4. Conclusie
Tot ver in de 18de eeuw zijn teksten die verband houden met Suriname geschreven
van buitenaf: door scheepskapiteins, militairen, Nederlandse dominees en
bestuursambtenaren. De 18de-eeuwse fictie neemt het over van de 17de-eeuwse
non-fictie, maar die fictionele teksten zijn vaak realistischer dan hun vroegere
non-fictionele voorgangers. In de internationale beeldvorming over Suriname
hebben drie auteurs een belangrijke rol gespeeld: Aphra
Behn, Voltaire en John Gabriël
Stedman. Het beeld van Suriname als een extreem wrede slavenkolonie is
door hen gecreëerd, al is niet altijd uit te maken of zij hun invloed
direct of langs de latere weg van de geschiedschrijvingen van Hartsinck, Van
Hoëvell of Wolbers hebben
uitgeoefend. Aphra Behn werd bijvoorbeeld niet vóór de
20ste eeuw in het Nederlands vertaald. Dat neemt niet weg dat zij met de creatie
van de nobele slaaf Oroonoko een archetype heeft geschapen voor allerlei
varianten van de edele slaaf in latere literatuur. Het expeditieverslag van de
Schotse kapitein Stedman heeft, niet in de laatste plaats ook door de gravures
(de ‘fotografie’ van die tijd) op de slavernijverbeelding in
tal van 19de-eeuwse prozaverhalen zijn stempel gedrukt.