Gedichten
(1819-1821)–Johannes Kinker– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Gehouden te Amsterdam, den 12den maart 1817, in de Remonstrantsch-gereformeerde kerk.
aanvangskoor van blinde kinderen.
Fonklend leven der Natuur,
Bron van zuiver licht en vuur!
Daal van uit uw Hemelkringen,
In het oord der stervelingen
Op ons neder in dit uur!
Ongeziene! schoon geen licht,
Schoon geen dagtoorts ons gezigt
Kan verheldren door haar stralen;
't Is geen nacht, waarin wij dwalen,
't Is geen nacht in ons gesticht.
| |
[pagina 90]
| |
solo.
Nacht, uw duisternis verdween
Voor het licht, dat ons omscheen!
't Straalt bij 't vrolijk aadrenkloppen,
Door bezielde vingrentoppen,
Naar de opmerkende aandacht heen.
Ja, door leering voorbereid,
Door 't gevoel en 't oor geleid,
Zien wij, wat nooit zienden zagen,
Tintlend, suisend, ritslend dagen,
Om ons wezen heen verspreid.
duo.
Wat Natuur ons missen doet,
Heeft zij mildelijk vergoed:
Ging het oogenlicht verloren;
't Fijner voelen, 't scherper hooren
Heeft der blinden leed verzoet.
koor.
Fonklend leven der Natuur,
Bron van zuiver licht en vuur!
Daal van uit uw Hemelkringen,
In het oord der stervelingen
Op ons neder in dit uur!
| |
[pagina 91]
| |
Tusschenzang, na het examen in het lezen, rekenen, de aardrijkskunde, enz.
solo.
Geleidt ons, Gidsen onzer jeugd,
Met telkens meer versnelde stappen,
Langs 't altijd bloeijend pad der nutte wetenschappen,
Naar 't oord der wijsheid en der deugd!
Gij hebt ons aan 't gezellig leven
En aan de maatschappij hergeven;
Ons voor haar heilrijk doel bezield,
Door nutvermeerdrend tijdbesteden,
Door vlijt, vernuft en kiesche zeden. -
Triomf! - ras is de strijd volstreden:
De slagboom viel die ons weêrhield.
| |
Onder het knoopen, vlechten, breijen letterzetten en andere handwerken der kweekelingen.
koor, met afwisselende stemmen.
Verzel ons, ô Toonkunst, bij 't knoopen en hechten,
Bij 't handwerk van koster, bij 't strikken en vlechten,
En schenk ons bij d' arbeid de vreugde ten loon!
Uw rollend bewegen en tokkelend trillen,
Verheft het gevoel bij het zwaaijen en drillen:
Gij regelt de handling, door maatslag en toon.
| |
[pagina 92]
| |
Slotzang.Neemt, menschenvrienden, neemt het lied,
Het kunstloos feestlied aan,
Dat U ons dankbaar harte biedt,
En blijft ons toegedaan!
Uw bijzijn schonk ons moed en kracht,
Verheffing aan den geest,
Een heldren dag aan onzen nacht,
En luister aan dit Feest!
We ontwaarden, in dit heilig koor,
De stem der broedermin;Ga naar voetnoot(*)
Zij fluisterde ons ontvonkt gehoor
Dees stille heilbede in: -
‘De magt die uit het duister, licht
Uit wanorde, orde schiep,
Zitt' lichtend voor in elk gesticht,
Dat zij te voorschijn riep!
| |
[pagina 93]
| |
Ja! eenmaal dringze in elk gesticht,
Ten vollen middag door!
Schenke elken blinde, als ons, 't gezigt,
En wijz' hun 't regte spoor!
Dat overal de blinddoek vall',
En 't licht in de oogen straal';
Op 't hoog gebergte, in 't needrig dal,
In kluis, in hut, en zaal!’
Uw invloed, luisterrijke schaar! -
Is ons tot troost geweest.
ô Schenk, hoe vaak het ook verjaar',
Uw bijzijn aan dit feest!
Neemt, Menschenvrienden, neemt ons lied,
Ons kunstloos danklied aan!
Gaat thans; maar, ô! vergeet ons niet,
En blijft ons toegedaan!
|
|