| |
| |
| |
Afkortingen
AB = Algemeen Beschaafd. De term is hier en daar, zonder pretentie van wetenschappelijke exactheid, gebruikt om de niet plaatselijk-dialectisch gekleurde omgangstaal van het westen provisorisch aan te duiden. |
AfdA = Anzeiger für deutsches Altertum. |
AG = materiaal, bijeengebracht door het Aardrijkskundig Genootschap in twee enquêtes (1879 en 1895). De enquêteformulieren zijn afgedrukt in J. te Winkel, De Noordnederlandsche Tongvallen en tevens in TAG XV (1898). De binnengekomen antwoorden worden thans bewaard in het Dialectenbureau der Kon. Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. De volledige fotocopieën dezer antwoorden kunnen geraadpleegd worden in het Bureau van de Leidse Taalatlas. |
Akademie-materiaal = Deze aanduiding heeft betrekking op diverse vragenlijsten, die bewaard worden in het Dialectenbureau. |
BEZOEN = H.L. Bezoen, Klank- en Vormleer van het Dialect der gemeente Enschede (Diss. Amsterdam 1938). |
BOEKENOOGEN = G.J. Boekenoogen, De Zaansche Volkstaal (1897). |
BOSHOFF = S.P.E. Boshoff, Volk en Taal van Suid-Afrika (Diss. Amsterdam 1921). |
BOSHOFF, Etim. Wb = S.P.E. Boshoff, Etimologiese Woordeboek van Afrikaans (1936). |
D.B. BOSMAN = D.B. Bosman, Oor die Ontstaan van Afrikaans, tweede druk (1928). |
BOSMAN-v.d. MERWE = Tweetalige Woordeboek [in twee delen] deur D.B. Bosman, I.W.v.d. Merwe en ander (1931-35). |
COLENBRANDER = H.T. Colenbrander, De afkomst der Boeren (1902). |
D = Dagverhaal van Jan van Riebeek, uitgeg. door W.G. Brill deel I-III (1884-93). |
DSA = Deutscher Sprachatlas in vereinfachter Form bearb. v. Wrede (1926 vv). |
| |
| |
EXPANSIE = G.G. Kloeke, De Hollandsche expansie in de 16de en 17de eeuw en haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche dialecten (1927). |
FOKKEMA = K. Fokkema, Het Stadsfries (Diss. Utrecht 1937). |
FRANCK = J. Franck, Mittelniederländische Grammatik (1910). |
Fr-vW = Franck-Van Wijk, Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal (1912). |
FRINGS = Aubin-Frings-Müller, Kulturströmungen und Kulturprovinzen in den Rheinlanden (1926). |
FriWb = Friesch Woordenboek bewerkt door W. Dijkstra, I-III (1900-11). |
HEEROMA HD = K. Heeroma, Hollandse Dialektstudies (Diss. Leiden 1935). |
HEINSIUS = J. Heinsius, Klank- en buigingsleer van de taal des Statenbijbels (Diss. Amsterdam 1897). |
HELLINGA, Opbouw = W. Gs Hellinga, De opbouw van de algemeen beschaafde uitspraak van het Nederlands (1938). |
VAN HELTEN = W.L. van Helten, Middelnederlandsche Spraakkunst (1887). |
HESSELING = D.C. Hesseling, Het Afrikaans, tweede druk (1923). |
H Top. Dial. = Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. |
HWb = Haags Woordenboekje, afgedrukt in Ts LVII (1938) 1-56. |
JUNIUS = Hadrianus Junius, Nomenclator omnium rerum (1567). |
KARSTEN = G. Karsten, Het Dialect van Drechterland I-II. |
TEN KATE = Lambert ten Kate, Aenleiding tot de kennisse van het verheven deel der Nederduytse Sprake (1723). |
Kil. = Kilianus, Etymologicum Teutonicae linguae, uitgave 1777. |
Kultuurgesk. = Kultuurgeskiedenis van die Afrikaner onder redaksie van C.M. van den Heever en P. de V. Pienaar [tot dusver zijn deel I en II verschenen]. |
TER LAAN = K. ter Laan, Nieuw Groninger Woordenboek (1919). |
LEIBBRANDT = H.C.V. Leibbrandt, Letters Despatched Vol. III. |
LASCH = Agathe Lasch, Mittelniederdeutsche Grammatik (1914). |
Leuv. B = Leuvense Bijdragen. |
Med. NA Lett. = Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde. |
Med. VA = Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Vlaamse Academie. |
MEERHOFF = Pieter van Meerhoff, Dagverhaal (Rijksarchief: Kol. Arch. 3976 ongepagineerd). |
| |
| |
MOLEMA = H. Molema, Woordenboek der Groningsche Volkstaal (1887). |
MORITZ = E. Moritz, Die deutschen am Kap unter der holländischen Herrschaft 1652-1806 (1938). |
Neoph. = Neophilologus. |
NGN = Nomina Geographica Neerlandica. |
NTg = De Nieuwe Taalgids. |
OPPREL = A. Opprel, Het dialect van Oud-Beierland. |
OTt = Onze Taaltuin. |
OVERDIEP, Katwijk = G.S. Overdiep, De Volkstaal van Katwijk aan Zee (1940). |
PLANTIJN = C. Plantijn, Thesaurus Theutonicae linguae, Schat der Nederduytscher Spraken. |
RADEMEYER = J.H. Rademeyer, Kleurling-Afrikaans (1938). |
Reizen I = E.C. Godée Molsbergen, Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Eerste deel: Tochten naar het Noorden 1652-1686. |
Rhein. Wb = Rheinisches Wörterbuch, hrsg. v. Josef Müller (1928 vv). |
(T.H.) LE ROUX Klankl. = T.H. le Roux, Beschrijvende Klankleer van het Afrikaans (Diss. Leiden 1910). |
LE ROUX-PIENAAR = T.H. le Roux en P. de Villiers Pienaar, Afrikaanse Fonetiek (1927). |
SCHÖNFELD = M. Schönfeld, Historische Grammatica van het Nederlands, vierde druk (1947). |
SCHONKEN = F.Th. Schonken, De oorsprong der Kaapsch-Hollandsche Volksoverleveringen (1914). |
SCHOTHORST = W. van Schothorst, Het Dialect der Noord-West-Veluwe (Diss. Utrecht 1904). |
Sp = C. Spoelstra, Bouwstoffen voor de geschiedenis der Nederlandsch-Gereformeerde kerken in Zuid-Afrika, deel I. |
Stadsrek. Leiden = A. Meerkamp van Embden, Stadsrekeningen van Leiden I-II (1913-4). |
Stichter = E.C. Godée Molsbergen, De Stichter van Hollands Zuid-Afrika Jan van Riebeeck (1912). |
Suppl. = C.B. van Haeringen, Supplement bij Franck-Van Wijk Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal (1936). |
Taalargief = L.C. van Oordt, Die Kaapse Taalargief 1-3 (1947 vv). |
Taalatlas = Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, uitgeg. door G.G. Kloeke (Leiden 1939 vv). |
TAG = Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap. |
| |
| |
Te W = J. te Winkel, De tongval van Delfland bij Huygens (Ts XVIII (1899) 161-81). |
Ts = Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. |
TWK = Tydskrif vir Wetenskap en Kuns. |
VERDAM = Verwijs-Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek I-IX. |
Verh. NA Lett. = Verhandelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, afdeling Letterkunde. |
Verkl. Afr. Wb = Verklarende Afrikaanse Woordeboek saamgestel deur Kritzinger-Labuschagne-De V. Pienaar-Rademeyer-Steyn, tweede druk (1947). |
VILJOEN = W.J. Viljoen, Beiträge zur Geschichte der Cap-Holländischen Sprache (Diss. Straatsburg 1896). |
v.d. WATER = A. van de Water, De Volkstaal in het Oosten van de Bommelerwaard (1904). |
v. W(eel) = M.A. van Weel, Het dialect van West-Voorne (Diss. Amsterdam 1904). |
WEYNEN, Onderz. = A.A. Weynen, Onderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant (Diss. Nijmegen 1937). |
WIELLIGH = G.R. von Wielligh, Ons geselstaal (1925). |
WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal. |
WREEDE = G.F. Wreede's Hottentotse Woordelijst, afgedrukt als bijlage bij Reizen I. |
Zakformaat = Materiaal van een in 1923 over Nederland en België uitgezonden enquête. Men vgl. hierover NTg XVII (1923) 103-6 en Grootaers-Kloeke, Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch Dialectonderzoek 20-6. Binnengekomen zijn ruim 1000 antwoorden, die bewaard worden in het Bureau van de Leidse Taalatlas te Leiden. |
Ten behoeve van het Nederlandse taalgeografisch onderzoek heb ik in 1925 een eenheids-grondkaart ontworpen, die (met de daarbij behorende plaatsnaamregisters) is gepubliceerd in Grootaers-Kloeke, Handleiding. Wie de plaatsnamen wil localiseren, kan zich van deze handleiding bedienen, dan wel van de uitgave van Pée-Meertens in Bijdr. en Meded. der Dialectencommissie. Ten gerieve van de lezer heb ik bij minder-bekende Nederlandse plaatsen de plaatsnrs van bovengenoemde kaartregisters vermeld.
In de citaten is slechts bij uitzondering de § vermeld; indien niet uitdrukkelijk anders is aangegeven, verwijzen de getallen naar de paginering van het geciteerde.
|
|