Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 63]
| |
‘Het geknackt crediet’
| |
[pagina 65]
| |
Een nog nooit eerder geziene culturele bloei gaat in het laatste kwart van de 18de eeuw samen met een neerwaartse economische spiraal. Terwijl het absenteïsme van eigenaren toeneemt en het plantageleven hoe langer hoe meer door administrateurs wordt bestierd, neemt echter ook de permanente bevolking in omvang toe. De joden verplaatsen hun culturele centrum van de Jodensavanne naar Paramaribo en tekenen voor een belangrijke historische bron: het Essai historique sur la colonie de Surinam (1788) van David Nassy en anderen. De Europese Verlichting doet ook in de verre kolonie haar invloed merken. In de hoofdstad groeit de behoefte aan culturele instellingen, naar gelijkenis van Nederland. Er komen drukkerijen en uitgeverijen, kranten en tijdschriften, loges en genootschappen, toneelgroepen en schouwburgen, boekencollecties en leesgezelschappen, de eerste vastleggingen van inheemse en creooltalen vinden plaats. Van het reilen en zeilen van het literaire genootschap De Surinaamsche Lettervrinden legt de geschiedenis het best getuigenis af, vooral dankzij de bundels Letterkundige Uitspanningen . Binnen deze kring zijn drie mannen bijzonder actief: de arts Jacobus Voegen van Engelen die het tijdschrift De Surinaamsche Artz uitgaf, de satirische dichter Hendrik Schouten en planter Paul François Roos. De ‘vaerzenmaakery’ van de laatste levert een flink aantal uitgaven op, waarin het verval van de landbouw niet wordt geloochend, maar het land toch wordt voorgesteld als een paradijs: voor de blanke meester evengoed als voor de slaaf. Eerst een eeuw later zal Suriname opnieuw een periode van vergelijkbare culturele bloei doormaken. |
|