Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 123]
| |
Negerverdriet en planterskommer
| |
[pagina 125]
| |
Aan het einde van de 18de eeuw is de koloniale bellettrie op een beslissende tweesprong gekomen: er is een Surinaams-koloniaal circuit ontstaan van drukkers, uitgevers en schrijvers die hun lot met het land verbinden. Daarnaast blijft men teksten over Suriname schrijven in Nederland, waar het debat over de afschaffing van de slavernij nog lang voortduurt. In de 19de eeuw wordt het Surinaamse literaire circuit uitgebouwd (de belangrijke Koloniale Bibliotheek wordt in 1857 geopend), maar de in gang gezette literaire machinerie hapert. Van continuïteit in de ontwikkelingen kan nauwelijks gesproken worden. Er zijn perioden dat het culturele leven opbloeit door de activiteiten van individuen als Cornelis van Schaick, van gezelschappen als de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en Oefening Kweekt Kennis, of door het verschijnen van periodieken als De kolonist (1838-1839) en West-Indië (1854-1858). Deze zorgen voor een zeer geleidelijke heroriëntatie op het eigen land, al blijft Nederland voor de hogere klassen een belangrijk ijkpunt, wat ook in de talloze koningsliederen tot uitdrukking komt. Er zijn ook perioden dat alles wat met cultuur te maken heeft, wel uitgestorven lijkt. Van een zekere mate van continuïteit is wel sprake in de theaterwereld, waar verschillende gezelschappen actief zijn, maar het in 1837 opgerichte Thalia lang toonaangevend blijft. De afschaffing van de slavernij in 1863 leidt een periode van economische malaise in, die stof geeft aan Kwamina voor twee opmerkelijke romans. De opheffing van de censuur zorgt voor een opleving van de journalistiek. Eerst rond 1890 komt er een echt nieuw elan in Suriname. Voor andere talen dan het Nederlands is de 19de eeuw voornamelijk een tijd van bijbelvertalingen, liturgische teksten en stichtelijke verhalen: sacrale teksten die bijdragen aan de status van de volkstalen. In het Sranan zet Johannes King met zijn levendige beschrijving van visioenen en reisverslagen opmerkelijke teksten op papier. |
|