Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 297]
| |
4. BibliothekenDe Algemeene Leesbibliotheek van Buttner adverteerde in 1891 dat zij eene nieuwe collectie beroemde romans uit het Fransch en uit het Hoogduitsch ontvangen [had], die ter kennismaking worden aanbevolen.Ga naar voetnoot149 Buttner verkocht ook boeken en noemde Potgieter, Hildebrand, De Genestet en Van Koetsveld.Ga naar voetnoot150 Andere leesbibliotheken tegen het einde van de 19de eeuw waren die van de gezusters Hulleman, J.J. Zschüschen en de weduwe C.C.L. Reeberg (zie voor een overzicht bijlage II). De veruit belangrijkste boekencollectie was die van de Koloniale Bibliotheek die in het culturele leven van de eerste helft van de 20ste eeuw een belangrijke rol bleef vervullen. Voorts bevonden er zich belangrijke collecties in de loge Concordia en het Militaire Garnizoen.Ga naar voetnoot151 Het openbare bibliotheekwezen groeide exponentieel. De Alliance Française, de Lutherse Gemeente, de collectantenvereniging van de Nederlands Hervormde Gemeente en het politiekorps kregen alle de beschikking over boekerijen.Ga naar voetnoot152 Het leesgezelschap ‘Vooruitgang’ meldde in haar jaarverslag van 1900 dat het beschikte over een bibliotheek met ‘de beste werken op het gebied der litteratuur en een uitgezochte collectie Hollandsche, Fransche en Engelsche tijdschriften’, maar het opzetten van een leesinrichting voor honderden leden stuitte op bezwaren.Ga naar voetnoot153 De afdeling Suriname van het Algemeen Nederlandsch Verbond kon in 1907 een leeszaal met een eigen boekencollectie openen en kocht later de boekerij van de Collectanten-Vereeniging van de Nederlands Hervormde Gemeente op. De verzameling telde in hoofdzaak bellettrie en reisbeschrijvingen.Ga naar voetnoot154 Fred. Oudschans Dentz schetste de situatie van het Surinaamse bibliotheekwezen in 1909 en gaf gegevens over zeven bibliotheken.Ga naar voetnoot155 De Garnizoensbibliotheek blijkt met | |
[pagina 298]
| |
2276 banden en 5100 uitleningen per jaar de ruimst gesorteerde te zijn geweest, gevolgd door die van het Algemeen Nederlandsch Verbond met 2123 banden, 1700 bezoeken en 750 uitleningen per jaar.Ga naar voetnoot156 De andere bibliotheken hadden een collectie tussen de 240 en 600 banden en hun aantal uitleningen varieert van ‘enkele’ tot 380 (de Christelijke Jongelings-Vereeniging). Vanaf 1906 konden de ANV-leden ook gebruik maken van de Garnizoensbibliotheek.Ga naar voetnoot157 Vier jaar later moest W.R. Menkman echter vaststellen dat maar weinig leden dat ook werkelijk deden. De leeszaal en bibliotheek hadden 6809 uitleningen geteld en per avond waren er gemiddeld 9 bezoekers van de leeszaal geweest; de bibliotheek van het garnizoen had slechts 281 boeken aan ANV-leden uitgeleend. Menkman riep de leden op meer van de collectie te profiteren.Ga naar voetnoot158 Het aantal uitleningen steeg tot 8100 uit de eigen boekerij en 400 uit die van het garnizoen in 1912.Ga naar voetnoot159 Maar het ANV geraakte in een crisis en de bibliotheek ging ‘voor de kolossale som van één honderd gulden’ over in handen van de heer D. Fernandes Jr., ‘die deze bibliotheek tot tijd en wijle in het loge-gebouw heeft ondergebracht’.Ga naar voetnoot160 Er zijn geen sporen van dat ze later, toen het ANV was herrezen, nog als verbondsbibliotheek is gebruikt. Naarmate het onderwijsstelsel zich ontwikkelde kwamen er ook meer schoolbibliotheken. Het Surinaamsch Onderwijzers Genootschap meldde in 1896 dat het ‘een schat van nieuwe en prachtige boeken’ had verworven ‘meest alle beoordeeld en aanbevolen door de Commissie voor de schoolbibliotheken, benoemd door de Afdeelingen “Amsterdam I en II” van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap’. Per maand bedroeg het leesgeld 10 cent voor één kind en 15 cent voor twee kinderen uit één gezin.Ga naar voetnoot161 De leeslust nam blijkbaar toe.Ga naar voetnoot162 Ook de Onderwijzersvereniging ‘Broederschap’ en de Evangelische Broedergemeente beschikten over bibliotheken. Nadat het Koloniaal Museum ontbonden was, werd in 1909 in de Emmaschool een schoolmuseum met leeszaal ingericht, dat tot 1925 heeft gefunctioneerd.Ga naar voetnoot163 In 1912 kwam er ook een R.K. Bibliotheek op de hoek van de Graven- en Noorderkerkstraat, die zowel voor volwassenen als kinderen een collectie had.Ga naar voetnoot164 | |
[pagina 299]
| |
Profiel: De Koloniale Bibliotheek in de 20ste eeuwDe Koloniale Bibliotheek bleef in de eerste helft van de 20ste eeuw een belangrijke functie vervullen als studiecollectie voor onderzoekers. Henri Rikken heeft er vele uren doorgebracht om er de kennis op te doen voor zijn grote historische romans. Richard Abbenhuis, Ph.A. Samson, Fred. Oudschans Dentz, J.R. Thomson, Salikin Hardjo (Bok Sark) en anderen vonden er materiaal voor hun opstellen.Ga naar voetnoot165 Maar vanwege haar wetenschappelijke inrichting en miserabele behuizing was zij geen bibliotheek voor het hele volk. Fred. Oudschans Dentz noteerde bovendien: ‘En in harmonie met dit bibliotheekcachot wordt de belangstellende bezoeker opgewacht door een ouden knorrigen Cerberus, die klaarblijkelijk door een kassiansysteem zijn cipiersbestaan nog blijft voortzetten.’Ga naar voetnoot166 De Nieuwe Surinaamsche Courant schreef in 1903: Wij geven het Bestuur der kolonie in gunstige overweging [...] om het zoogenaamde Logeergebouw heelemaal in te richten voor een Bibliotheek voor het algemeen, ten einde die schat van boeken, waaruit het [sic] Koloniale Bibliotheek bestaat, doch voor het Publiek onbekend in een krot begraven ligt, tot zijn recht kome.Ga naar voetnoot167 ‘Schat van boeken’ was niet teveel gezegd: de Catalogus van 1911 omvat 2183 nummers waaronder zowat alle landbeschrijvingen, reisverslagen en geschiedschrijvingen betreffende Suriname, alsook verschillende handschriften en journalen.Ga naar voetnoot168 De oudste uitgave is de folio-uitgave van Nieuvve wereldt ofte Beschrijvinghe van West-Indien van Joannes de Laet uit 1625, maar ook Warren (1669), Van Berkel (1695), Herlein (1718), Pistorius (1763) en legio andere maakten deel uit van de boekerij. In afdeling G ‘Taal- en letterkunde, fraaie kunsten, onderwijs en opvoeding’ treft men een groot aantal, ook toen al uiterst zeldzame titels aan, De kruishistorie van den lijdenden Heiland van J.J. Mauricius uit 1714 bijvoorbeeld, het blijspel Hans-Michel, of de geschonde en herstelde eght, van de gewaande gouverneur, van Surinaamen uit 1753, de taalgids voor het ‘Neeger Engels’ van Pieter van Dyk van rond 1768 en uitgaven van de Surinaamsche Lettervrinden van het einde van de 18de eeuw. De Koloniale Bibliotheek beschikte ook over boeken en manuscripten uit de eerste tijd van de Zending der Evangelische Broedergemeente, o.m. Singi boekoes (Liedboeken) in alle stadia vanaf de eerste geschreven exemplaren.Ga naar voetnoot169 Nadat Onze West de noodklok had geluid over de erbarmelijke behuizing, werd een commissie ingesteld die voorstellen voor verbetering van de toestand moest doen.Ga naar voetnoot170 Het povere museumgedeelte werd in 1908 opgedoekt, zodat er meer ruimte vrijkwam voor de boekencollectie, en het museumbezit werd verdeeld over een aantal scholen.Ga naar voetnoot171 De bibliotheek verhuisde naar de HeerenstraatGa naar voetnoot172 en werd later omgedoopt tot Koloniale Boekerij. De collectie bleef gestaag groeien. In 1918 werden er in Nickerie en Coronie dependances van de Koloniale Boekerij geopend - een eerste teken van decentraliserend denken binnen het bibliotheekwezen. In 1923 werd de Boekerij ondergebracht in de bovenlokalen van de oude Van Sypesteynschool op het terrein van de Noorderstadskerk. Financieel was de situatie niet rooskleurig, maar de belangstelling nam toe, boeken konden op verzoek worden besteld en er waren ook kranten en | |
[pagina 300]
| |
tijdschriften aanwezig.Ga naar voetnoot173 Niettemin is er tussen 1913 en 1949 geen Nederlandse roman meer aan de collectie toegevoegd.Ga naar voetnoot174 In 1930 werd de Koloniale Boekerij omgedoopt tot 's Lands Boekerij.Ga naar voetnoot175 In 1951 kreeg die een gemoderniseerde leeszaal in het Departement van Onderwijs.Ga naar voetnoot176 Blijkbaaar vergrootte dat de aantrekkingskracht: in juli 1954 kwamen er 403 bezoekers en werden er 315 boeken uitgeleend.Ga naar voetnoot177 Maar de instelling was toen al in haar nadagen. Ze beantwoordde niet langer aan de moderne eisen van een publieksbibliotheek en de fameuze collectie werd per 1 oktober 1957 geliquideerd. De verzameling raakte verspreid over een groot aantal collecties van instellingen en ministeries in Suriname en daarbuiten.Ga naar voetnoot178 In de gevestigde bibliotheken werden de boeken goed beheerd, maar verder werd het een schaamteloos free for all: wie connecties had op de ministeries kon vrijelijk een greep doen in de stapels wormstekige boeken die ‘afgekeurd’ heetten te zijn. De Koloniale Bibliotheek kon wedijveren met de beste Surinamica-collecties in Nederland. Dat bezit is door een aantal auteurs wel gebruikt, maar opmerkelijk is toch dat toonaangevende historische werken als Wij slaven van Suriname (1934) van De Kom en Samenleving in een grensgebied (1949) van Van Lier op grond van studie in Nederlandse bibliotheken tot stand zijn gekomen. In haar tijd is de Koloniale Bibliotheek niet voldoende op waarde geschat. Eerst later werd luid geklaagd dat zoveel belangwekkend materiaal zich in Nederland bevond, maar toen was het kalf al verdronken. |
|