kunnen zeggen, waren we in lachen uitgebarsten om deze krankzinnige toestand.
Drie deuren kwamen op de kamer uit. Eén bleek toegang te geven tot een gang, één kwam op een keuken uit, nog één op een studeerkamer. Al die ruimten waren compleet ingericht, luxueus, ruim, bijna een paleis, en alles stond of hing omgekeerd. De plafondlampen zaten op de vloer, de kranen en wasbakken waren omhooggericht, alle meubels tegen het plafond bevestigd, in boekenkasten stonden alle boeken omgekeerd - geen was er omlaaggevallen. Dit was een wereld van een waanzinnige, van iemand voor wie de wetten van de zwaartekracht omgekeerd werken, van een machtige wiens geestkracht de wereld kan doen omdraaien.
In de gang voerde een trap de diepte in. Of voerde de trap omhoog? Wij verwierpen die suggestie en klemden ons vast aan onze eigen waarnemingscriteria. De trap voerde dus de diepte in. Was er echter op dat moment iemand ondersteboven lopend ons tegemoet getreden, wij hadden er niet versteld van gestaan.
De verdieping die wij betraden omvatte vier slaapkamers en een badruimte. Ook hier weer hetzelfde beeld: alles stond of hing op zijn kop en alles was van zeer luxe kwaliteit. Hoewel er hier en daar gordijnen waren, was er nergens een raam te bekennen. Er was geen enkele aanleiding toe, maar toch keken we nu en dan over onze schouder, alsof we elk moment iemand achter ons verwachtten.
We gingen weer naar boven, naar de woonverdieping. Wij stonden daar naast de kroonluchter te beraadslagen wat ons te doen stond, toen plotseling alle lichten uitvielen en het aardedonker ons omgaf. We tastten in onze zakken naar lucifers en toen ten slotte een vlammetje oplichtte, verlieten we snel