Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 31]
| |
Planters en passanten
| |
[pagina 33]
| |
Een groot deel van de 18de eeuw staat in het teken van de aanvallen waarmee weggelopen slaven de plantersmaatschappij teisteren, en de kostbare patrouilles die tegen hen worden ondernomen. Deze gebeurtenissen komen aan de orde in de landbeschrijvingen van Herlein, Fermin en anderen, maar het zijn vooral drie niet-Nederlandse auteurs die Suriname de naam bezorgen de strengste van alle koloniën te zijn: Behn, Voltaire en Stedman. Met haar Oroonoko creëert Aphra Behn het archetype van de nobele neger, dat in veel latere Nederlandse romans zal terugkeren. Twee koloniale figuren schrijven opmerkelijk werk over de kolonie: dominee J.W. Kals en gouverneur J.J. Mauricius; beiden verzetten zich niet tegen de slavernij op zich, maar wel tegen de uitwassen van het systeem en tegen de konkelende planterscoterieën. Met zijn satirische toneelstuk Het Surinaamsche Leeven (1771) bevestigt een auteur die zich Don Experientia noemt, het beeld van een maatschappij waarin rapalje het voor het zeggen heeft en alleen het winstbejag telt. Het Verlichtingsdenken zorgt geleidelijk aan ook voor een ander beeld van de plantagemaatschappij. Negers zijn niet langer alleen onbeschaafde wilden. De anonieme Geschiedenis van een neger van ca. 1770 creëert de persoon van de goede meester, een karakter dat Elisabeth Maria Post met Reinhart (1791-1792) uitwerkt; de briefroman is de eerste Nederlandse fictionele tekst waarin de koloniale problematiek met diepgang wordt behandeld. De zwarte mens is in geen van deze teksten de protagonist. Het spectatoriale geschrift De denker uit 1774 introduceert het zwarte perspectief door het woord te geven aan een Afrikaan die op subtiele wijze het slavernijsysteem over de hekel haalt. Waarschijnlijk hanteert een witte schrijver zijn pennenveer. Wie zeker voor zichzelf spreekt is Quassi van Timotibo, die met zijn eruditie veler bewondering afdwingt. Vanwege zijn collaboratie met de koloniale macht lange tijd beschouwd als een dubieuze figuur, wordt hij nu meer en meer gezien als de verpersoonlijking van een even intelligent als brutaal verzet tegen het systeem dat hem wil knechten. |
|