Joseta D.U.V.G. de la Mar
Harry van overzee
Toen zij er kwamen wonen stond de druiveboom er al. Zij, dat waren tante, oom en drie neven en nichten: allemaal familie van Harry. Wel was de boom toen nog maar een teer plantje, dat zwak op haar steeltje stond, met lichtgroene blaadjes - hoop voor leven. Nu is hij de schaduwplek bij uitstek op het erf: de oase na het werk met al zijn beslommeringen en na de stad met alle drukte, een oase ook voor de kinderen met al hun geheimpjes. Om maar te zwijgen van de vogels die er regelmatig fluitconcerten in ten gehore brengen. Ja, hij had zeer veel gehoord en kon een baskietvol vertellen. Zoals die tori [verhaal] van Harry na zijn terugkeer uit Holland.
Harry was de neef die wel eens geld overstuurde voor tante, waarna het groot feest in huis was. Tante gaf dan ook hoog op over haar neef, die het zo goed deed overzee en ze sprak met weemoed over hem. Hij was lang bezig geweest te solliciteren om terug te kunnen keren naar zijn vaderland. Al vroeg in het jaar begonnen op advertenties te reflecteren, gelukte het Harry uiteindelijk een goed betaalde baan als salesmanager bij Van Reder en Hesen te bekomen. Daarna volgde de overtocht naar Suriname met al zijn hebben en houden. En dat was nogal wat, want als Surinamer uit Holland moest je toch laten zien dat je meetelde. Het werd een show-verhuizing van de bovenste plank.
Eenmaal in Suriname zocht Harry zijn oude vrienden weer op, maakte er nieuwe en leidde een lustig leventje. Hoe vaak had ook hij onder de druiveboom gezeten, om aan tante en aan wie het verder maar horen wilde zijn bizarre, vaak ongelooflijke verhalen te vertellen. Hij kwam in de drukste bars, de beste restaurants en de ‘hotste’ dancings. Inderdaad, Harry genoot met volle teugen van het Surinaamse uitgaansleven. Binnen het jaar had hij dan ook drie kinderen, bij drie verschillende vrouwen. ‘A boi disi yongu, yu na man srefi’ [Tjonge, jij bent een èchte man], kreeg hij overal te horen. En dat ging gepaard met de nodige schouderklopjes. Geen wonder dat Harry zich echt macho voelde.
Heel weinig mensen dachten aan de arme schaapjes die vaderloos zouden opgroeien als gevolg van zijn escapades. Zelfs onze druiveboom moest er van zuchten: ‘Wat een toestanden, wat een leven, wat een schande’, vond hij. Natuurlijk was dit weer eens voer voor de sociologen, die al hebben uitgerekend in hoeveel procent van de gezinnen ‘in the Caribbean’ de vader-figuur ontbreekt en wat daarvan de consequenties zijn voor de samenleving in onze regio. Maar dit even terzijde. Laten we ons verder concentreren op Harry, de he-man himself.
Logischerwijs kostte zo'n levensstijl handenvol geld en ging op den duur steeds meer geld kosten. De druiveboom zou je iedereen met naam en toenaam kunnen noemen aan wie Harry allemaal iets schuldig was, want tante fluisterde hij al zijn hartsgeheimen toe, ja hoor, dat gebeurde vlak onder hun schaduwboom. En hoewel reprimandes niet uitbleven, wist hij zich verzekerd van een gewillig oor en