik niet dat de christelijke visie juist is. Zijn wiccans dienaars van het beest? Nee toch?
Al met al ben ik erg blij met deze periode uit mijn leven, ik ben in contact gekomen met een andere godsdienst. En andere godsdiensten en culturen kijken toch anders tegen dingen aan dan je gewend bent. Waarschijnlijk zal mijn beeld over de wereld en hoe deze werkt nog wel veranderen in de loop der jaren.
Want wie zijn mening nooit aanpast, heeft niets geleerd in zijn leven.’ (Dalfsen)Ga naar eindnoot118
Wicca wordt door de beweging zelf gezien als één van de oudste religies op aarde, een religie die vele duizenden jaren bestaan heeft en vóór de komst van het christendom in verval is geraakt. Wicca staat ook wel bekend als ‘de Oude Religie’ en kent vele vormen en varianten. In deze natuurreligie worden een godin en god vereerd.Ga naar eindnoot119 Wetenschappelijk gezien is ‘wicca’ echter een jonge ‘godsdienst’, waarin elementen uit allerlei oudere en jongere culturen bij elkaar gebracht zijn en verbonden. Deze is gebaseerd op in het begin van de 20e eeuw ontwikkelde theorieën over heksen. Ze zouden geen onschuldig vervolgde vrouwen, maar aanhangers van een door het christendom weggedrukte, uiteraard oeroude, natuurgodsdienst zijn. Deze theorieën zijn intussen allang weer achterhaald, maar genieten in alternatieve kringen nog steeds veel aanzien.
De laatste decennia leeft de hekserij op.Ga naar eindnoot120 De moderne wiccabeweging is gegroeid uit een protest van feministen die genoeg hebben van elke vorm van mannelijke overheersing en rationele overwegingen. In de moderne heksenkringen zien zij een mogelijkheid om hun intuïtie te ontwikkelen en op die manier bij te dragen tot een irrationele wereld.Ga naar eindnoot121
|
-
eindnoot1
- Meder (2000a), p. 13; Meder (2000b), p. 282.
-
eindnoot3
- Verteller: 1 april 1999 Gerrits, Rachèl. Regio: Amsterdam. Aard bron: schriftelijk. Nederlandse Volksverhalenbank, [2005], ULEG0297.
-
eindnoot4
- Opgetekend: 4 juni 2005 te Dalfsen. Verteller: Anonymus (vrouw, 20 jaar). Aard bron: mondeling.
-
eindnoot5
- Opgetekend: 7 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Anonymus (vrouw, 28 jaar) uit Dalfsen. Aard bron: mondeling. Tevens opgetekend: 7 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Anonymus (vrouw, 20 jaar) uit Dalfsen. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot6
- ‘Open brief: Haal uw kind van school!’, Anne Nijburg, Dalfsen, 8 februari 2005 (Bijbel & Onderwijs, Amersfoort).
-
eindnoot11
- Opgetekend: 31 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: G. van Emmen. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot12
- Jan Zijlstra is een christelijke evangelist.
-
eindnoot13
- ADHD (‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’) is een stoornis die gekenmerkt wordt door hyperactiviteit en een gebrek aan concentratie.
-
eindnoot14
- Gilles de la Tourettesyndroom: ziekte die zich uit in vocale tics; de patiënt gebruikt ‘vulgaire’ woorden of praat anderen steeds na.
-
eindnoot15
- ‘Ik schaam mij niet voor dit goede nieuws. Het is immers door de kracht van God het middel waardoor mensen die het geloven, gered worden.’ De Bijbel (Het Boek).
-
eindnoot17
- Mormonen: leden van een in Noord-Amerika gestichte godsdienstige groepering, genoemd naar hun profeet Mormon. Vanuit ‘algemene’ christelijke optiek, waarin Jezus Christus wordt gezien als enige God, wordt het mormonisme gezien als een dwaalbeweging. Voor de Mormonen heeft Christus niet de centrale plaats, maar is Jezus als het ware een voorloper van Joseph Smith, de grondlegger van de Mormoonse leer.
-
eindnoot18
- Opgetekend: 27 en 28 augustus 2005. Verteller: TK. Aard bron: mondeling. Tevens opgetekend: 23 augustus 2005. Verteller: JK en SK. Aard bron: mondeling en schriftelijk (e-mail). Van de Kamp (2005), p. 22-24. Brief van ‘Bert en Mieke’ aan Wilkin van de Kamp, datum onbekend.
-
eindnoot20
- Vgl. Satanic Panic: the creation of a contemporary legend / J.S. Victor, 1993. Men beweert dat satanistische praktijken (zoals ritueel misbruik) wel degelijk bekend zijn in Nederland. ‘Het is toch vreemd dat er mensen zomaar verdwijnen, en dat er mensen op de meest gruwelijke wijze worden vermoord. [...] Sommige overlevenden van ritueel misbruik vertellen dat er zelfs mensen van justitie betrokken zijn bij de rituelen of bij occulte seances. Kom dan maar eens met bewijzen of een onafhankelijk onderzoek!’ (Carla Hamoen in: Satanscultus vernietigt levens: de strijd om de redding van slachtoffers van ritueel misbruik / Peter de Bruijne. - Opwekking (dec. 2005), nr. 494, p. 12-15).
-
eindnoot21
- Opgetekend: 29 augustus 2003. Verteller: JK. Aard bron: schriftelijk (e-mail).
-
eindnoot22
- Opgetekend: 22 september 2005. Verteller: SK. Aard bron: schriftelijk (e-mail).
-
eindnoot23
- Dalfser parochianen gingen in ieder geval naar het Heilig Stede in Hasselt, waar tevens mirakelboeken werden bijgehouden (Damman (1995), p. 5).
-
eindnoot24
- Mirakelboeck Onser Liever Vrouwen t' Amersfoert / P. Lukkenaer [1946], p. IV en nr. 319.
-
eindnoot26
- De eerste katholieke kerk van Dalfsen (ca. 12e eeuw) was reeds aan de Heilige Cyriacus gewijd (Damman (1995), p. 7).
-
eindnoot28
- Jöckle meldt als sterfdatum ‘mogelijk onder keizer Diocletianus in 305’ (Jöckle (1995), p. 121). Claes c.s. (2004), p. 31, noemen als sterfdata ‘omstreeks 304’ of ‘309’.
-
eindnoot29
- Simons (1929), p. 8; Jöckle (1995), p. 120.
-
eindnoot33
- Jöckle (1995), p. 121. Vgl. Claes (2004), p. 32.
-
eindnoot35
- Opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: mw. B.G. Alberts-Rijst. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot37
- Aantekening bij handschrift M. van Leussen: ‘keugeltien = uitgeholde geelrode voeder biet waarin een kaars geplaatst was.’
-
eindnoot39
- Handschrift M. van Leussen (collectie Historische Kring Dalfsen (HKD). In collectie: één à twee jaar). Bijschrift: ‘Overlevering van mevr. Van Rooy-Meesters van haar moeder. Sunte Martend werd in haar periode niet meer gevierd te Dalfsen. Sint Martini= 11 Nov.’ Vgl. De Haan (1972), p. 110.
-
eindnoot40
- Handschrift M. van Leussen (collectie Historische Kring Dalfsen (HKD). In collectie: één à twee jaar). Bijschrift: ‘werd gezongen bij de Sint Maartens rondgang (om geld, snoep enz.).’ Opgetekend: 30 mei 1981. ‘Overlevering van mevr. Van Rooy.’ Dialect deels aangepast (M. Van Leussen gebruikt verschillende schrijfwijzen voor dezelfde woorden). Dit Sint-Maartenslied is, met kleine wijzigingen, elders in Nederland bekend (Driemaandelijksche Bladen (1902), p. 54; De Haan (1972), p. 52; Heuvel (1978), p. 117; Van de Graft (1978), p. 116).
-
eindnoot41
- Van de Graft (1978), p. 106; Claes (2004), p. 19.
-
eindnoot46
- Ter Laan (1949), p. 322; Heuvel (1978), p.112.
-
eindnoot47
- Handschrift M. van Leussen (collectie Historische Kring Dalfsen (HKD). In collectie: één à twee jaar). Bijschrift laatste lied: ‘ook foekepottnoamd.’ Opgetekend: 30 mei 1981. Verteller: ‘van mevr. van Rooy’.
-
eindnoot48
- Opgetekend: 30 oktober 2005 te Dordrecht. Verteller: mw. Annemieke van Veen. Aard bron: mondeling. Andere variaties op het versje: zie Heuvel (1978), p. 112; Driemaandelijksche Bladen (1902), p. 53 en p. 113. Het liedje komt elders in het land voor als ‘rommelpotterie’ in een iets gewijzigde vorm (De Haan (1972), p. 18 en 120).
-
eindnoot49
- Opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Hein Ulkeman. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot50
- Bidsnoer waaraan de rozenkrans of het rozenhoedje gebeden wordt (een gebed ter ere van Maria). De rozenkrans fungeerde als speciaal genademiddel. Hij ging als bescherming tegen de duivel mee het graf in (Damman (1995), p. 5, noot 3). Ook het kruis of crucifix bood bescherming tegen duivels en demonen (Damman (1995), p. 5).
-
eindnoot51
- Opgetekend: 27 september 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot52
- Consecratie (Latijn: “heiligmaking”) is het uitspreken, tijdens de eucharistieviering, van de woorden die Christus bij het laatste avondmaal uitsprak over brood en wijn: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed.”
-
eindnoot53
- Opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Gerard Kappers. Aard bron: mondeling. Tevens opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Anonymus (vrouw), geboren te Hoonhorst. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot54
- Opgetekend: 20 oktober 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling (telefonisch).
-
eindnoot55
- Opgetekend: 27 september 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling. Bedevaarten naar Kevelaer, de Raalter en Zwolse bedevaarten, werden vanuit de parochie verzorgd (Damman (1995), p. 47).
-
eindnoot57
- Opgetekend: 30 november 2000 te Utrecht. Verteller: Zuster Françoise. Aard bron: mondeling. Bandopname interview archief Meertens Instituut, (LOMBO702): SINLEG 0089. Das Bild wird auf der Erde (oft auf einem Hügel) gefunden. De bedevaart naar Kevelaer keerde jaarlijks terug en nam de plaats in van een nationale bedevaart die nergens mogelijk was. Katholieken trokken er in groten getale naar toe (zie: Een mooi geloof: katholieken in Salland vanaf de Reformatie tot 2000 / Ton H.M. van Schaik (2003), p. 47).
-
eindnoot62
- Opgetekend: 27 september 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot64
- Opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Gerard Kappers. Aard bron: mondeling. Het eerste verhaal is in feite een religieuze sage.
-
eindnoot65
- In Nederland in met name Friesland bekend en in Noord-Duitsland.
-
eindnoot66
- Opgetekend: 30 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Gerard Kappers. Aard bron: schriftelijk (e-mail).
-
eindnoot67
- Vertellers uit de Liemers / A. Tinneveld (1976), p. 80.
-
eindnoot68
- Archief Meertens Instituut, VVLST005. Bandopname, behorend bij Volkskundevragenlijst 66 (1995), formulier L320.
-
eindnoot69
- Archief Meertens Instituut, Corpus Jaarsma, CJ089707, verslag 897, verhaal 7.
-
eindnoot70
- Opgetekend: 19 september 2005 te Hoonhorst. Verteller: Anonymus (vrouw), geboren te Hoonhorst. Aard bron: mondeling. In Sprang (Noord-Brabant) kent men de variant: ‘Roomsche papen, ge ligt te gapen, Achter het hek, Met een kouwen aardappel in oewen bek!’ (Cornelissen (1929-1938), dl. 6., p. 170). Daar Wijthmen parochieel onder Hoonhorst hoorde, kwamen ook de rooms-katholieke kinderen uit Wijthmen vanaf 1923-1932 naar Hoonhorst. Ze moesten vaak lopen over een deel van de Twentseweg c.q. Molenhoekweg, waarbij zij slingerend een deel afsneden van de landerijen en het oude kerkpad volgden. Het verhaal gaat dat bejaarde Wijthemers daaraan hun slechte voeten te danken hebben (Damman (1995), p. 58).
-
eindnoot71
- Opgetekend: 27 september 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling. Ook in Friesland bekend.
-
eindnoot72
- Soms wordt de naam van de hoofdpersoon geschreven als ‘Hendrik’ of ‘Henderek’ (Meijer-Koekkoek (1981), p. 27). Aangezien de naam verder in het stuk steeds als ‘Hendrek’ wordt weergegeven, is dit gewijzigd.
-
eindnoot78
- ‘Gait’ staat in het dialect voor ‘Gerrit’. Vgl. Wesselink (1883), p. 3.
-
eindnoot81
- De uitspraak na ‘Toen zèt e’ is niet weergegeven in het gedrukte stuk, maar later met potlood toegevoegd door A. Goutbeek. Dit was M. Meijer-Koekkoek ‘vergeten’.
-
eindnoot86
- Opgetekend: 1981 te Dalfsen door M. Meijer-Koekkoek. Verteller: R.v.d. Vegt uit Dalfsen ‘op één van de dialectkring-groepen van de groep De Mataram bij Dalfsen [...] (in een iets beknoptere vorm).’ Overgenomen uit: Meijer-Koekkoek (1981), p. 27. H. Schoemaker wist te vertellen over pratende paarden met kerst. ‘Mijn grootvader vertelde “men zei dat de paarden met kerst zouden praten”.’ Opgetekend: 21 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Hendrik Schoemaker. Aard bron: mondeling. Mw. J.H.S. vertelt mij het verhaal van de pratende paarden, die de baas (de boer) ‘volgende week naar het kerkhof brengen’ als bangmakerij. Opgetekend: 21 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: mw. J.H.S. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot87
- Opgetekend: brief d.d. 10 september 2005. Verteller: Bernard Roerink. Aard bron: schriftelijk (brief). Over Gradus op 't Zand: zie hoofdstuk 6.6.9. Ook dhr. Schutte vertelt het verhaal. Men moest niet naar de paarden luisteren; dat was ‘Onze Lieve Heer verzoeken.’ Zijn zegsman vertelde dat het verhaal echt was gebeurd. Opgetekend: 17 september 2005 te Dalfsen tijdens de open dag van de Historische Kring Dalfsen. Verteller: A. Schutte. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot88
- Opgetekend: ongedateerde brief, ontvangen 13 september 2005. Verteller: H.J. Hemstede. Aard bron: schriftelijk (brief). De vertellingen uit de brief van dhr. Hemstede van 13 september 2005 zijn soms in telegramstijl geschreven. Soms heb ik zijn opgeschreven vertellingen ietwat aangepast om de leesbaarheid te bevorderen.
-
eindnoot89
- Opgetekend: 4 juli 2005 te Dalfsen. Verteller mw. Johanna Jantina Meijerman-Spijkerman. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot90
- Van der Kooi. In: De spokende kleedwagen (1984), p. 128/129.
-
eindnoot91
- Vgl. Heuvel (1978), p. 110. Tijdens nieuwjaarsdag verkondigde men ‘heil en zegen’ langs de deuren. Opgetekend: 27 september 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling. Bij de Germanen riep men elkaar ‘heil’ toe en de christenen voegden er hun ‘zegen’ aan toe (Van de Graft (1978), p. 28). Vgl. De Haan (1972), p. 13.
-
eindnoot94
- Prisma (1983), p. 80/81; Driemaandelijksche Bladen (1902), p. 12. Onder andere Bathmen en Holten worden genoemd.
-
eindnoot95
- Vgl. Nederlandse Volksverhalenbank, [2005], CJ028303, Corpus Jaarsma, verslag 283, verhaal 3 (archief Meertens Instituut); vgl. ‘As de dieren prate...’ In: De foet fan de reinbôge. Fryske folksforhalen / Ype Poortinga, (1979), p. 62.
-
eindnoot98
- Opgetekend: 2 augustus 2005 te Oudleusen. Aard bron: mondeling. Verteller: Henk van Oenen, die het van de buurman had vernomen. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot99
- Wouters (1931), p. 39. Dhr. Schoemaker noemt pratende koeien en paarden. Opgetekend: 21 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Hendrik Schoemaker. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot100
- Opgetekend: 4 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Hendrik Meijerman. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot101
- Opgetekend: 2 augustus 2005 te Dalfsen. Verteller: Gert-Jan Stokvis. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot103
- Opgetekend: 3 juni 2005 te Dalfsen. Verteller: Ab Goutbeek. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot104
- Opgetekend: 5 juli 2005 te Dalfsen. Verteller: Geerte Cammeraat. Aard bron: mondeling.
-
eindnoot105
- Het woord ‘tesjoewa’ (terugkeer, inkeer) is oorspronkelijk Hebreeuws en wordt door joden gebruikt, vooral op Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Het betekent in het jodendom dat de gelovigen de ziel openstellen en onder ogen zien wat gedaan is en wat de gevolgen zijn voor anderen.
-
eindnoot107
- Vgl. Teenstra, 1843 (1973), deel 1, 1e afdeling (tooverijen), p. 27. Teenstra noemt de sjamanen zelfs ‘schijnvrome afzetters’.
-
eindnoot109
- Teenstra, 1843 (1973), deel 1, 1 afdeling (tooverijen), p. 280.
-
eindnoot114
- Diverse keren uit de volksmond, 2004/2005. Zie: de Bijbel, Leviticus 19 en Deuteronomium 18.
-
eindnoot115
- De Bijbel, Job 3:8. Volgens: Matzken (2003), p. 64.
-
eindnoot117
- Schrifttekens van het Oudgermaanse alfabet.
-
eindnoot118
- Opgetekend: 2 augustus 2005. Verteller: Mirjam. Aard bron: schriftelijk (e-mail). De verteller is duidelijk een ‘relishopper’, een zoekende die verschillende religies en opvattingen onderzoekt, alvorens al dan niet te kiezen voor één van deze religies of opvattingen. ‘Mirjam’ shopt overal in de ‘New Age’-sfeer (betrekking hebbend op het nieuwe tijdperk dat in vele religies en denkscholen verwacht wordt) en het paranormale.
|