Kunst, macht en mecenaat
(1999)–Bram Kempers– Auteursrechtelijk beschermdHet beroep van schilder in sociale verhoudingen 1250-1600
[pagina 248]
| |
Justus van Gent, Federico da Montefeltro leest zijn zoon Guidobaldo voor uit de bijbel, 1474-1476.
Galleria Nazionale delle Marche Urbino, foto Alinari | |
[pagina 249]
| |
4 Hoven en staten, Urbino, Rome en FlorenceInleiding: kerk, stad, familie en hofGa naar eind1Het beeld van Urbino werd sinds 1475 bepaald door het statige Palazzo Ducale-toen het grootste en meest luxueuze paleis in Italië. Op de gevels zien wij de initialen van de trotse eigenaar en van zijn rang f.c., federicus comes, na zijn verheffing tot hertog in 1474 vervangen door f.d. of fe dux. Wanneer wij in gedachten rond 1500 Urbino binnentreden en langs de zojuist gerenoveerde kathedraal lopen, naderen wij een groot plein dat toegang geeft tot het eveneens nieuwe paleis. Op de monumentale binnenplaats is de status van de eigenaar in klassieke kapitalen beschreven: ecclesiae confalonieris en imperator italicae confederationis, gevolgd door een opsomming van de deugden van deze ‘veldheer van de kerk’ en ‘leider van het Italiaanse verbond’. In het paleis is de opdrachtgever, Federico da Montefeltro (1420-1482), vele malen geportretteerd. Op de binnenkant van twee panelen is hij met zijn gemalin en profil afgebeeld. Op de voorkant zijn de vorst en de vorstin opnieuw afgebeeld, kleiner en gezeten op een triomfwagen en omgeven door de zeven deugden. In de studeerkamer van de vorst-een kostbaar kabinet met een mooi uitzicht op het heuvellandschap ten zuidwesten van de residentie-kunnen wij hem opnieuw aanschouwen, nu in harnas terwijl hij zijn elegant geklede zoontje Guidobaldo (1472-1508) voorleest uit een groot pronkboek. Rond de geharnaste vader en zijn zoon in hoofse kledij zijn tal van symbolen afgebeeld die verwijzen naar de geleerdheid van de generaal. Boven deze voorstellingen in olieverf aangebracht met portretten van achtentwintig geleerden uit de westerse beschaving, van Homerus en Aristoteles tot Thomas van Aquino en Sixtus iv. Ook buiten het paleis werd de macht van de vorst zichtbaar gemaakt door wapens, opschriften en portretten. Federico da Montefeltro is, als heerser temidden van zijn familie en hofhouding, geportretteerd op de achtergrond van een groot altaarstuk van Nederlandse makelij. Elders knielt hij in harnas | |
[pagina 250]
| |
voor Maria, omgeven door heiligen en engelen in een monumentale kerk die naar schaal en stijl herkenbaar is als symbool van Federico's macht. Rond de nieuwe residentie Urbino werd een reeks burchten gebouwd die het territorium militair en visueel afbakenden. De heer van Urbino kon na 1470 voortbouwen op een uitgebreide traditie in hofmecenaat. Hij maakte gebruik van de mecenaatsvoorbeelden van veel vorsten die eerder opdrachten hadden verleend voor kerken, paleizen, mausolea en handschriften. De traditie van opdrachtgevers als Jacopo Stefaneschi en Robert van Anjou was in de veertiende en vijftiende eeuw door verschillende signori voortgezet.Ga naar eind2 De hertog van Montefeltro stak hen naar de kroon. Hij had de beschikking over bekwame valieden uit de omgeving van Urbino en uit steden als Florence, Siena en Gent. Aan hen gaf hij als mecenas de gelegenheid hun talenten verder te ontplooien. Deze periode in de kunstgeschiedenis is door Vasari beschreven als de overgang van de tweede naar de derde en laatste fase. In beschouwingen over mecenaat kreeg de hertog van Montefeltro een sleutelrol en werd hij aan latere opdrachtgevers ten voorbeeld gesteld. De hertog van Montefeltro en de schilders die in Urbino werkten, legden de basis voor de ontwikkelingen na 1500. Rafaël, de zoon van een van de hofschilders in Urbino, kon zijn bekwaamheden verder in Rome ontplooien, dank zij het mecenaat van Julius ii. Ook Michelangelo dankte veel van zijn mogelijkheden aan deze paus. Julius ii werd opgevolgd door twee pausen uit het geslacht van de Medici's, die na 1513 hun familietraditie in Rome en Florence voortzetten. Een belangrijke opleving in de opdrachtverlening vond rond 1565 plaats tijdens het bewind van hertog Cosimo i. Hij stelde als vorst en staatsman Vasari in de gelegenheid de kunst als volgroeid beroep te beoefenen, historisch te traceren en theoretisch te funderen. In het kader van een reorganisatie van het staatsbestel kregen de beeldende kunstenaars onder leiding van Vasari ook de gelegenheid een nieuwe, op deftiger en meer intellectuele leest geschoeide beroepsorganisatie op te richten: de academie. |
|