| |
| |
| |
Londen, 31 Mei 1857.
Men beweert hier, dat er maar twee dingen zijn, welke men nergens anders ziet: the Epsom-races en the annual meeting of the charity-childlren at St. Pauls. De eersten - tegen u durf ik er voor uitkomen - lieten ons koel; alleen hoorde ik, dat er veel geld verloren was, uit hoofde een slecht paard, blanck Bonnie, waarin niemand erg had gehad, den hoogeten, zoogenaamden Derbyprijs had gewonnen en den volgenden dag hetzelfde paard op nieuw, hetgeen sedert 1801 niet was gebeurd. Bovendien schijnt het geene zaak voor fatsoenlijke dames; deze hebben liever nog een veertien dagen, tot de Ascot-races, geduld.
De plegtigheid in St. Pauls was iets anders. Met regt mag deze eenig heeten. Gij neemt mij, hoop ik, niet kwalijk, zoo ik Londens hoofdkerk niet mooi vind. Vergelijk haar met St. Sulpice te Parijs, wat den stijl betreft, of noem haar eene opgeschikte Ste Geneviève. Ze dagteekent van een tijd, waar ik, bij gemis van eenvoudigheid en schoone lijnen, weinig voor voel; maar het gebouw is zeer ruim en razend hoog, wat in de bouwkunst nog al iets beteekent. Op de doorsnede van schip en transept verheft zich, gelijk ge weet, de beroemde koepel, welke het bede- | |
| |
huis voor deze jaarlijksche, doch sedert 1764 niet veranderende plegtigheid meer dan andere gelegenheden geschikt maakt. Ook nu zou vlak onder dezen de bijeenkomst plaats hebben en was het zestien banken hooge amphitheater, hetwelk tot twee derden der kolommen reikte, opgeslagen. Op hetzelve namen zes duizend kinderen plaats, tot de zesenvijftig vrije stadsscholen behoorende, in de aardigste, meest afwisselende kleederdragten, de vaders en moeders beneden en de banieren met den naam der school en het jaar der stichting boven. Aan den eenen kant was het orgel met het koor; aan den anderen het schip met duizenden gevuld, en nagenoeg midden onder den dom de preekstoel voor den bisschop van Londen, waarvan wij, moyennant f 6 iedere plaats, geene tien schreden af zaten, zoodat we het genot hadden van het coup d'oeil door de gansche kerk langs alle zijden.
Niet alleen zouden we het gezang der kinderen, dat Berlioz zoozeer aandeed, maar tevens eene toespraak van een der hoogste Engelsche prelaten hooren en de litanie der Engelsche kerk op haar volmaaktst uitgevoerd bijwonen. Ten twaalf ure precies werd het sein tot den aanvang gegeven, en zes duizend zilveren stemmetjes, bijgestaan door het koor, met begeleiding van het orgel, van trommen en bazuinen, hieven unisono psalm 100 aan. Toen had ik wel gewenscht achter in een vergeten hoek der kerk te staan, niets te zien, en dien enkelen toon als een adem van wierook te hooren opstijgen. Maar ik zat in den kinderkrater zelven en | |
| |
midden in de vlammen: eerst uit de verte wordt de Vesuvius de Vesuvius. Het dreunde mij in het hoofd, het suisde en trilde mij in de ooren, en tegenstrijdige luchtstroomen vernietigden voor hen, die zich in het middenpunt bevonden, de uitwerking. De intonatie en stem van den zoogenaamden minor canon, die voor dezen dag de litanie leidde, was liefelijk, buigzaam en ongemeen aangenaam, maar de litanie zelve leek mij schrikkelijk langdradig, en de muziek van een paar gedeelten, van zekeren ouderwetschen componist, Jones, erg eentoonig, eigenlijk niet meer dan eene enkele muziekale phrase: he is the king of glory, die wel vijftigmaal en meer achter elkander werd herhaald. Ik zal u niet plagen met de opsomming van al de stukken, jaarlijksch dezelfde, welke gezongen werden. De Times verlangt, dat een derzelve, voor de krooning van George III door Händel gecomponeerd, voortaan als verouderd zal worden afgeschaft; ondertusschen kan ik u zeggen, dat het effekt van de uitroepen: God save the king; long live the king; may the king live for ever, waarmede de kinderen telkens tusschen het koor invallen, onbeschrijfelijk, inspired sublimity, is en met het Hallelujah van den Messias tot het allerverhevenste behoort, hetwelk de toonkunst in staat is voort te brengen.
De toespraak van den bisschop, kennelijk voorbereid voorgedragen, was bezield door een lief en fatsoenlijk christelijk gevoel. De tekst was: laat de kinderhens tot mij komen, enz. Zijne welsprekendheid was iets zeer onberispelijks en sierlijks; ze bediende zich van schoone | |
| |
taal en bevallige vormen; er was iets onbegrijpelijk gemaakts en bestudeerds in die gansche persoonlijkheid met handschoenen, en ik dacht aan Beets wanneer hij zegt: ‘het werd mij klaar, dat met opzigt tot de openbare prediking de groote en prachtige St. Pauls slechts het beeld van het groote en prachtige Londen is.’ Het was natuurlijk eene opwekking tot de rijken gerigt, ter instandhouding der stadsscholen; tot hen, die gestadig te Londen zijn for their business, de vermogende kooplieden, en tot hen, die er slechts voor weinige maanden verblijf houden for their pleasures, de aristocratie; zoo kwam hij daarna op liefdadigheid, welke niet gemakkelijker wordt uitgeoefend dan door zelf een kind, een kind naar den geest, te worden, en om dit, waarmede hij, na een klein half uur sprekens, eindigde, te betoogen, vond hij de zoetvloeijendste volzinnen. Ondertusschen bragten de plaatsen en de collecte na de plegtigheid aan de deur niet meer dan £ 440 op; ik zeg niet meer, want men is er niet over tevreden; zelfs was men het niet verleden jaar, toen er nog £ 30 meer van kwam.
Als men een en ander nu kritisch en koel ontleedt, dan ziet men wel, dat alles eigenlijk op uwe beurs is aangelegd, en bedenkt men, dat sedert eene lange reeks van jaren deze plegtigheid onveranderlijk terugkeert, dezelfde stukken worden gezongen en de kinderen niet anders kennen, dan gaat het prestige wel een beetje verloren, maar desniettegenstaande geeft zich de vreemdeling aan den indruk over, en gaarne, verzeker ik u, legde ik ten twee ure bij het | |
| |
verlaten van het kerkgebouw mijn goudstukje op de schaal. Buiten gekomen, had ik weder gelegenheid de groote orde en stilte - de straten waren met stroo belegd - te bewonderen, waarmede die ontzettende menigten, welke zich te Londen plegen zamen te pakken, uiteengaan, dank zij de zamenwerking der politieagenten, even zacht en beleefd als vlug en flink, en de bij ons ongekende fatsoenlijkheid der Engelschen, die nooit dringen, nooit haasten, steeds ontzien. Zoo waren wij heden morgen onder het gehoor van den veelbesproken Spurgeon. Negen duizend zielen waren in Surrey-gardens vereenigd, doch alles ging zoo bedaard en geleidelijk toe, dat men de talrijkheid niet anders gewaar werd dan wegens de omstandigheid, dat men geen stoel vond om op te zitten en mijne dames, ofschoon drie kwartier voor den aanvang der godsdienstoefening gekomen, geene knie bogen.
Om bij de Londensche foules te blijven, gisteren waren wij met ons dertien duizend in het cristal palace te Sydenham vereenigd; er was eene bloemententoonstelling en de fonteinen zouden springen. In een uurtje voert u, als gij den spoortrein niet neemt, een lieve weg er heen, en dat velen aan private conveyance de voorkeur geven, getuigen de zeventien honderd rijtuigen, welke bij het uit elkander gaan van het feest, achtervolgens voorkwamen. Het gebouw zelf vormt een zonderling zaamgedrongen geheel en draagt dezelfde fletsche, bleek-blaauwe kleur als het papier, waarop ik schrijf. Het gevaarte ligt | |
| |
op een heuvel, en als men de exhibitie van 1851 niet was gaan bewonderen of het palace niet zoo dikwijls had afgebeeld gezien, zou men inderdaad niet weten wat van het neergehurkte monster, doorschijnend en log te gelijk, te maken. Gij kunt uit het rijk der kunst niets vragen of het is er nagemaakt aanwezig; de beelden van alle eeuwen, landen en beeldhouwers; Pompeï, Nineveh, Egypte, het Alhambra; middeleeuwsche graven; de Leidsche burgt, dat rondste gebouw der bekende wereld - maar van nabij gezien was 't het orkest en amphitheater voor het Händels-festival. Verbeeld u dat alles, al die beelden, landen, steden, onder eene glazen stolp. Men wandelt beurtelings in het buitenhuis van den Pompeïschen ridder en in de stad van Nimrod; men stapt van Thebe in het Alhambra; de kop van Sesostris steekt reusachtig boven de gevleugelde leeuwen en stieren met menschenhoofden van Assyrie uit. Naast de deur is het kermis, kraam aan kraam: Iersche edelgesteenten, Schotsche snuisterijen, Engelsch leder- en aardewerk, Boheemsch glas, Etrurische vazen, werktuigen voor landbouw; ik vat liever alles in het woord alles zaam. Hier, kamers vol kostbaarheden, door groote heeren ter opluistering en exhibitie geleend; ginds, eene permanente tentoonstelling van schilderijen; vervolgens, buffetten voor den hongerigen en dorstigen mensch: aan het eene kan men dîneren, aan het andere luncheon gebruiken, weder aan een ander eenvoudig koffij drinken; aan allen heeft men versch aardbeijenijs, en alles is overheerlijk en de bediening | |
| |
onberispelijk. Verder, overal het oorverdoovend geraas van een geweldig blaasorkest, afgewisseld door het niet minder oorverdoovend geraas van een orgel van stavast. De bloemenreeksen waren onafzienbaar, doch niet met smaak ten toon gesteld; daarop verstaat men zich beter in Frankrijk en in Holland, maar de exemplaren waren ongelijk schooner. Verder lagen er druiven als pruimen, citroenen als kalbassen, kalbassen als monstermortieren en ananassen als Nieuw Zeelandsche strijdknodsen.
Ten half vijf begonnen de fonteinen te werken. Ieder stroomde naar buiten, behalve de hertogin van Cambridge de qui la grandeur l'attachait à sa loge. De tuinen zijn naar het Fransche stelsel aangelegd en bestaan uit eenige door trappen van elkander afgescheidene en telkens nederdalende terrassen, door Versailles niet overtroffen, dewijl men hier alles te gelijk overziet. Twee sprongen spoten met eene vreeselijke vaart eenige honderd voeten hoog en waren in eene allerfijnst gevlochtene mand gevat, bestaande uit duizende tegen elkander inspringende gebogene straaltjes. Voeg bij deze waterkolommen en vloeistofsluijers het malsche groen en de rijke zomertoiletten van ontelbare vrouwen, zwevende over de grasperken, maar trek er van af de regenbogen in de opstijgende druppels, want niet alleen, dat de zon niet meer scheen, doch het begon een weinigje te regenen, zoodat we het voorregt niet hadden de witte waterpluimen tegen eene blaauwe lucht te zien uitkomen - maar dàn zou 't ook àl te mooi zijn geweest!
| |
| |
Vraagt gij nu welken indruk het glazen paleis geeft, dan sta ik verlegen en moet haast zeggen: het geeft er geen, of het moest die zijn van het blatende volk, dat bij een vuurwerk: hè! roept, telkens als er een vuurpijl opgaat. Het cristal palace is alles en niets, niets en alles, une curiosité monstre, a nonpareil attraction, de laatste vermakelijkheid eener wereld, die den kring der vermakelijkheden lang rond is, eene Arabische vertelling, eene schilderij van Martinn, een zang van Lamartines Chûte d'un ange.
Ondanks de verbeeldingskracht der ondernemers in het bedenken van nieuwigheden, maakt het glazen paleis geene rekening; de aandeelen van £ 5 staan 2 à 3. Alleen aan de fonteinen, zegt men, dat een half millioen besteed is. Daarom geef ik den belanghebbenden aan de hand, in den tuin, bij de lake of extinct animals, den muziekalen Memnonskop - the vocal Memnon - te reproduceren, met togt in de ooren en van binnen eene aeolusharp. Die inval zou de badauds reeds vóór zonsopgang naar Sydenham laten optrekken en er later dan gewoonlijk doen vertoeven. Zonder scherts verzekert men, dat zich het bestuur met het plan onledig houdt een gedeelte van het lokaal op den warmtegraad van Madera te laten houden, ten behoeve van borstlijders, die het land niet uit kunnen, en dat in het algemeen het klimaat kunstig zal veranderen naar de voorwerpen, waarmede zich de toeschouwer bezig houdt. Gelijk er nu reeds vreemde en inlandsche vogeltjes al zingende door het gebouw fladderen, stelt het bestuur | |
| |
zich mede voor ook de verschillende menschenrassen, benevens de dieren- en plantenwereld, in een kort begrip door enkele exemplaren te doen vertegenwoordigen. Verder heeft men nog in het glazen paleis retiringrooms om zich te wasschen, te laten afborstelen en zijne laarzen te laten poetsen; eene leeskamer, alwaar men tegen een penny toegang krijgt tot al de dagbladen, al de periodieke werken, al de vlugschriften. Er bevindt zich ook een postkantoor, waaraan brieven poste restante kunnen geadresseerd worden. Eindelijk geeft het paleis wekelijks eene courant uit: The cristal palace news.
Uit het dagboek. - Westminster-abbey wordt veel te gaauw getoond. De reiziger wordt er, even als in den Tower, letterlijk doorgedreven en heeft er niets aan. De grafmonumenten staan elkander in den weg, het is een overdekt père la Chaise. De vermenging van tomben en colossale standbeelden van hedendaagsche mannen in romeinsche toga's doet eene ongunstige werking. Verder is er veel beschadigd en wordt alles slecht onderhouden. De kapel van Hendrik VII is wel het schoonste gedeelte, en het hek om het gedenkteeken is een zeer belangrijk stuk smeedwerk.
|
|