Kunst, macht en mecenaat
(1999)–Bram Kempers– Auteursrechtelijk beschermdHet beroep van schilder in sociale verhoudingen 1250-1600
[pagina 108]
| |
Ambrogio Lorenzetti, De stad Siena onder het bewind van de Negen met tussen dom en Porta Romana edelen, bankiers, dansende dames, een schoenmakerswerkplaats en winkel, een docerend jurist, een slagerij, vee en lastdieren en op de daken van de huizen bouwvakkers aan het werk, 1338.
Palazzo Pubblico Siena, foto Grassi | |
[pagina 109]
| |
2 De stad SienaInleiding: kerk en stadHet Siena zoals dat nu door toeristen wordt bezocht lijkt nog veel op de stad zoals die tussen 1260 en 1340 werd gebouwd. In het centrum staat het grote stadhuis, het Palazzo Pubblico, met de hoogste toren van de stad, de Torre della Mangia. Ervoor is een groot schelpvormig plein aangelegd waar jaarlijks nog steeds de palio plaatsvindt, de paardenrennen in middeleeuwse uitvoering. Het stadhuis met de beroemde fresco's van Simone Martini en Ambrogio Lorenzetti is thans grotendeels ingericht als museum. De kathedraal vormt een tweede centrum. Van de grootse plannen voor de Duomo Nuovo zijn alleen de façade en zijgevel tot stand gekomen. Ze omsluiten een plein met het museum van de kunstwerken uit de dom. De kathedraal zelf is het resultaat van een groot aantal verbouwingen en ingrijpende veranderingen in inrichting en decoratie.Ga naar eind1 De huidige kathedraal is aanzienlijk hoger dan in de vroege veertiende eeuw. Koor en dwarsschepen zijn veel groter geworden; de kapellen en de vloer zijn na 1400 tot stand gekomen. De huidige decoraties dateren overwegend van na 1500. Kathedraal en stadhuis worden omringd door enkele kleine parochiekerken en door een kring van monumentale bedelordekerken, vijf sobere bakstenen gebouwen die rond 1340 hun voltooiing naderden. De huidige inrichting van deze kerken is echter bepaald door latere opdrachten. Vrijwel geen enkel altaarstuk staat nog op zijn plaats en alle koormuren zijn afgebroken. Bij nader inzien geeft het huidige Siena dus een misleidend beeld van de laatmiddeleeuwse stad en moeten wij in dit hoofdstuk het een en ander trachten te reconstrueren. De verbouwingen in de kathedraal, de inrichting van de bedelordekerken en de nieuwbouw van het stadhuis vormden de achtergrond voor de opdrachtverlening aan schilders, die na ongeveer 1280 beheerst werd door de elite van kooplieden en bankiers, aangeduid als de Negen, of Nove.Ga naar eind2 Zij wisten de invloed van de bisschop, de kanunniken en de edelen in de contado vergaand te beperken.Ga naar eind3 De agrarische samenleving werd gedomineerd door | |
[pagina 110]
| |
een stad waar handel en ambacht tot bloei kwamen. Door de economische opleving konden kooplieden en bankiers politieke macht verwerven.Ga naar eind4 Dit ging ten koste van de groepen die voornamelijk afhankelijk waren van land als bron van inkomen en vermogen.Ga naar eind5 De rijke burgers die de bedelmonniken aan zich wisten te binden waren in staat de bovenlaag van seculiere geestelijken en edelen van bestuursfuncties in de nieuwe stedelijke instellingen uit te sluiten.Ga naar eind6 Tegen de achtergrond van deze sociale veranderingen, die in de Inleiding vanuit een breder perspectief zijn beschreven, zal ik de geschiedenis van de opdrachtverlening in de sterk groeiende stadstaat Siena analyseren.Ga naar eind7 De twee belangrijkste opdrachten waren de Maestà van Duccio, in 1311 op het hoofdaltaar van de kathedraal geplaatst, en de fresco's van Ambrogio Lorenzetti die sinds 1338 de nieuwe vergaderzaal van het stadsbestuur sierden. De Maestà - naar alle waarschijnlijkheid het grootste en duurste middeleeuwse altaarstuk - werd het middelpunt van een reeks kleinere polyptieken op zijaltaren in de dom. Dergelijke altaarstukken werden eveneens geplaatst in de bedelordekerken van Siena. De wandschilderingen in het Palazzo Pubblico vormen het hoogtepunt in een traditie van stadhuisdecoraties, niet alleen in Siena, maar in geheel Italië. Het zijn de meest indrukwekkende uitbeeldingen van het ideaal van een soevereine stadstaat met een burgerlijk bestuur, gebaseerd op legitiem, in wetten vastgelegd gezag. De opdrachten in Siena en de omringende steden en stadjes die in de stadstaat waren opgenomen, schiepen een uitzonderlijk goede werkgelegenheid voor schilders. Vaklieden, opgeleid in Siena, kregen na ongeveer 1280 de mogelijkheden om hun bekwaamheden verder te ontwikkelen en werden daartoe door de opdrachten gedwongen, totdat rond 1340 de dynamiek in mecenaat en professionalisering stagneerde. De schilderingen van Duccio, Simone Martini en de gebroeders Lorenzetti bepalen nog steeds de route van toeristen in Siena. Hun werk is meteen al na voltooiing door stadgenoten erkend als uiterst vakkundig en bijzonder.Ga naar eind8 De reputatievorming is na 1440 buiten Siena voortgezet door vakgenoten uit Florence. Ghiberti eerde de schilders uit Siena met lovende beschrijvingen waarmee hij de geschiedenis van het beroep van beeldend kunstenaar in kaart bracht.Ga naar eind9 Sinds de tijd van Vasari is deze bewondering weliswaar gebleven, maar in afgezwakte vorm, om pas in de late negentiende eeuw met de herontdekking van ‘primitieven’ en prerafaëlieten weer tot bloei te komen.{problem}Ga naar eind10 Daarop volgde de wetenschappelijk-kunsthistorische belangstelling die in vergelijking met de studie van de Florentijnse kunst betrekkelijk laat tot ontwikkeling is gekomen. De chauvinistische pro-Florentijnse visie van Vasari is hier mede debet aan, in combinatie met het feit dat de ontwikkelingen in Siena na 1340 stagneerden, terwijl deze in Florence juist op spectaculaire wijze verder gingen, vooral na 1400.Ga naar eind11 De schilderkunst in Siena is niet alleen bestudeerd als object van kennerschap, maar is ook op verschillende manieren in haar oorspronkelijke context | |
[pagina 111]
| |
geplaatst. Hager en Van Os hebben paneelschilderingen gereconstrueerd en de liturgische functies ervan onderzocht. Rubinstein heeft de politieke betekenis van de stadhuisfresco's verhelderd.Ga naar eind12 Toch is het voor de thematiek van dit boek niet mogelijk te volstaan met een samenvatting van wat anderen al geschreven hebben. Een onderzoek naar de historische samenhang tussen staatsvorming, civilisatie en professionalisering van schilders in Siena vereist allereerst een systematisch gebruik van gepubliceerde en ongepubliceerde bronnen waarvan zeker is dat ze van grote betekenis waren voor de opdrachtgevers. Voor de stadsbestuurders waren dit vooral de wetboeken. Voorts is het belangrijk de situatie in Siena te bestuderen vanuit tradities en niet vanuit latere vernieuwingen zoals die vooral in Florence plaats vonden. Is de dom van Siena zoals Carli deze gereconstrueerd heeft werkelijk de oudste dom? Heeft het rond 1215 geschreven dienstboek voor de liturgie betrekking op een kerk met een rechte koorsluiting?Ga naar eind13 Betekent ante altare in het dienstboek aan de schipzijde en impliceert de tekst het bestaan van twee altaren in het koor die na 1260 zijn samengevoegd?Ga naar eind14 Vormen de Madonna degli occhi grossi en de Madonna van Guido da Siena de directe voorlopers van de Maestà van Duccio, of gaat het om decoraties met een eigen plaats en functie?Ga naar eind15 Deze concrete vragen vloeien voort uit de beschouwing over plaats en functie van het Stefaneschi-altaarstuk in de oude Sint Pieter en uit een algemeen beeld van de liturgische opzet van romaanse kathedralen. De uitzonderlijke bloei van de paneelschilderkunst in Siena vraagt immers om een verklaring uit een voor die stad kenmerkende ontwikkeling in kerkdecoraties en dus in het gebruik en de inrichting van de kathedraal. Bij het zoeken naar een dergelijke verklaring zal ik een beroep doen op de stadswetten die een goed inzicht geven in de opdrachtverhoudingen en het sociale verband ervan.Ga naar eind16 |
|