Alphons Levens
De oude man
‘Zo was hij op school ook al’, mopperde de oude man. Zijn dochter Lorraine keek verstoord op van haar krant en vroeg: ‘Wat zei pa?’
‘Die dáár. Zo was hij op school ook al.’ En hij wees naar de man op de televisie in jas en das met twee vingers in de lucht.
‘Dan mag u wel trots op hem zijn, pa’, zei ze en las verder.
‘Trots!? Waarom trots?’
‘Om uw zoon, zou ik maar zeggen. Hij zat toch bij u op school? Nu is hij doctorandus en straks...’
‘Ja, maar dat is ook alles’, interrumpeerde de man, ‘daar heb ik ze op gewezen, toen. Maar ja, hij is altijd een domme jongen geweest.’
‘Een domme jongen? Hoezo?’ vroeg zijn vrouw nu, die belangstellend de reeks beëdigingen mee volgde. ‘Ik hoorde eerder op de radio dat hij zoiets als sociologie of pedagogiek heeft gestudeerd.’
‘Já, een van die sociale wetenschappen in ieder geval. Maar dat is ook alles.’
‘Dat zegt voldoende over zijn intelligentie’, hield moeder vol.
‘Dat vind ik ook’, steunde Lorraine haar.
‘Bankrovers zijn ook intelligent...’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Ik ben... benieuwd...’, zuchtte Lorraine, voorbereid op weer zo'n lang filosofisch relaas.
‘En...’, toen wachtte de bejaarde man even, ‘en... omgekeerd kunnen academici ook behoorlijk dom zijn. Zie hem daar nou staan te midden van dat gezelschap. Die laat zich beëdigen. Dat is toch dom? En hij heet doctorandus.’ Lorraine grinnikte.
‘Ze hebben hem uitverkoren...’ Ze begreep nu welke richting haar vader uit wilde. Maar hij in zijn boosheid begreep niet dat zij het al begreep en antwoordde ten overvloede: ‘Ja, maar het volk heeft hem niet gekozen!’ En om zijn woorden kracht bij te zetten sloeg hij met zijn vuist op de stoelleuning.
‘En daarom is hij dom, dus...’, prevelde moeder, terwijl ze de ceremoniën bleef volgen. Ze hadden er allerlei geestelijke leiders bij geroepen en die waren gekomen ook. Er werd gezworen op de bijbel en de koran, er werd beloofd. De oude man schudde weemoedig het hoofd.
‘Daarom ben ik niet verschenen toen ze mij wilden huldigen wegens veertig jaar trouwe dienst. Al die medailles, al die oorkonden... reeds lang gedevalueerd! Zo ongedekt als onze gulden.’ En hij stond op om naar de keuken te gaan. Halverwege bleef hij echter stilstaan: ‘Wat ik me ook nog van deze jongen herinner’, en hij draaide zich langzaam om, ‘is dat hij in de eerste Mulo een mooie passer van een klasgenoot gestolen had, ja. En in de derde stal hij een etui met wiskunde-attributen. Zo zit dat. We hebben hem in beide gevallen willen schorsen, maar telkens