Gedichten(1819-1821)–Johannes Kinker– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Bij de terugvoering der orde der VV.·. MM.·. tot hare Eerste maar naar den geest des tijds gewijzigde eenvoudigheid. ô Ja! mijn wenschen zijn vervuld: De groote dag breekt aan! Onze orde ontvangt uit uwe hand Een grootsch verjongd bestaan. Gij zaagt, wat tijd en pligt gebood; Gij zaagt het, en hield stand; En 't Uitverkoren Meesterwoord Weêrgalmde in Nederland! Gij zaagt der orde wonderboom, En de ent die hem omgaf; Gij heiligdet den moedergrond; En 't basterdloof viel af! - [pagina 114] [p. 114] De nevel, die zijn wijdsche kruin Aan 't starend oog ontnam, Vervloog; en 't voedend sap klom weêr In wortel, tak en stam. Een huichlende orde en broederschap, Zijn snoodste vijandin, Sloop als een afgeregte slang Met list den boomgaard in. Zij wrong zich tusschen tak en loof Al kronkelende omhoog, Verborg zich in de nevelwolk, Die hoofd en hart bedroog. Zij griffelde er aan allen kant De onechte loten in, En voerde een twijfelachtig licht In 't broederlijk gezin. - Maar thans verspreidt het vlammend licht De aloude stralen weêr; Een heldrer schijnsel daalt er van 't Azuur' verwulfsel neêr. [pagina 115] [p. 115] Geen ongewijde zal voortaan 't Vooroordeel van zijn' stand, Van d' eerdienst, dien zijn mond belijdt Van eeuw of Vaderland - Van 't geen geboorte of toeval hem Beschoren heeft op aard, Vermengen met het doel, waarop Het oog der orde staart. Het overal verstaanbaar woord: ‘Één God, één kudde, één volk!’ Zij overal de toegangsleus Voor Isis outertolk! De laatste hamerslag van twist, Weêrgalmde in ons gesticht: Want bij: ‘een kudde, een volk, een God!’ Voegt de outertolk: - ‘Één pligt!’ Één pligt, die 't al in zich besluit, Gekoesterd in elks wensch, In ieder liefdrijk hart gevoed, De pligt van mensch tot mensch! [pagina 116] [p. 116] Hier zweren wij der menschheid trouw, En wat ze eens wezen moet, En wat ze altijd en overal Beveelt als 't hoogste goed. Van hier! die zelfszucht, haat of nijd In 't wrokkend harte voedt! - Hoort, eer ge uw' treden herwaarts rigt, De taal van 't rein gemoed! Wien deze taal te eenvoudig klinkt, Verlaat, vooreerst, dit oord! Hij zoek bij zich in de eenzaamheid, De kracht van ieder woord! Één God! één kudde! één volk! één pligt! Is heel de woordenschat Die, 't heilig wet- en bijbelboek Der orde in zich bevat. ô Gij, die ons ten herder werdt, Bewaar dit heilig pand! Nog eens: - Één God, één kudde, één pligt, Één volk, één Vaderland! Vorige Volgende