Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Op de papiere schaarkunt van juffrou Joanna Koerten, huisvrou van den heere Adriaan Blok. Gy kunt, ô Koerten, het vernuft Van allerleye kunstenaaren, Hoe hoog elk in zyn kunst ervaren, Zoo zeer ontroeren dat het suft: Want wie kan zyn verstant zoo slypen, Om al uw wondren te begrypen? Gy, die alleen de Fenix zyt Der eedle schaarkunst, moogt vry roemen, Dat zulx geen voorgaande eeu kon noemen, Daar ’t nu verbreidt wert zyd en wydt; Waar van wy u die eere geven, Dat niemant u voorby zal streven. [pagina 129] [p. 129] Gy hebt door blokken dag en nacht, Eer gy uw Blok kreegt, die verkreegen: Nu is de Dichtkunst u geneegen, Wyl gy verhardt meer als ge placht. Dat Vorsten dan, door hun geschenken, Elk doen aan uwen roem gedenken. De Roomsche Monarchye praalt Met twaalef Keizers die haar sieren, Gewoon alom te zegevieren, En wier gemoedsaarts wort verhaalt. Of mis ik? neen, de kunst geeft blyken, Die ieders wezen doet gelyken. Gy voert Vorst Wilhem op een’ troon Zoo wit als ’t strandt daar hy quam landen, En schooner dat de kryte stranden: Geen sneeu der Alpen schnynt zoo schoon. Hier ryst zyn deugt gelyk de bergen, Wier gryze toppen d’yspool tergen. Wy zien in ‘t wit papier van eer De Witten, om elk op te wekken; Als of gy zei: dus, zonder vlekken, Is thans hun volle luister weêr, Die, onbezoedelt in hun leven, Veel daden wysselyk bedreven. [pagina 130] [p. 130] Gedierte, boomen, bosschen, zeên, Paleizen, dryvende kasteelen, En alles wat het oog kan streelen, Staan hier te pronk vol heerlykheên. Haar kantwerk zal veel langer schynen Dan ’t lynwaat dat haast moet verdwynen. Vereeuwig haar dan in papier, Om door de pen en plaat te leeven, Die wyze mannen kunt doen zweeven, En glooren door een’ letterzwier; Waar over elk, als opgetoogen, Vraagt, droome ik? of zien dit myne oogen? Kornelis Zweerts. Vorige Volgende