Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 82]
| |
5. Kranten en periodiekenIn een tijdspanne waarin breedte van kennis meer en meer gezien werd als essentieel voor de beschaving van de burger, is de verschijning van kranten en tijdschriften een belangrijk historisch gegeven. Het is niet de bedoeling hier de persgeschiedenis van Suriname te schrijven.Ga naar voetnoot80 Wel zal hier een blik worden geworpen op de eerste Surinaamse kranten en periodieken, om te laten uitkomen hoezeer zij aan het geestelijk klimaat van de laatste decennia van de 18de eeuw hebben bijgedragen. De Weekelyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant, de oudste Surinaamse krant, verscheen voor het eerst op 10 augustus 1774 ‘ter Gepreveligeerde Soçieteyts en Lands Boekdrukkery’, de drukkerij van de eerder genoemde Wolphert Jacob Beeldsnyder Matroos.Ga naar voetnoot81 Voor de regio was dit een vroege krant: de Gaceta de la Habana op Cuba verscheen tien jaar eerder in 1764, maar The St. Eustatius Gazette in 1790 en de Trinidad Weekly Courant in 1799. In de Oost daarentegen kwam al dertig jaar eerder, in 1744, de eerste krant uit, de Bataviase Nouvelles, maar die verdween alweer in 1746 en het zou vervolgens tot 1810 duren aleer daar een volgende krant verscheen.Ga naar voetnoot82 De Weekelyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant verscheen in quarto-formaat, vier pagina's in twee kolommen, en publiceerde berichten over de kolonie Suriname, vooral van landbouweconomische en bestuurlijke aard, over Europa en de koloniën en notificaties van de koloniale overheid. Bellettrie wordt er niet in aangetroffen, maar wel enkele berichten aangaande boekverkopingen en het Genootschap van Surinaamsche Lettervrinden. Het laatste nummer van de Woensdaagsche kwam uit in 1805. De Surinaamsche Nieuwsvertelder kwam waarschijnlijk voor het eerst uit op 7 juni 1785Ga naar voetnoot83 en zou tot 1793 blijven verschijnen. Het blad verscheen elke donderdag, het formaat was klein octavo en de omvang per nummer in de regel acht pagina's. De Surinaamsche Nieuwsvertelder publiceerde hetzelfde soort berichten als de Weekelyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant, opende telkens met een rubriek ‘Inlands nieuws’, maar gaf daarnaast veel andersoortig materiaal dat in het kader van deze geschiedschrijving interessanter is: reisverslagen, anekdoten die veelal het Europese leven betreffen, levendige polemieken, culturele berichten en ook exotische of volksverhaalachtige vertellingen die ter verstrooiing van de lezers werden opgenomen (‘Een Oostersche Vertelling’ en ‘De beschaamde Gebooren Edelman’ in nr. 154/15-5-1788). Veel van de stukken waren (soms vertaald) overgenomen uit buitenlandse bronnen, maar er zijn - zeker in 1787 - ook stukken die in Suriname geschreven moeten zijn. De krant moet | |
[pagina 83]
| |
geprofiteerd hebben van het feit dat zij, anders dan de Weekelyksche Woensdaagsche, niet aan de koloniale overheid gelieerd was. Haar karakter kwam dat van de spectatoriale geschriften uit die tijd dichtbij. Terwijl de andere kranten uitblonken in de onnozelheid van hun nieuwtjes, bracht De Surinaamsche Nieuwsvertelder bijvoorbeeld ook ‘Aanmerkingen en zedekundige grondregelen’Ga naar voetnoot84 of een typisch spectatoriale proeve van logica in de vorm van een aantal stellingen met daaropvolgend de bewijsvoering, bijvoorbeeld: Voorstel: een boekverkoper mag alle boeken drukken. Wat Paul Hollanders opmerkt over de Weekelyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant - dat die een belangrijke impuls heeft gegeven aan het culturele levenGa naar voetnoot85 - geldt hoogstwaarschijnlijk in veel sterkere mate voor De Surinaamsche Nieuwsvertelder. Het is werkelijk opvallend hoe veel scherper de auteur (of auteurs) van De Surinaamsche Nieuwsvertelder schreven, vergeleken bij de collega's van andere kranten. Op grond van de satirische toon van verschillende stukken, alle verschenen in 1787, zouden we kunnen spreken van ‘De Satiricus van De Surinaamsche Nieuwsvertelder’ (al zijn bijdragen zijn geregistreerd in bijlage V). Dat deze zelf tot de plantersklasse behoorde, lijkt niet waarschijnlijk, zijn ‘Request van de honden. Aan de XXX &c. &c. &c.’ in aanmerking genomen. ‘Uit Naam der Cynique Maatschappy’ wordt daar in een persiflerend-ambtelijke stijl geprotesteerd tegen het feit dat honden ‘tot een wreeden en onteerenden Dood worden gecondemneerd, in gevalle zy zig door eene natuurlyk aangeboorene, en alhier ook zo hooggeschatte, Zugt tot Vryheid, tragten te onttrekken aan eene onverdiende en drukkende Slaverny niet alleen, maar, ach lacy zelfs aan eene veragtelyke en schandelyke bandhegting’.Ga naar voetnoot86 De persiflage had betrekking op een waarschuwing van gouvernementswege dat loslopende honden wegens het gevaar van hondsdolheid tijdens het droge jaargetijde zouden worden doodgeslagen.Ga naar voetnoot87 De ‘indieners’ van het Request vragen om, indien hun verzoek niet wordt ingewilligd, dan tenminste ook de katten, kalkoenen, hanen en eenden in ketens te slaan, zodat zij zich ‘alsdan volgens der Slaaven gewoone gezelligheid zullen kunnen verheugen in den ramp der deelgenooten van hun Ongeluk.’ Wie achter de reeks stukken in De Surinaamsche Nieuwsvertelder zat, blijft giswerk. Onder het laatste stuk worden de initialen A.D. vermeld - wie weet was dit in de kleine kolonie toch voldoende duidelijk om aan zijn korte carrière van satiricus een einde te maken. De Surinaamsche Courant zoals die in de jaren 1790-1795 onder deze titel verscheenGa naar voetnoot88, werd gedrukt door de Gepriviligeerde Drukkery van de Wed. J. Tresfon jr. en het karakter ervan week niet wezenlijk af van het algemene beeld: nadruk op Europese berichten, berichtgeving over het koloniale gouvernement, grappige anekdotes. Ook de Franstalige Gazette de Surinam, uitgegeven door Charles Brouwn te Paramaribo in 1792Ga naar voetnoot89, en de Surinaamsche Courant en Algemeene NieuwstydingenGa naar voetnoot90 en het Teutsches | |
[pagina 84]
| |
Wochenblatt für Surinam, beide uitgegeven door J.J. Engelbrecht, voegen zich naar hun aard en samenstelling moeiteloos in dit gezelschap. Dat er in Suriname ook een Duitstalige krant kon verschijnen in 1792, geeft al aan hoe sterk het segment van de Duitssprekende bevolking - voornamelijk maar niet uitsluitend herrnhutters - was.Ga naar voetnoot91 Verschillende periodieken aan het einde van de 18de eeuw geven in hun titel al iets van de tijdgeest aan, maar er bleken geen nummers van traceerbaar: de Surinaamsche Spectator (1787), De Surinaamsche Rhapsodist (1788), De Surinaamsche Bibliotheek (1793), de Saturdagsche Courant van Nieuws, Smaak en Vernuft (1794) en de Woensdaagsche Courant (1796).Ga naar voetnoot92 Het eerste blad zou de West-Indische primeur gehad hebben kritiek te leveren op plaatselijke toestanden, een primeur die betaald werd met een aanklacht. De Surinaamsche Spectator werd ervan beticht ‘onder hoezeer quasie bedekte termen egter duydelijk genoeg, personen van rang te denoteeren, omtrent deze hatelijke comparatiën te maken, welke in alle opzigten onbetamelijk waren’. De uitgeefster, de weduwe J. Tresfon, werd ‘strengelijk’ gewaarschuwd, maar of het blad toen ook spoedig verdween, is niet meer na te gaan.Ga naar voetnoot93 In 1796 was het weer raak toen het door Hendrik Schouten uitgegeven Nieuwsvertelder of zamenspraak tusschen Louw en Krelis, evenals het door W.W. Beeldsnijder uitgegeven pamflet Hans en 't Schaduwbeeld op last van gouverneur J.F. de Friderici wegens aanzetten tot onenigheid binnen de kolonie werden verboden.Ga naar voetnoot94 Nadat de Republiek een vredesverdrag had gesloten met de Franse Republiek, waren de spanningen in de kolonie weer opgelopen: men vreesde een inval van de Engelsen. En die zou ook komen - in 1799. De Surinaamsche Artz (1786-1788) is nog niet genoemd omdat die besproken zal worden bij zijn oprichter, Jacob Voegen van Engelen. De bijdragen aan de andere genoemde kranten en periodieken overziende, kan er gesproken worden van een aardige productie voor het betrekkelijk kleine koloniale publiek waarvoor zij bestemd was. Proza is er bijzonder weinig geschreven (één stukje in de nog te bespreken Letterkundige Uitspanningen ), maar ook in dit opzicht was de productie van de kolonie een afspiegeling van de productie van het ‘moederland’.Ga naar voetnoot95 |
|