Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. Tweede deel
(2001)–Lambert ten Kate Hz.– Auteursrechtelijk beschermdDe Wortel-deelen.JIECH en JACH, in 't F-TH, jihan / (jehan / en bi-jihan contr: bejan) / jah / bijah / gejihan en bejihan / III. CL: 1, profiteri, confiteri. In 't AL: vind men mede g / in steê van deze j. als by Kero gehan / confiteri; welke g in 't Noord-Duitsch weinig van onze J in klank verschilt. Tot het Wortel-deel van het Praesens het AL: bi-gihti / promissio, & sponsio; en bi-giht / confessio; en ons † Be-jiechte, nu by insmeltinge Biechte, ook † Bichte, f: H-D, beichte / F. confessio delictorum coram sacerdote; waer van ons Biechten, I. CL: en † Bichten, en H-D, beichten / I. CL: confiteri, animi sui pondus exponere; en Biecht-vader, presbyter à sacris confessionibus. En, op dat men over deze onze insmelting niet hebbe te twijffelen, zullen we breeder getuigenisse aenhalen. In 't Geldersch heeft men Gichten, I. CL: testari; zie Kiliaen 1599, en Pronks Aenmerk: over 't Landrecht van Veluwen, p: 43 en 76, en in 't Oud-Friesch, jeff hy 't jecht / si illud confitetur; en, des jehtiga / quod in confesso est; Siccama Leg: Frisionum p: 80. H-D, jichtig en gichtig / patefactus confessione; ur-jicht en ur-gicht / F. confessio per torturam; en Sax: gichter / tortor, carnifex; als die de belijdenis 'er uitwringt: en AL: by Kero Ke-gehane sint / professi sunt; en gihit / confitebitur; F-TH, en AL: thaz wir bi-jehames / ut confitemur; zi pi-gihanne / profitendum; ih gihu / en so gi ih / confiteor; en ih wirdu bi-gihtig / confiteor; zie Catech: Theot: p: 70, 75, 95, 96, 97 en 98; thaz bijahin / ut profitentur; Tat: p: 17. bijah / confessus est; ibid: p: 36. en bigehente / confitentes; ibid: p: 34. en by Kero, AL: za beham / ad confitendum, waer voor ik lezen zoude za gehan / of za jehan. En de insmeltinge schijnt zig ook al te vertoonen in 't F-TH, bichnan / I. CL: testari, cognoscere. Maer, gelijk de wereldlijke Rechter de misdadigers, die onwillig zijn hare feiten te biechten, door pijniging de bekentenis afperst, gelijk by het H-D, gichten / I. CL: quaestionem, tormentum adhibere, en gichter / tortor, carnifex, zo past wederom hier op, om de trekking der pezen en pijnelijke wringing, ons Gicht, Jicht, f: H-D, gicht / F, articularis morbus, arthritis; & paralysis, nervorum resolutio; en Vergicht of Verjicht zyn, paralysi laborare. Tot het Wortel-deel van 't Praet: met A, behoort het F-TH, jahen / I. CL: profiteri, confiteri; H-D, bejahen / ver-jahen / I. CL: en † bejahzen / I. CL: affirmare, confiteri, ratum habere; H-D, bejaher / M, testis confirmans, asseverans; ook Kimbr: ja / affirmare, attribuere; en 't Kimbr: spreekwoord ja du thiu einu i dag / er tu ydrast ej a morgun / confirma hoc solum hodiè, cujus te non poeniteat cras; en Ysl: jaatta / I. CL: confi- | |
[pagina 646]
| |
teri; als mede onsJa, M-G, ja / jai / jah / F-TH, ja / AL: joh / A-S, gea / gae / ya en ja / Angl: yea / yes / H-D, ja / certè, sanè, sic, ita, & etiam; als eene belijdenis en bevestiging eener zake; waer van ons Bejaën, I. CL: affirmare.
1716 12/m |
|