Die zich brandt, moet op de blaaren enz. Ja dit zij voortaan mijn devies! - En wanneer ik nu om de blaaren niet geef, wie zal mij dan beletten met vuur om te gaan! -
Ik maak geen zwarigheid het volgende opentlijk te declareeren.
Ik ondergeschreven bekenne deugdelijk verschuldigd te zijn, om op de blaaren welke mij door onvoorzichtigheid te beurt mogten vallen, te loopen, te zitten, te liggen, te kaauwen, te vrijven, te kijken, te duwen, en alles, naar de gebrande plaats dit vordere, op die blaaren te doen, zonder iemand lastig te vallen, dezelve met eenige verzachtende of branduittrekkende middelen te hulp te komen. Verbindende hier toe mijn' Persoon en Goederen ten bedwang van alle Brandmeesters.
Mercurius.
Nu zou men zeggen: wat kunnen de menschen zich niet al aantrekken! Geloofdet gij dan waarlijk, Mijnheertjens K, BB, en anderen, dat ik van u sprak, toen ik zo even van die bevoegde hand om mij uit het zadel te ligten, sprak? Ik hoop van uwentwege dat gij wijzer zijt. Gij behoort wel tot die geenen, die ik in mijn val nog zeer wel in 't oog zou houden. Kijk ik geef het u om er N uit te smijten en die zit al vrij losjens. Neen, ik wil u wel betuigen: dat ik om geen van de Heeren gedacht heb. Als ik immers maar eens Grieksch spreek. γνοτι σεαυτον Weg zijn ze. Hadt gij maar blijven staan, arme sukkelaars!