Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Deel 3
(2002)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdDe geschreven literatuur van 1596 tot 1923
[pagina 13]
| |
Reizigers en rauwdouwers
| |
[pagina 15]
| |
De hoofdtrekken van de Nederlands-koloniale literatuur over het Suriname van de 16de tot de 18de eeuw kunnen, zoals in de voorgaande inleiding betoogd werd, niet gemist worden in een literatuurgeschiedenis van Suriname. Tot de tweede helft van de 17de eeuw is het land inzet van tal van kolonisatieconflicten. Van een boekwezen of een lokale literatuur is nog geen sprake. De vroegste observaties van land en volk zijn neergelegd in teksten die hooguit tot de periferie van de letterkunst worden gerekend: journalen, dagboeken, pamfletten, zeemansliedjes. Zij verhalen van wonderlijk uitziende inwoners en dragen bij aan de mythische beeldvorming over het goudrijk van El Dorado waardoor vele avonturiers naar de Nieuwe Wereld worden gelokt. Bij de slavenmaatschappij worden geen vraagtekens gezet; het Chamsgeslacht is immers tot onderwerping voorbestemd. Fictie is er in deze jaren niet geschreven, maar sommige teksten, zoals het dagboek van Elisabeth van der Woude, dat dateert van 1676, kan een esthetische kwaliteit niet ontzegd worden. |
|