Het II. Deel vanden speel-hof der liefde Godts
(1666)–Zuster vanden Kerchove– AuteursrechtvrijStemme: O Iesu soet.
| |
[pagina 35]
| |
Vertoeven tot dat hy ghesproken heeft,
Eer ghy hem antwoort gheeft.
Hoort oock in stilt, soo langh als Godt dat wilt,
Ontfanght oock alle sijne gaven milt,
Stelt u in't alder-diepste neder-dal:
Dan aspireert, verlanght naer uwen Al,
Die u omhelsen zal.
Als u hert blaeckt, voor hem dan plaetse maeckt,
Ontfangt hem in u ziel, ontbloot, heel naeckt,
Die u dan toeft, spijst, u hert, ziel, en geest:
Dit is't bancket van 's Bruygoms hooghste feest,
Die verheught alder-meest.
Noyt een vuyl ziel, met Godt dees fe[e]ste hiel,
Noch in dien soeten slaep der ruste viel:
't Moet wesen een, verstorven schier als doot,
Van al dat buyten Godt is heel ontbloot,
Onderstaen menigh stoot.
Van ledigheyt, en wort hier niet gheseyt,
Die u bringht tot de valsche luyigheyt:
Soo seer mishaeght Godt dese vuyle smet,
Dat hy van't Cruys quam, en gaf een sotlet,
Aen dien sliep in't Ghebet.
|
|