| |
| |
| |
VII.
In 't begin van September verlieten ze Wijk.
En toen de koffers nu waren ontpakt, en alles geregeld in 't eigen huis - toen Verweghe weer ging naar patiënten en vrinden en societeit - en zij alleen zat (Frank was naar school) in die achterkamer, waarvan de porte-fenêtres maar zelden meer werden geopend, begon ze, te vrezen eerst, toen te voelen met zekerheid, dat niet gestorven was haar verleden.... 't Bestond nog, het leefde met taaie kracht.... En had het haar losgelaten aan zee, nu greep het terug zijn oude bezit, en liet haar lijden....
| |
| |
Eerst dook het verlangen naar hèm weer op.... nauw merkbaar.... bijna onschuldig... Wanneer ze hem maar eens zàg, hem even maar spreken kon....
't Verlangen werd groter. Ze voelde nu ook weer angst en wroeging....
Verweghe was altijd vriendelik en goed. Maar ze dacht: àls hij wist...! Als hij ooit kwam te weten...!
De Molder had geen bezoek gebracht. Maar hij was in de stad.... Eens had ze 'm op straat in 't voorbijgaan gezien.
En dus.... kòn hij komen. Elk ogenblik.
En ze luisterde weer onrustig naar iedere schel....
Het werd Zondag. Ze wist niet of hij kwam eten. Half rekende zij er op. Als hij wegbleef moest ze 't gewoon kunnen vinden; als hij kwam, moest hij zien dat hij welkom was.
| |
| |
Haar man had zijn naam niet genoemd. Zou hij nòg niets zeggen?
Op Zondagochtend vroeg hij terloops: “Verwacht je de Molder vandaag?”
“Ik weet niet.... Hij heeft geen boodschap gestuurd....”
Hij bleef weg. Liet ook niets van zich horen.
Dus de volgende week?
Nu was het verlangen haar bijna te sterk. De onzekerheid werd tot foltering.
Wáárom hield hij zich stil?
Zou Verweghe misschien.... met hem hebben gesproken?
Maar dan had haar man niet gevraagd of de Molder ook eten kwam.... Onverdragelik dat ze niets wist! Als ze schreef.... Eén regel...?
Die verzoeking weerstond ze; 't zou immers niet nodig zijn? De volgende Zondag,
| |
| |
dan moest hij komen, of zich verontschuldigen....
Eindelik, eindelik een brief.... Geadresseerd aan haar man. -
Ze zaten aan tafel. Ze herkende terstond de enveloppe en z'n hand.... Strak keek ze naar Verweghe's gezicht, toen hij las....
Hij reikte haar 't briefje toe.
‘'t Zal je óók interesseren,’ zei hij onbevangen, haast opgewekt en toen begreep ze. Ja. - Hij was geëngageerd. Met Charlotte Aerts. 't Was er door. 't Werd de volgende week publiek. Maar hij voelde zich, naar hij schreef, verplicht om nu reeds z'n oude vrienden, die zoveel belang in hem stelden, het heuglike nieuws te berichten....
Ongemerkt lette Verweghe op Corrie. Ze was bleek misschien.... Anders niet. Geen tranen, geen trillende lip.... Waarom ook...?
Goddank. Dit was het slot.
| |
| |
Hij schreef na het eten, ook namens zijn vrouw, een hartelike gelukwens.
***
Toen de Molder, door zijn gesprek met Corrie, de overtuiging kreeg dat het uit was, had hij aanvankelik iets als 'n bittere voldoening gevoeld.
Dus - nu geen halfslachtigheid meer. Niet langer dat weifelen, vrezen - dat allemaal tóch, zoals bleek, op teleurstelling uitlopen moest. Hij had 't verbreken van hun liaison niet gewild, maar nu het er toe was gekomen, zou hij zich weten te schikken. Corries angsten, haar telkens herlevende wroeging, de grote zeldzaamheid van een liefde-uurtje.... daarbij de vrees voor ontdekking, 't bewustzijn dat hij Verweghe.... misleidde - het maakte de toestand minder benijdenswaard dan hij eerst gevonden had....
| |
| |
Maar het duurde niet lang of dat schijnbaar-voldane verdween.
Dagen volgden, waarop hij zich afvroeg of 't waar kon zijn dat hij háár voorgoed had verloren. Hij dacht aan zijn haast krankzinnige, hopeloze verliefdheid, toen hij haar leerde kennen. Hij hervoelde de rilling van nooit-vermoede ontroering, toen hem bleek dat zij van hem hield.... En toen, die verrukking, toen eindelik, eindelik de starheid van ongenaakbaar-fatsoenlike vrouw voor zijn gloeiend begeren smolt....
Hij miste haar. 't Kwam ook zo onverwacht... Het scheen hem dat uit zijn leven het enige kleurige, waardevolle, verloren was....
En hij vroeg zich af: Was 't haar werkelik ernst? Ze was angstig geweest, nerveus. Maar nu, na een week, nu ook zij moest hebben gevoeld die dorheid, die akelige leegte - had ze geen spijt - zoals hij....?
| |
| |
Als hij weigerde haar te vergeten, weigerde heen te gaan.... Als hij aandringen bleef, en wilde, met de oude, bezwaren-niet-tellende hartstocht.... Het scheen hem waarschijnlik toe, dat ze zwichten zou....
Maar dan.
Kwam na de verzoening niet onvermijdelik dezelfde toestand terug, die hem toch eigenlik weinig voldeed?....
Welnu, zij moest de beslissing nemen. Niet zoals laatst, in een half wanhopige bui, maar na kalm overleg. Hij zou naar haar toegaan; en vragen: of haar besluit onherroepelik was....
Toen hij belet kreeg - mevrouw was thuis maar kon niet ontvangen - verdween zijn twijfel aan haar bedoeling. Dus niet.
Hij zocht zich te troosten. Hij praatte zich voor, gekrenkt, dat-ie eigenlik blij moest zijn....
| |
| |
Want al hield hij van haar, al blies zijn passie de liefdevlammen nog soms omhoog - het was langzaam-aan onmiskenbaar ànders geworden. Dat hoge, dat mooie van zijn verliefdheid-van-eerst, verdween. Werd de band niet bijtijds verbroken, dan moest wel volgen een tijd van kwijnende liefde, waarin het pijnlik werd, teerheid en hartstocht te tonen....
Nù gingen ze van elkaar in vrede en vriendschap, op haar verlangen. Zonder scenes, beschuldigingen, getwist. En - zonder dat neef Verweghe iets had vermoed....
In de grond van de zaak had Corrie gelijk. En daar zij het zo had besloten, hoefde hij zich ook niets te verwijten....
Zijn bezoeken bij de Verweghe's werden natuurlik gestaakt.
| |
| |
Tweemaal bedacht hij een vrij aannemelik ekskuus op de vaste Zondag. Toen hoorde hij dat de famielie de stad uitging.
Hij dacht dat Cor het zo had beschikt, ook om hèm, en was er haar dankbaar voor.
Hij voelde zich na hun vertrek wèl verlicht, maar toch ook verlaten, en te beklagen. Hij leefde 'n paar weken teruggetrokken, de eenzaamheid zoekend, zich willens versomberend door te denken aan 't leed dat hem neer had geslagen. Maar in werkelikheid toch niet ellendig, daar in 't diepst van zijn ziel 'n stille, nauw merkb're voldoening lag over het losmaken van zijn gevaarlike liaison....
Langzamerhand begon hij zich te verzetten tegen zijn weemoed, door uit te gaan, visites te maken, en afgekoelde genegenheid op te warmen. Hij praatte zich voor dat 'n man zich door smart niet beheersen laat; dat hij veerkracht moet tonen, sterk moet zijn....
| |
| |
Op 'n avond bij Lonte hernieuwde hij de kennis met Lotje Aerts. 'n Aardig meisje. Dàt had hij trouwens altijd gezegd, 'n Bevallig, ècht meisjesachtig figuur, 'n Geestig kopje, met kleine gebogen neus en wat spitse kin, sprekende, grijsblauwe ogen, donkerblond haar.
't Was niet zo verkeerd gezien van Corrie, dat juffrouw Aerts wel geschikt voor hem wezen zou.... indien hij eens wilde trouwen....
Maar zóver was het nog niet.
Hij bracht de famielie een middagbezoek en maakte op societeit met de kantonrechter soms 'n praatje. Niet met 'n vaste bedoeling.... alleen met het oog op 'n mogelikheid....
Het scheen dat men voor z'n schuchtere avances niet onverschillig was. Hij werd op de tee gevraagd en bracht een gezellige avond door bij de Aertsen. Charlotte was vrolik, plaagde hem, schertste.... Hij vond haar heel lief....
Hij ontmoette haar nu veel vaker. Hij zocht
| |
| |
haar. 't Bleef geen geheim dat hij werk van haar maakte. Charlotte scheen hem niet te ontwijken. Maar.... had hij kans, wanneer hij haar vroeg? Het zou voor hèm 'n goed huwelik zijn. Niet onwaarschijnlik kon hij een eigen kantoor beginnen.... Er kwam nog bij: zijn ouders zinspeelden telkens er op, dat het tijd voor hem werd om te trouwen.... En dat was nog minder; maar zelf verlangde hij zo naar het kalme huweliksleven, het veilige huweliksgenot....
De gedachte aan Corrie bezwaarde hem soms. Voor weinig weken was alles nog.... zó met haar - en nù had hij vues op Charlotte....
Maar Corrie-zèlf had hem juist op het denkbeeld gebracht. Zij wilde het; vond het voor eigen rust, naar het scheen, gewenst....
Toen hij vernam, in September, dat dokter Verweghe met háár en het kind uit Wijk
| |
| |
was thuisgekomen, voelde hij zich gegeneerd en onrustig.... En ineens besloot hij, kort en goed, 't met Charlotte als 't kon in orde te brengen, voordat hij Corrie terugzag.
En daarom - zodra hij gelegenheid had het meisje alleen te spreken, bij 't naar huis gaan van een avondpartij, deklareerde hij zich, al leek het hem zèlf op dat ogenblik wel overhaast.
En een grote geruststelling was 't, toen hij merkte, nog vóór ze geantwoord had, dat het ja zou zijn.
Charlotte beefde, en huilde, en lachte - nerveus door haar niet-te-begrijpen geluk. Ze had in de laatste tijd zo innig gehoopt....
De volgende dag deed hij aanzoek bij Mr. Aerts, die minder toeschietelik was dan de Molder verwacht had. Maar na 'n week, waarin werd overdacht en geïnformeerd, kwam alles dan toch in orde. En dadelik schreef hij een briefje aan neef Verweghe.
| |
| |
Nù kon hij Corrie gerust weer ontmoeten. Nu was er geen sprake van.... zich te vergeten. 't Zou dùbbel unfair zijn geweest!
En Corrie kon ook tevreden zijn.
Had hij niet gedaan wat zij had verlangd?
***
Voor Corrie waren het moeilike dagen. Wel viel het haar mee op de receptie bij Mr. Aerts, waar ook zij en haar man verschenen, dat de komedie haar zo natuurlik afging. Maar de inspanning om zich niet te verraden, door niets, door geen woord, geen blik, geen overdreven levendigheid, geen gedrukt-zijn, vergde veel van haar overprikkelde zenuwen.
Thuis ergerde alles haar. De meid maakte 't nooit naar haar zin. Frank werd verboden wanneer hij niet stil was, beknord om z'n saai-doen wanneer hij niets zei. Ze verweet zich vaak haar onbillikheid. Ze deed ook haar best om boze, bittere woorden terug te hou- | |
| |
den. En het hinderde haar wanneer ze 't niet kon. Ook dat haar stem zo vreemd klonk, en schor. En dat ze geen ogenblik rust had, maar op moest staan, telkens, om iets te verleggen, te krijgen, te bergen....
Voor Verweghe had ze wel kleine attenties. Daar dwong ze zich toe. Ze wilde niet dat hij lijden zou als zij het voorkomen kon. En ze hoopte maar dat hij niet zou vragen: Wat hèb je? Wat ìs er toch?....
In ogenblikken van herlevende veerkracht praatte ze zich wel voor, dat ze dankbaar mocht zijn, dat de Molder haar wilde vergeten. Wàt had er anders van moeten komen? Wat zou het eind zijn geweest....?
O, als ze dacht aan haar man, en aan Frank.... dan wenste ze niet dat het anders gelopen was. Als zij er maar zèlf overheen kon komen....
| |
| |
Dàt was het moeilike....
Eerst had ze haar man, door haar eigen doen, verloren.
Nu Adriaan ook.
En opkroppen moest ze al haar verdriet. Het verstikte haar.
Vroeger had ze ten minste met hèm kunnen spreken. Nu had ze niemand. Want hij deed lief met Charlotte, fluisterde, lachte, kuste....
En Charlotte was mooier dan zij. En veel jonger en joliger....
Veel moeite zou 't hèm niet kosten om te vergeten....!
Maar zij.... zij....
Ze had haar kind. Ja. En ze hield van Frank. Maar tòch bleef dat weeë gevoel van troosteloze verlatenheid, onvoldaanheid....
Soms scheen het dat ze 't niet dragen kòn. Dan klonk het in haar, vermoeiend door stage herhaling: Ik houd het niet uit....Ik houd
| |
| |
het niet uit....! Dan begreep ze niet dat zij zèlve het zo had gewild. Was 't niet beter geweest, te vluchten, samen, toen hij daarop aan had gedrongen?
Leed ze niet altijd zo heftig, het wringend gevoel van allerlei vreemd dooreengewarde pijn verliet haar niet meer. Niet-beantwoorde liefde, schaamte, gewetenswroeging, jaloersheid, meelijden met Verweghe, zelfverachting.... Ze voelde zich machteloos tegen die kwelling. En ze kon niets doen. Niets voor zich zelf, en niets voor haar man. Het was te laat om zich vaster aan hem te hechten. De Leugen stond tussen hen in. De Leugen, die zij niet durfde verjagen....
Want alleen door die leugen werd nog bewaard.... voor háár, van eigenwaarde 'n schijn.... voor hem, 'n schijn van geluk....
***
| |
| |
Verweghe maakte zich ernstig bezorgd die winter, toen Corries gezondheid slechter werd. Had het verblijf aan zee, tegen alle verwachting, dan niets gegeven?
Hij zag in zijn vrouw een zenuwpatiënt, die verpleegd moest worden met onuitputtelik geduld. Daarom scheen hij haar prikkelbaarheid niet te merken; hij hoorde 't niet als ze onvriendelik was. Maar hij deed wat hij kon om haar af te leiden, en rust te doen vinden in zijn gelijkmoedigheid.
Een lichtpunt was 't, naar hij meende, dat ze zachter werd in zijn bijzijn en dan zich wist te beheersen.
Vaak dacht hij over de oorzaak van haar toestand na. En dan rees bestendig 't vermoeden op, dat ze toch iets verborg.... voor hem verborg... 'n smart die haar verontrustte....
Hij trachtte haar ongemerkt op de weg
| |
| |
te lokken van een vertrouwelik gesprek.
Dat ontweek ze; dat wilde ze niet.
En nooit vroeg hij rechtstreeks, of drong hij aan, omdat hij begreep dat het toch niet zou baten.
Eens was hij het zelf, die de goede geleheid glippen liet.... Ze had zich die dag, zich ergerend over zich zelf, biez onder humeurig getoond. En toen hij al-door dezelfde bleef, zich niet liet drijven tot boosheid of spijtige woorden - was het haar eindlik te machtig geworden. Ze was uitgebarsten in snikken en had geroepen:
‘Je bent veel te goed voor me.... veel te goed.... Als je alles wist....!’
Ook toen vroeg hij niet. Hij suste haar; het scheen of haar kreet on-gehoord was voorbijgegaan....
Op het beslissend ogenblik was zijn angst groter dan zijn nieuwsgierigheid.... En dan, als ze sprak, moest het zijn niet in
| |
| |
wanhoop, doch in een gewild zich-verlatenop-hèm....
Maar dit wist hij nu: er wàs iets.
Toch in verband met de Molder...?
Hij wilde niet dadelik het èrgste vermoeden....
Misschien dat ze veel van hem hield, en Adriaan het niet wist.... of niet weten wou.... Ze had dan wellicht uit gekrenkte trots op zijn huwelik aangedrongen....
Als dat zo was, werd er veel verklaard: Hij dacht aan hun eerste geflirt... en begreep hoe het ernst geworden kon zijn bij Corrie....
Bij haar alleen?
Naar alle waarschijnlikheid. De Molder was immers verloofd en ging trouwen....
Het kwam in hem op, dat hij veel had
| |
| |
te danken aan Adriaans nauwgezetheid.... Wanneer die jongen de neiging van Corrie beantwoord had....
Dàt had hij zich ingebeeld voor ze gingen naar Wijk aan Zee....
En 't zou zo wonderlik niet zijn geweest....
Hartstocht dooft men niet uit als men wil. Al kan men voorkomen misschien, dat de gloed naar buiten slaat - men wordt inwendig verteerd....
Zou dàt het geval zijn bij haar?
Maar 't mocht zo niet blijven. Cor moest zich verzetten: haar evenwicht trachten te vinden....
Misschien als de Molder, getrouwd, de stad had verlaten, dat ze kalmer worden en opleven zou.
| |
| |
Tot zolang - geduld. Tot zolang lijdelik aanzien....
Het was wèl hard voor een medikus, machteloos te staan bij het slopend leed van zijn eigen vrouw, een leed, dat hij zelfs niet verzachten kon....
|
|