Sranantongo
Inleiding 1
Sranantongo is de taal die in Suriname op de plantages door de slavenbevolking is ontwikkeld. De snelle uitgroei tot een rijk geschakeerde taal, met veel stilistische mogelijkheden en een heel specifiek idioom, wekt bewondering. De taalkundige historische ontwikkeling is nog weinig bestudeerd, maar een eerste begin is gemaakt. Er is in elk geval een vrij groot aantal geschreven bronnen uit de 18e en 19e eeuw, waaruit zich de fonologische en syntactische ontwikkelingen laten reconstrueren.
Aan de positie van de taal heeft bijgedragen dat de Moravische zending die in het laatste kwart van de 18e eeuw op gang kwam, zich van het Sranantongo heeft bediend. Tot nu toe speelt de taal een grote rol in de Evangelische Broeder Gemeente Suriname (E.B.G.S.). Voor de immigranten uit Azië, die na de slavernij het land binnenkwamen, was Sranan de eerste taal die ze leerden. Op deze wijze bleef Sranan ook de taal van de plantages, nadat de zwarte bevolking deze verlaten had.
Vooral in de periode tot 1940 moet de taal onderhevig zijn geweest aan de negatieve oordelen die typisch zijn voor een diglossiesituatie. Toch bleef de taal, die in de verdrukking was ontstaan en gegroeid, ook onder deze vorm van cultureel kolonialisme bestaan en bloeien. Een prachtige beschrijving van het creoolse volksleven van Paramaribo omstreeks 1930, met zeer veel aandacht voor de taal en de orale literatuur in die taal, is Herskovits (1931). Aandacht van de linguïstiek voor de taalkundige karakteristieken van het Sranan dateert grotendeels van na de tweede wereldoorlog. Met name Voorhoeve wijdde er een reeks van studies aan. Van die tijd af dateert ook de emancipatie van het Sranan. Onze afdeling bevat, na de hieronder volgende ‘Kennismaking met het Sranan’, een artikel van Voorhoeve over de eerste ontstaansperiode, waarbij vooral de vraag of de basis ervan een Portugees of een Engels pidgin is geweest, wordt besproken; een schets van E. Essed over de emancipatie van het Sranantongo sinds 1945, de huidige positie en toekomstmogelijkheden van de taal; en een studie van Lie waarin nagegaan wordt in hoeverre het Sranan