belastingdruk. Voor het kortwieken van hun expansiedrift, de beteugeling van hun ijver en werkdrift. Voor remming van hun cultuur en taal. Zij zijn de oceaan overgestoken.
Ik vraag hun: ‘Waarom?’
‘Wij willen liever de stoep vegen van de Hollanders dan hier in slavernij leven. Wij maken nooit eens kans op de sociale ladder te klimmen, met het weinige lagere schoolonderwijs. Wij hoeven niet te rekenen op vooruitgang, want wij hebben geen bakaman [kruiwagen]. En onze partij is in de oppositie krachteloos. En wie zijn wij’, zeggen ze mismoedig. ‘Wij behoren niet tot de voorname families. Wie kijkt er naar ons om als er geen verkiezingen voor de deur staan? Nee, wij willen desnoods vooraan beginnen.’
Ik vraag weer: ‘Waarom ga jij?’
‘Ik ga niet’, komt het militante antwoord. ‘Ik blijf hier. We moeten het land verdelen. Het westen voor ons. De rest voor de negers.’
‘En zal dat lukken als het land verdeeld is’, vraag ik.
‘Natuurlijk. Wij zullen in de wereld landen en mensen genoeg vinden die ons zullen steunen. En ook hier’, komt het er vlot uit.
‘Maar daar ben ik niet al te zeker van. Zullen de rijken die volgens mij steeds rijker en rijker worden, zich ineens bekeren? Zullen ze jullie toestand willen begrijpen?’
‘Natuurlijk. Ze zullen hun zaken blijven runnen, maar participeren in onze pionierspogingen.’
‘Om een staat in een staat te worden? Om de segregatie ook hier in te voeren? Om te komen tot raciale en godsdienstige scheiding? Ik voel er niet voor.’
‘U bent niet enthousiast.’ Ik knik en zeg dat ik er niet of half in geloof. Dat ik het zal betreuren als zo weinig volk de weg van een Cyprus of een Korea opgaat.
Wie bezit had, heeft dit met verlies verkocht. Ze zijn vertrokken.
Ik loop terug naar de bus. Rijd de stad binnen en denk. Waarom is ons volk zo verwijderd van die grote eenheid? Waarom? Het isolement is er de schuld van. Alle rassen eens vreedzaam naast elkaar wonend, hebben nu de shock van hun leven. In een onafhankelijk Suriname wonen is samen wonen. Is eensgezind werken aan de toekomst. Is een grote mate van individualisme omzetten in sociaal-zijn.
Ik weet dat het zeer moeilijk valt in dit land van dubbele moraal. In dit land, als zovele andere, van ongebreidelde corruptie, bestendigd door een egoïstische politiekvoering. Waar het binnenlands kolonialisme duidelijk aanwezig is. Inderdaad heeft de dichter Bhái gelijk, wanneer hij zegt dat wij een eenheid hebben, gebaseerd op verdeeldheid. Onze leiders hebben de tijd niet of half begrepen. Ik zoek de schuld bij onszelf. Waar was de kadervorming van ons volk? Waarom bleef een daadwerkelijk organiseren en opleiden uit in de laatste vijfentwintig jaar? Waarom werd er eenzijdig gemotiveerd?
Godsdienstig chauvinisme, cultuureenzijdigheid, rasoverdrijving, puweriele stijl van denken. Dit alles en meer, plus de structurele angst voor de toekomst,