Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 4
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1923 tot 1975
[pagina 265]
| |
4. BibliothekenDe CCS-bibliotheek was in deze periode veruit de belangrijkste van het land. De collectie groeide gestaag dankzij de structurele hulp van de Sticusa.Ga naar voetnoot210 Begonnen in 1949 in drie kleine kamers aan de Wagenwegstraat met een paar honderd romans en kinderboeken, was zij in tien jaar uitgegroeid tot een bibliotheekcomplex met aparte leeszalen aan de Gravenstraat 144 en een filiaal aan de Koningstraat 57. De lees- en studiezalen werden in 1959 per maand gemiddeld door 3500 personen bezocht en er werden op maandbasis zo'n 7000 boeken uitgeleend.Ga naar voetnoot211 Bij het vijftienjarig bestaan van het CCS in 1964 telde de bibliotheek 30.000 banden, wat overigens op een stadsbevolking van 120.000 te weinig werd geacht.Ga naar voetnoot212 Dankzij een principiële toezegging van de Nederlandse Organisatie van Tijdschrift Uitgevers (Notu) werden van 1961 tot en met 1967 510.000 nog niet gebruikte tijdschriften gratis ter beschikking gesteld en door de Sticusa naar Suriname gezonden. De districtsbibliotheek van Nickerie werd door het CCS ondersteund en uiteindelijk omgezet tot de boekerij van het Cultureel Centrum Nickerie (CCN). In 1957 werden er twee door de Sticusa gehonoreerde krachten aangesteld voor de kinderbibliotheek. De bibliotheek voor volwassenen werd substantieel uitgebreid toen in januari 1964 de rooms-katholieke bibliotheek voor volwassenen van de paters Oblaten aan de collectie werd toegevoegd.Ga naar voetnoot213 Eind 1968 beschikte zij over 6800 banden. Het jaar daarop verkreeg de bibliotheek een nieuw onderkomen. Zij verzorgde ook de samenstelling van een wisselcollectie voor de Nickeriaanse polderscholen. Andere buurthuizen en districten werden tot omstreeks 1960 bediend met wisselbibliotheekjes vanuit Paramaribo door het Bureau Volksonderwijs en Voorlichting die beschikte over een boekencollectie van circa 1800 banden.Ga naar voetnoot214 Zijn functie werd overgenomen door het CCS dat de dienstverlening aan de gebieden buiten Paramaribo aanzienlijk vergrootte toen in 1964 de eerste bibliobus in gebruik werd genomen. In 1968 leenden de gezamenlijke boekerijen van de CCS-bibliotheekdienst 212.000 werken uit. Voor Paramaribo lag het gemiddelde uitleencijfer per inwoner op ruim 1 per jaar, de districten kwamen met een uitleencijfer van 67.732 nauwelijks toe aan 0,3 per inwoner.Ga naar voetnoot215 De bibliobus bediende in hetzelfde jaar zo'n 4000, voornamelijk jeugdige lezers.Ga naar voetnoot216 | |
[pagina 266]
| |
In januari 1969 organiseerde Carmen Carrilho, bibliothecaresse van het CCS, een expositie rond een veertigtal literaire boeken. Boekententoonstellingen waren er eerder geweest, maar het was de eerste maal dat een expositie uitsluitend gewijd was aan het Surinaamse boek.Ga naar voetnoot217 Eveneens in 1969 kwam de Algemene Onderwijs Bibliotheek tot stand. De instelling fungeerde als lees- en uitleenbibliotheek, informatiecentrum en moederbibliotheek voor de schoolbibliotheken in en buiten Paramaribo. Gevestigd te Zorg en Hoop op korte afstand van een groot aantal scholen, groeide zij uit tot de belangrijkste dienstverlenende instelling voor het onderwijs. In een paar jaar tijd bezat zij al 18.000 banden.Ga naar voetnoot218 In 1971 kreeg het ministerie van onderwijs ook een zelfstandige afdeling Bibliotheekwezen die vooral gestalte moest geven aan de regionale opzet van bibliotheken bij schoolcomplexen. Overigens werd het publiek ook bediend door verschillende kleinere collecties in beheer bij stichtingen, instellingen en verenigingen. Ook al waren die boekerijen bestemd voor een beperkt publiek, zij hebben toch hun eigen rol gespeeld in de verbreding van het aantal mogelijkheden om met het fenomeen boek kennis te maken. Zo kreeg bijvoorbeeld het Nationaal Jeugd Sportcentrum (Njs) aan de Dokter Sophie Redmondstraat, dat veel jongeren uit de volksklassen trok, omstreeks het midden van de jaren '50 een eigen bibliotheekGa naar voetnoot219 terwijl het Jeugd Rode Kruis in 1958 een kinderbibliotheek inrichtte.Ga naar voetnoot220 Na de liquidatie van de Lands Boekerij had Suriname geen wetenschappelijke bibliotheek | |
[pagina 267]
| |
meer. In 1960 werd de Surinaamse Historische Kring geformeerd die als eerste doelstelling had het historisch besef bij de jeugd op te kweken. De Kring bekommerde zich om het archiefwezen en de monumentenzorg,Ga naar voetnoot221 organiseerde lezingen, verzorgde maandelijkse voordrachten voor de Avros-microfoonGa naar voetnoot222 en bracht bij het eeuwfeest van de Emancipatie een bundel met biografieën uit van onder meer enkele literatoren. In 1961 werd de Stichting Wetenschappelijk Instituut opgericht, die tot taak had een werkschema op te stellen om tot een Wetenschappelijke Bibliotheek te komen. Hiertoe maakte prof.dr L. Brummel, direkteur van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, een rapport.Ga naar voetnoot223 Zijn aanbevelingen om een wetenschappelijke collectie met centrale catalogus op te zetten, werden echter niet uitgevoerd. De Surinaamse overheid wenste het gehele bibliotheekwezen te reorganiseren en schakelde daartoe zeven jaar later, in mei 1969, G. Hamel van het European Translation Center in. Hij pleitte voor een centrale universiteitsbibliotheek die nog eens acht jaar later, in 1977, werd gerealiseerd in een der faculteitsgebouwen en die weer vijf jaar later haar eigen gebouw zou krijgen. |
|