want hij morst veel. Dat kan hij zich permitteren, want iedereen geeft hem wat. Zijn tanden zitten vol awaravezels [palmvrucht] en zijn adem stinkt naar vis. Zijn rug zit vol rode striemen, want zijn moeder heeft geen eindeloos geduld.
Die rode striemen deren hem niet. Er is maar één straf die hem raakt: negéren. Eenmaal heb ik hem een hele dag genegeerd. Dat viel niet mee. En in de avond, toen ik dacht eindelijk van hem af te zijn, joeg hij mij de doodsschrik op het lijf door uit een donkere hoek te voorschijn te springen en boe te roepen. Toen heb ik hem maar weer een kwartiertje op schoot laten zitten. Sedertdien is dat een nieuw wapen in zijn arsenaal van aandacht-trekkers: verstoppen, te voorschijn springen en boe roepen. Buidi schrok eens zo van hem, dat ze een pan kokende rijst op haar voet liet vallen.
Eens ving ik die blik van verstandhouding op van John. Maseh was toen bezig, luid toonloos ongearticuleerd zingend, deuken te meppen in die nieuwe pot van Johns vrouw. John keek toe, maar greep niet in.
Eens zullen ze weer komen; patrouille. Op zoek naar spionnen, naar wapens.
Eén van de kinderen, misschien Tapi, merkt de korjaal met soldaten het eerst op. ‘Srudati, luku, srudati!’ [Soldaten, kijk, soldaten!] Moeders graaien wasgoed en kleuters bijeen en rennen de kant op.
‘Srudati, srudati kon! Kule! Kule! [groene papegaai].’
Ze leggen aan, bij de steen. Twee blijven bij de korjaal. Machinegeweren in de aanslag, vingers morrelend aan de veiligheidspal, loerend naar de ineens lege landingsplaats. De anderen gaan het pad op, onder de geestenpoort door. Ze lopen in één kluit. Dat is tegen de instructies: zo kan één handgranaat hen allen doden. Maar ze zijn bang. De basis is ver. Indien hier werkelijk Jungle Commando's zouden zijn, zouden ze kansloos zijn.
Vóór het dorp zal de kapitein staan.
Hij zal zijn dienstpet en stok dragen, om zijn protest officiëler te maken. Net als toen het Jungle Commando kwam om Sana op te halen. Er ontstond toen een woordenwisseling. De dorpelingen in een grote kring eromheen. De kapitein is niet bang. Ik wel - commandant b was toen behoorlijk stoned, als een kerstboom opgetuigd met handgranaten, messen en pistooltjes en dreigde het hele dorp plat te branden - en ik ga maar vlak naast die dikke manjaboom staan. Maar die soldaten verstaan natuurlijk kapiteins protest niet en zullen hem on-ceremonieel opzij duwen.
Dan zullen ze de hutten doorzoeken.
‘Wat zit er in die kist. Openmaken.’
Ik aarzel. Dit is gevaarlijk voor die soldaat. Dat weet hij, dus het is gevaar-