Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] Op de doorluchtige schaarkunst van juffrou Joanna Koerten, huisvrou van den heere Adriaan Blok. Zwyg Rome van uw’ roem, Florensen van uw’ luister, Sint Markus stadt leg stil aan ’t Adriaatisch meir, Uw werken zyn verbleekt, uw kunstzon schynt heel duister, Een Pallas aan het Y smyt uw gevaarte om veer. Zy klimt vol majesteit ten zetel met laurieren, Terwyl haar kunstschaar voert het leven in papieren. Zoo tart de kunst natuur: legt, schrandre tekenaaren, Uw verfpenseelen neêr, Apol verdwaalt van ’t spoor: Het schaarwerk zegepraalt by Amsterdamsche schaaren; De vrouwe sex wort hier gekroont met pracht en gloor. Die noit wort uitgedooft, maar eeuwig gulde straalen Zal schieten, daar de zon verryst, en neêr komt daalen. [pagina 127] [p. 127] Het kroost van Koerten snydt, daar Koningen op roemen, Kasteelen in papier, gevogelte in de vlucht; Zaait tulp en angelier; maalt Flora met haar bloemen; Schept op het ruime vak een aangenaame lucht; Bouwt scheepen met geschut op vader Nereus stroomen; Voert Tritons op het nat; vlecht bladren aan de boomen. Geen sterveling quam oit zoo schoon een kunst te binnen. Een zuivre tovery benevelt hier ’t verstant: Verwondering verbaast d’opmerkelykste zinnen: De Faam bazuint dees maar ver buiten ’t vaderland, En vliegt zoo met de schaar veel hooger dan de wolken, Verhaalt de wonderen aan allerleye volken. Hoe praalt hier Bekker en Galenus, niet gedreven In goude of zilvre stof, maar edeler, zoo eêl, Zoo zwierig, zacht en teêr, als ’t zichtbaarlyke leven Vertoont kan worden door het kunstigste penseel. O trouwgenoot van Blok, en roemblasoen der vrouwen, ‘k Verlang met ongedult om dit noch eens t’aanschouwen. Jan Norel. Vorige Volgende