vakken der wijsbegeerte, die vastheid en eenstemmigheid, met het geen hij eigenlijke zuivere kennis noemt, welke eenstemmigheid, en doorgaande overeenkomst met zich-zelve zijne wijsbegeerte voorzeker zou bezitten, wanneer zij, gelijk men zegt, uit één stuk gehouwen ware.
Het is hier de plaats niet, hierover verder uit te weiden; ik spreek er slechts van om eene onnaauwkeurigheid in de drie laatste verzen van het bovenstaande couplet aan te wijzen.
Zoo ik in plaats van het denkbeeld, dat er in voorgedragen wordt, achter te laten of te veranderen, het in tegendeel bij het herdrukken versterkt heb, deed ik dit, vooreerst, om dat mijne eerste bedoeling daar door klaarder uitgedrukt wordt; maar ook, om dat, zoo niet de letter, immers de geest van het kriticismus, dien éénigen leiddraad aanwijst. Wanneer het een' ander gelukte het zamenstel der kritische wijsbegeerte naar dit rigtsnoer te voltooijen, zou hij dit niet anders kunnen doen dan naar den geest dier wijsbegeerte zelven, en naar de ééne hoofdgedachte, welke haren geheelen omvang beheerscht.