Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 293]
| |
2. Drukkerijen en uitgeverijenToen drukkerij Heyde in 1900 het fotoboek Suriname in Beeld op de markt bracht, schreef de Nieuwe Surinaamsche Courant: ‘Het eerste pracht-werk in Suriname-zelf, op het gebied van de drukkunst. [...] Mooi, verrassend mooi.’Ga naar voetnoot133 Zoals aan het einde van de 18de eeuw hebben drukkerijen ook een belangrijke rol gespeeld in de culturele opleving tegen het einde van de 19de. De voornaamste bedrijven waren H.B. Heyde (die bestaan heeft van 1883 tot 1931), T. Libertador Ellis (1892-1913), de RK Drukkerij (1891-), J.H. Oliveira (1895-1955)Ga naar voetnoot134 en H.J. van Ommeren (1909-1936) - zie voor een overzicht bijlage II. Al deze drukkerijen waren tegelijkertijd uitgeverijen. De kwaliteit van het drukwerk nam met sprongen toe. De door Heyde ragfijn gedrukte vignetten in de jubileumuitgave van Julius E. Muller en C. Hoekstra bij het halve-eeuwfeest van de boeren in Suriname in 1895, toonden al zeer duidelijk de vooruitgang. Met de firma H.B. Heyde (ook vaak: Heijde) verkreeg Suriname een van de belangrijkste drukkerijen/uitgeverijen. Heinrich Bernhard Heyde, geboren op 18 mei 1839 in Neusalz aan de Oder, was in 1867 als zendeling voor de Evangelische Broedergemeente naar Suriname afgevaardigd en kwam in 1880 in een ernstig conflict met zijn kerk.Ga naar voetnoot135 Na zijn ontslag begon hij, om zich een broodwinning te verschaffen, een drukkerij. Hij beschikte over een volledige steendrukkerij om hoogwaardige lithografieën te vervaardigen.Ga naar voetnoot136 Heyde werd zo niet enkel de drukker en uitgever van verschillende dagbladen van protestantsen huize (zie § 5), maar heeft ook een reeks boekuitgaven gerealiseerd, die voor het merendeel belangwekkend mogen worden genoemd. Heyde had een breed fonds: Bijbelteksten, preken, theologische tractaten als van Samuel Lieberkühn, prentbriefkaarten, feestliederen voor Oranje-vieringen en boeken over de goudwinning, de landbouw en de geschiedenis van Suriname. Maar hij gaf ook een reeks belangrijke literaire teksten uit - en daarmee was hij de eerste Surinamer die dat deed. Hij tekende voor het, bij de orale literatuur besproken, De Menschetende Aanbidders der Zonneslang van de gebroeders Penard, maar ook voor onder meer de Schets van de Marowijne en hare bewoners van J.G. Spalburg, een reeks poëziebundels van A.W. Marcus en de roman Een Beschavingswerk van Ultimus. Toen de rooms-katholieken de behoefte gevoelden aan een eigen persorgaan werd op het erf van de St. Bonifaciusparochie aan de Wanicastraat een stal vrijgemaakt waar in oktober 1891 de missiedrukkerij met een degelpersje en vier letterkasten begon met het | |
[pagina 294]
| |
maandblad De Katholieke Waarschuwer.Ga naar voetnoot137 De drukkerij moest volgens de wettelijke bepalingen genoemd worden naar degene die er de leiding had, vandaar de naam: J. Timmerman naar frater Pius Timmerman die er van 1891 tot 1913 de scepter zwaaide. In 1896 verhuisde de drukkerij naar de Gravenstraat tegenover de Paulusschool waar ze altijd is gebleven, tot 1938 onder telkens wisselende namen, en daarna als H. van den Boomen.Ga naar voetnoot138 Tot 1976 waren de redemptoristen nog eigenaar van de drukkerij. Op 1 januari 1977 ging zij over in particuliere handen: Willy Grünberg sr. werd de eigenaar. Sinds 1891 heeft de drukkerij getekend voor het overgrote deel van de uitgaven van katholieken huize: zowel kranten en periodieken, als religieuze uitgaven en spraakkunsten (waarvan vele in de volkstalen) en bellettrie van pater-schrijvers als F.H. Rikken en W. Ahlbrinck. Vanaf de Tweede Wereldoorlog begon de drukkerij commerciëler te werken en ook ander dan missiedrukwerk te vervaardigen (onder meer historische werken over het jodendom van de hand van Jaap Meijer), zij het dat traditiegetrouw auteurs uit de katholieke zuil bij Van den Boomen aanklopten voor hun drukwerk, van Coen Ooft tot Paul Marlee.Ga naar voetnoot139 Met het belangrijker worden van de grafische sector deed zich ook de behoefte aan een vakorganisatie gevoelen. In 1919 bundelden de drukkers zich in de Typografenbond die in de sector een belangrijke rol zou gaan spelen en in 1937 met haar eigen periodiek De Typograaf kwam. Grote winsten werden er in het drukkerijwezen niet geboekt, al kon de sector aan het begin van de 20ste eeuw toch een loonsverhoging voor de arbeiders realiseren.Ga naar voetnoot140 |
|