Taboe, ontwikkelingen in macht en moraal speciaal in Nederland
(1980)–Paul Kapteyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
3 De-taboeëring - Aletta Jacobs en de vrouwenemancipatie tegen het einde van de negentiende eeuwIn hoofdstuk ii werd aan dehand van veranderingen in de gebruikswijze van het begrip ‘taboe’ beweerd dat tegen het einde van de achttiende eeuw de zelfcontrole van mensen, vooral uit burgerlijke groeperingen, zo sterk was geworden dat zij meer emotionele gebeurtenissen gingen mijden, of achter sociale coulissen plaatsten en corresponderende opwellingen gingen terughouden zonder het zelf goed te beseffen. In hetzelfde hoofdstuk werd ook de mogelijkheid geopperd - veel meer was het niet - dat tegen het eind van de negentiende eeuw deze vanzelfsprekende vermijdingen werden doorbroken en dat deze de-taboeëring samenhing met de afnemende macht van burgerlijke groeperingen in West-Europa. Zoals met de ontwikkeling van taboes, zo ook met het doorbreken ervan: veranderingen in de omgang tussen mannen en vrouwen bevestigen de gegeven voorstelling van zaken en de vraag is, hoe en waarom in die tijd taboes werden doorbroken en met name in hoeverre deze doorbraak een teruggang in de ontwikkeling van toenemende zelfdwang betekende - wat een voor de hand liggende gedachte zou zijn - en in hoeverre juist niet?
In het bovenstaande is geprobeerd in grote lijnen aan te geven hoe de sterkere terughoudendheid in de omgang tussen mannen en vrouwen een functie was van hun afnemende onderlinge machtsverschillen en daarmee gepaard gaande toenemende wederzijdse identificatie en hoe deze omgang sterk werd bepaald door de toenemende privatisering. Het leven van vrouwen kwam meer binnenshuis te liggen en aan de ene kant bood deze ‘domesticering’ grotere machtskansen maar aan de andere kant perkte het verdere ontplooiing in. In de tweede helft van de negentiende eeuw gingen vrouwen uit burgerlijke groeperingen zich tegen deze inperking verzetten. De groei van wat later de dienstverlenende of verzorgende sector zal worden genoemd, de groei ook van onderwijsfaciliteiten die samen- | |
[pagina 111]
| |
gingen met de versnelling in die jaren van de economische ontwikkeling en met de uitbreiding van het staatsapparaat, bood vrouwen kansen om vooral in intellectuele beroepen, als lerares of arts, maatschappelijke functies buiten het directe gezinsleven om, te vervullen en daarmee een minder afhankelijke positie te verwerven, zonder echter al te zeer met mannen, in het zakenleven of in het bestuur, te hoeven concurreren. De memoires van een van deze vrouwen laat zien hoe dit verliep. De vrouw om wie het gaat is Aletta Jacobs en haar nationale en internationale positie in de vrouwenbeweging maakt haar leven in vele opzichten exemplarisch. | |
De rol van vrouwenOmdat zij een van de eerste vrouwen was - althans in Nederland - die zich gingen verzetten tegen de vrouwelijke rol en positie en tegen de daarmee verbonden terughoudendheid, biedt haar leven ook een goed inzicht in de aard daarvan. Ze werd in 1854 geboren. Haar vader was arts op het Groninger platteland en zij groeide op in de levensstijl van de hogere middenlaag waar het ook onder de meer intellectuele kringen de gewoonte was de dochters des huizes na de lagere school te scheiden van de zoons en hen naar een ‘Franse jongedamesschool’ te sturen. Ook voor haar gold deze regel en ze vertelt hoe ze zich abrupt gedwongen zag vroegere speelkameraden en spelletjes te laten voor wat ze waren en de lessen in het vrouw worden te volgen. Het onderwijs, dat behalve Frans en handwerken ook ‘goede manieren’ bevatte, boeide haar echter niet. Het zedig op- en neerslaan der ogen en andere lessen in het ‘natuurlijke’ schaamtegevoel van ‘de vrouw’ maakten haar kriebelig en verveeld.Ga naar eind31 De training viel haar wellicht ook daarom zwaar te verdragen omdat voor haar de overgang van kind naar vrouw groter was dan voor haar soortgenoten uit grotere steden en plaatsen. Zij was gewend om vrij ongehinderd om te gaan met leeftijdgenoten van andere sekse en stand en was bovendien meer vertrouwd met de ‘hardheden’ der natuur en van de menselijke omgang in het boerenleven. Zij had, om het anders te zeggen, een achterstand, die het haar moeilijker maakte de kloof te overbruggen maar die achteraf gezien een voorsprong zou blijken te zijn. | |
[pagina 112]
| |
In die jaren was dat echter nog niet duidelijk. Ze had het moeilijk. Ze zucht, en weet zich dat op latere leeftijd nog goed te herinneren, wanneer zij haar jongere, maar nog steeds niet tevreden seksegenoten voorhoudt: ‘Vrouwen en meisjes van tegenwoordig mochten zich wel eens duidelijk voor ogen stellen hoe moeilijk, hoe saai en weinig verheffend het leven is geweest van hare grootmoeders en moeders - en vooral van hare ongehuwde tantes.’Ga naar eind32 Ze ging weerstand bieden en zei van school af te willen, wat vooral haar moeder uiterst ongehoord voorkwam. Ze werd neerslachtig en na verloop van tijd ging haar vader enig begrip tonen. Hem kreeg ze zover om naar haar te luisteren en samen vatten ze het plan opdat hem uit gewoonte vreemd maar naar eigen inzicht niet onredelijk leek - haar toegang te verschaffen tot het voorbereidend hoger onderwijs en later tot de universiteit en met name de medische faculteit. Met dit voornemen begon dan de eigenlijke ‘strijd’.
Wat daarbij treft, is dat geen officiële regels hun plannen in de weg stonden, maar een vanzelfsprekende afwijzing de uitvoering van hun voornemen belemmerde. Het ontdekken, doorbreken en slechten van deze barrières of taboes - niet als doel in zichzelf maar als een onvermijdelijk nevengebeuren - kenmerkte haar studietijd en haar verdere leven. Ze betrad voortdurend wat je enigszins in de taal van die tijd ‘pijnlijke paden’ zou kunnen noemen en stootte herhaaldelijk door sociale coulissen. Zij moest de spot en de verdachtmakingen van medescholieren, medestudenten, hoogleraren en de publieke opinie doorstaan. Ze ontdekte tijdens haar studie het bestaan van prostituées en van geslachtsziekten. Ze merkte dat beide voor haar als vrouw verborgen werden gehouden en dat haar contact met zulke patiënten aanleiding gaf tot achterklap. Zij ervoer dat andere vrouwen haar gezelschap gingen mijden en zelfs de zaal een keer verlieten waar zij in een lezing het woord ‘prostitutie’ liet vallen. Zij baarde opzien bij het schaatsen in het Vondelpark in Amsterdam of bij - weer heel iets anders - het propageren en verstrekken van voorbehoedmiddelen aan arbeidersvrouwen. Zij schrijft ook hoe ze tijdens één van de politieke debatten, die omstreeks 1880 nog weinig werden gehouden, een denigrerend gelach ten antwoord kreeg op haar vraag of in de uitdrukking ‘Algemeen Kiesrecht’ het woord ‘algemeen’ ook op vrouwen sloeg. ‘Hoon en spot’ vielen hun ten deel die het geloof in de rolverdeling, de machts- | |
[pagina 113]
| |
verdeling en de daarmee corresponderende vormen van zelfcontrole en levensstijl opzegden en taboes doorbraken.Ga naar eind33 Het opvallende in haar leven en in haar memoires is echter niet alleen dát ze taboes doorbrak maar ook de wijze waarop dat gebeurde. Haar ‘ongehoorzaamheid’ ging niet samen met en was ook geen pleidooi voor het leven achter de coulissen of voor een leven waarin alles wat niet mocht, wel zou mogen. Zij had wel kritiek op de maatschappelijke restricties en dan vooral op die welke vrouwen treffen. Zij had kritiek op de morele standaard, maar haar verontwaardiging keerde zich vooral tegen het dubbele of tweeslachtige karakter ervan. Niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen moest de moraal geldend gemaakt worden. Zo hadden haar pogingen om bij voorbeeld het probleem van geslachtsziekten bespreekbaar te maken niet tot doel en - al is het moeilijk te controleren-evenmin tot gevolg dat de toegankelijkheid van de prostitutie werd vergroot. Het tegendeel was het geval. Haar doel was de opheffing, uitbanning van deze praktijken. ‘Neen,’ citeert zij iemand instemmend, ‘nooit kan het onomwonden uitspreken van een waarheid kwetsend zijn als het met hoog zedelijk doel geschiedt. Een ware zegen vind ik dat een onderwerp dat vroeger alleen behandeld werd als een vuile geheimzinnigheid waarmee alleen mannen te maken hadden en in latere jaren en nog steeds tot stof diende voor realistische schrijverskunst, nu eindelijk eens door de vrouw uit hoog zedelijk oogpunt wordt behandeld.’Ga naar eind34 Dit was het typerende: de onthulling van de ‘waarheid’, het breken door sociale coulissen bood niet meer mensen toegang tot wat daarachter gebeurde, maar moest de toegang beletten aan hen die gewoon waren daar te vertoeven. De ontdekte ‘waarheid’ was niet alleen waar, maar ook slecht en de gelaakte gebruiken dienden te verdwijnen. Deze functie van ‘ongehoorzaamheid’ gold niet alleen de omgang tussen mannen en vrouwen in het burgerlijk milieu, maar ook die tussen maatschappelijke lagen. Met de entree van vrouwen in het openbare leven nam de aandacht toe voor de ‘sociale questie’ of anders gezegd, voor de problemen van lagere groeperingen, die net als deze vrouwen hun machtskansen zagen stijgen en deze al organiserend probeerden te realiseren. Mede door de aanwezigheid van vrouwen werd, waarover eerder was gezwegen, nu als een ‘onhoudbare toestand’ besproken. Vrouwen als Aletta Jacobs waren ge- | |
[pagina 114]
| |
schokt en uit een morele bewogenheid waar voor hen geen ontkomen aan was, trokken zij zich het lot aan van vooral arbeidersvrouwen en gaven zij stem en publiciteit aan hun problemen. Tegelijkertijd vonden zij in arbeiderskringen bondgenoten tegen de ‘mannenmaatschappij’. De schandalige toestanden konden worden gebruikt als een aanklacht tegen de heersende mannen. De onthullende ongehoorzaamheid werd zelfs gericht op de omgang tussen landen. Het waren ook vertegenwoordigers van de vrouwenbeweging die het mannelijk privilege bij uitstek, oorlogvoeren, als een schanddaad betitelden en ijverden voor pacifisme en internationale solidariteit. Het doorbreken van taboes betekende dus niet het verdwijnen van de corresponderende zelfcontrole en zelfdwang. De reikwijdte of strekking daarvan werd juist groter en tegelijkertijd versprongen bepaalde functies. Eerder bleven vrouwen door hun morele gevoeligheid op hun ‘hoge’ plaats en schermden zij zich af in hun gezin. Nu kwamen diezelfde gevoelens van pas in hun strijd om de kansen tot meer bewegingsruimte en macht te realiseren. Vrouwen gingen mannen ter verantwoording roepen en hen ertoe dwingen in naam van de moraal, in naam van vanzelfsprekend ervaren verwachtingen van solidariteit, hun gedrag ten opzichte van hen en van anderen te herzien. Met de emancipatie werden in zekere mate de onderlinge verwachtingen binnen het gezin ook tot het criterium voor het leven daarbuiten verheven. De druk in termen van solidariteit of anders gezegd, dit moraliseren was geen bewuste, weloverwogen strategie. Het vond zijn grond in de zelfdwang die eerder binnen het gezin hiërarchiserende functies en naar buiten toe segregerende functies had, maar met zijn grotere reikwijdte binnen het gezin - tussen man, vrouw en kinderen en, daarbuiten, tussen maatschappelijke groeperingen - nivellerende en integrerende functies kreeg. Deze functies droegen bij tot een machtsvergroting van vrouwen, maar juist omdat het om gevoelens van solidariteit ging die door hen als ‘natuurlijk’ werden ervaren, beleefden zij de strijd minder als één om macht en meer als een zaak van eenvoudige rechtvaardigheid. Hun tegenstanders reageerden in feite volgens hetzelfde morele protocol, zoals straks nog nader zal blijken. Geen der mannen zei bij voorbeeld: ‘Jouw gevoelens zijn de jouwe, maar ik ging en ik ga naar de hoeren of je het nu leuk vindt of niet!’ Wel beschuldigden zij | |
[pagina 115]
| |
Aletta Jacobs van een ongezonde belangstelling toen ze de coulissen doorbrak, maar hanteerden daarbij haar criteria en deden zich beter voor dan ze waren. Zij moraliseerden ook. Sommigen mochten een grapje maken en zo proberen de morele druk te omzeilen, maar het lachen verging hun. Zij leken uiteindelijk zonder argumenten en moesten als ze hun gewoonte wilden bewaren, meer voorzichtig te werk gaan.
Het doorbreken van taboes is echter niet uitsluitend als een uitbreiding van de zelfdwang te interpreteren. De emancipatie betekende niet alleen een grotere druk in termen van solidariteit tussen mannen en vrouwen en tussen mensen meer in het algemeen. Het is gecompliceerder. Met de afname van machtsverschillen en met de toenemende identificatie ging het ook om een grotere bewegingsvrijheid voor vrouwen, om een minder geremde omgang tussen mannen en vrouwen, om een grotere kennis van wat er zoal onder mensen buiten de eigen kring gebeurde. Deze verschuivingen stonden in een spanningsverhouding tot de bovengeschetste drang tot moraliseren. Ze veronderstellen immers dat vrouwen niet meer angstig terugdeinsden voor wat er ‘buiten’ gebeurde en het evenmin zonder meer als een schande van zich afwezen. Zij moesten hun angst en afkeer leren beheersen in plaats van erdoor beheerst te worden om zo te kunnen uitmaken in hoeverre hun angst gegrond was of niet. Het doorbreken van taboes was ook een ‘verlichting’. Deze spanning tussen aan de ene kant de uitbreiding van de zelfdwang en aan de andere kant de noodzaak die sterk blinde vorm van controle zelf te controleren, vormde de emotionele problemen bij het doorbreken van taboes. Het gaat erom te zien hoe vrouwen door hun gevoelige opvoeding en voorbereiding op een verouderende positie binnen het gezin, schrokken en pijnlijk getroffen werden door de grove mannenwereld, zo gauw zij in hun emancipatiestrijd de kansen buitenshuis probeerden te realiseren. Vroeger zouden zij snel naar huis zijn teruggegaan en hun verblijf daarbuiten zou een vergissing of een misstap heten. Nu echter moesten zij het er uithouden, wilden zij tenminste de kansen realiseren. Vroeger zou de schrik tot een vlucht hebben geleid. Nu echter bleven ze staan en werd de schrik een verwijt waardoor zij zowel de emotionele spanning ventileerden als de eigen positie versterkten. | |
[pagina 116]
| |
Het volgende incident in het leven van Aletta Jacobs biedt een goed voorbeeld. Zoals gezegd werd haar het contact in het ziekenhuis met venerische patiënten op kiese wijze ontraden. Zij drong echter aan en werd geconfronteerd met de zieken en hun behandelwijze.Ga naar eind35 Ze schrok inderdaad, maar overwon haar angst, haar gevoelens van afkeer en vluchtte niet. Wel ontlaadde de emotionele spanning zich in de vorm van een verwijt aan het adres van de desbetreffende hoogleraar. Hij kreeg de schuld van de prostitutie en de daarmee samenhangende ziekten.Ga naar eind36 Bij de emancipatie ging het derhalve om soortgelijke gevoelens als ervoor. Alleen de segregerende functies werden tot integrerende. De vlucht werd tot een aanval. Tegelijkertijd echter werden vrouwen ook gedwongen om deze gevoelens terug te houden, wilden zij tenminste een vak leren en met anderen samenwerken. In de omgang met haar docenten kon Aletta Jacobs niet volstaan met een beschuldiging. Zij moest, of ze de ziekte nu een schande vond of niet, er kennis van nemen en die kennis moest ze krijgen van de, in haar ogen schuldige, hoogleraar.
Deze gecompliceerde psychische spanningen, die samenhingen met een vrij plotselinge afname van machtsverschillen en het doorbreken van taboes, kunnen het best geformuleerd worden als veranderingen in de richting van een hoger niveau van zelfcontrole of van een uitgebreider én een meer elastische terughouding en regulering van meer primaire opwellingen. Beide kanten horen bij elkaar. Samen maakten ze het mogelijk dat mensen zich meer voor elkaar gingen inhouden en zodoende vrijer met elkaar om konden gaan. In vele gevallen werd deze meer subtiele vorm van zelfcontrole niet gerealiseerd en bleven de spanningen zeer groot. Het was ook moeilijk. De gevoelens van afkeer en huiver waren vrouwen van kindsbeen af ingeprent. De fel moraliserende uitvallen van emanciperende vrouwen, hun sterke beroep op solidariteitsgevoelens en hun verwijten, beschuldigingen en hevige teleurstelling wanneer deze gevoelens te kort schoten, laten zien hoe moeilijk deze uitingen van zelfdwang op hun beurt weer te bedwingen waren. Een probleem was bovendien dat naarmate de neiging tot moraliseren en idealiseren sterker en blinder was, het geloof in een natuurlijke solidariteit tussen een man en een vrouw of tussen mensen | |
[pagina 117]
| |
in het algemeen toenam en het besef gering was, in een machtsstrijd te zijn verwikkeld waarbij de verschillen weliswaar kleiner werden, maar de spanning van geven en nemen bepaald niet verdween. Het tegen elkaar uitspelen of wellicht beter: het verdringen van de feitelijke machtsstrijd en de noodzakelijke zelfcontrole door het ideaal van een natuurlijke, spontane solidariteit was geen nieuw, maar werd wel een groter probleem. Met de emancipatie gingen mannen en vrouwen zich - verder - verzetten tegen huwelijksdwang van buitenaf en tegen de officieel erkende mannelijke dominantie binnen het huwelijk. Vrouwen moesten financieel zelfstandig zijn, was een van de argumenten, pas dan zou echte liefde opbloeien en zo niet dan waren zij in feite niet anders dan de hoeren, die immers ook hun lichaam tegen geld aanbieden.Ga naar eind37 De krasheid van de vergelijking maakt in dit verband duidelijk hoe niet zozeer een afname van de machtsverschillen alswel het verdwijnen van machtsspanning überhaupt als voorwaarde werd gezien voor een toenemend wederzijds vertrouwen en genegenheid. | |
De rol van mannenDe aard van deze veranderingen, van de spanningen en problemen bij het doorbreken van taboes in de omgang tussen mannen en vrouwen wordt verhelderd door ze ook vanuit het perspectief van mannen uit dezelfde maatschappelijke groepering te bekijken. Het is al wel duidelijk geworden dat de ijver van Aletta Jacobs en de haren een aanval betekende op mannelijke privileges. Het typerende van die privileges was in de eerste plaats dat mannen - en vrouwen - ze lang niet altijd als zodanig ervoeren en in de tweede plaats dat, wanneer hen door de verwijten van vrouwen de schellen van de ogen waren gevallen, zij vrijwel weerloos stonden tegenover de aantasting ervan. Zij boden wel enige weerstand, maar juist die weerstand leek op een verloren strijd waarin ze ook zelf niet meer geloofden. Een goed voorbeeld hiervan biedt de gang van zaken omtrent het kiesrecht. Het mannelijk voorrecht te mogen stemmen was niet bij de wet geregeld, maar werd vanzelfsprekend genoten en eerbiedigd. Toen Aletta Jacobs en anderen hiertegen in verzet kwamen en in de discussie over het algemeen kiesrecht de vraag stelden of het woordje ‘algemeen’ ook op vrouwen betrekking had, werd als reactie dit privilege geëxpliciteerd, maar kort daarna | |
[pagina 118]
| |
officieel opgeheven. De bewustwording van de mannelijke voorrechten droeg het karakter van een beschuldiging, ook voor de mannen zelf. Hun voorrechten, die eens vanzelfsprekend hadden geleken, moesten onder de toenemende druk van vrouwen worden verdedigd en gingen daardoor steeds meer lijken op steelse geneugten, die zich niet lieten verdedigen maar hoogstens verontschuldigen en ook dat laatste lukte niet meer. Prostitutie, of in alle duidelijkheid gezegd, hoerenlopen, was eveneens zo'n privilege - het is kenmerkend dat wij nog steeds niet het nette mannelijke woord prostituant gebruiken maar wel het nette vrouwelijke woord prostituée - en de kennis van de seksualiteit niet minder. Zo ook de toegang tot het middelbaar en hoger onderwijs, de hele wereld van werken en geld verdienen en zelfs bij tijd en wijle het gebruik van de openbare weg. Aletta Jacobs vertelt hoe omstreeks het middaguur de Kalverstraat in Amsterdam taboe was voor ‘private’ vrouwen, omdat de mannen dan hun aandacht verlegden van de beurs naar ‘publieke’ vrouwen die zich aldaar ophielden. Zoals gezegd werden sommige van deze privileges gerechtvaardigd door te erkennen dat mannen moreel nu een keer minder hoog stonden dan vrouwen. Hun geslachtsdrift zou de sterkere zijn. Toen Aletta Jacobs wou weten wat er in de wereld te koop was, werd zij gewaarschuwd. Waarom zou ze dat als vrouw willen weten, wat had ze aan al die slechtigheid. De toegang tot de mannelijke wereld en privileges werd haar niet botweg, maar via de omweg van de moraal bemoeilijkt. Maar vanaf het moment dat het haar dan toch lukte de mannen - en zichzelf - te overwinnen, kregen de mannen niet alleen een vrouw maar ook hun eigen geweten gepresenteerd en stonden zij met de mond vol tanden. Een goed voorbeeld levert ook hier het incident rondom de venerische patiënten. Ondanks het afwijzend advies kwam ze toch met hen in contact. Ze was inderdaad geschokt, maar wist zich te beheersen. Ze deed haar werk, maar later ontlaadde zich de spanning in de vorm van een beschuldiging. Ze verweet de betreffende hoogleraar het bestaan van de prostitutie. Deze verdedigde zich door op de sterke seksuele nooddruft van mannen te wijzen, die dank zij de prostitutie enigszins werd gekanaliseerd. Ze werd door dit argument echter niet overmand, en antwoordde dat, als het hem ernst was met wat hij zei, hij dan ook maar zijn eigen dochters ter leniging van deze nood moest aanbieden.Ga naar eind38 | |
[pagina 119]
| |
De bedoeling en het effect van deze opmerking waren averechts. De strekking van de consequentie waartoe de opmerking moest dwingen, ging juist de andere kant op. Het moest de geleerde man duidelijk worden dat waar hij zijn eigen dochters spaarde, er geen uitzondering gemaakt mocht worden voor vrouwen en dochters van anderen. De man stond vrijwel machteloos tegenover dit verwijt. Hij kon wat tegensputteren, maar moest erkennen - juist omdat hij een goede vader was - dat hij eigenlijk geen goed staatsburger, of, nog ruimer, medemens was. Hij diende zich te schamen. Het doorbreken van taboes, zij het vooral door vrouwen, betekende voor mannen een uitbreiding van hun restricties. Zij moesten hun privileges die toch al voornamelijk buitenshuis waren komen te liggen, opgeven of afzwakken. Zij konden minder hun gang gaan en moesten zich meer gelegen laten liggen aan, meer rekening houden met in de eerste plaats hun vrouwen, maar ook, meer in het algemeen, met lagere sociale groeperingen. De uitbreiding betekende ook een versterking van hun zelfdwang. Want al waren het dan vooral anderen die de verwijten en beschuldigingen uitspraken, juist omdat het om verwijten en beschuldigingen ging, is deze uitbreiding van restricties te beschouwen als een toegeven aan de stem van hun beter-ik. Uit het feit dat vrouwen mannelijke gevoelens van solidariteit konden bespelen, blijkt dat mannen al enigszins gevoelig waren voor hun moraliserende opmerkingen, zo niet dan zou die taal van emanciperende vrouwen onbegrijpelijk zijn geweest en zouden hun verwijten geen doel hebben gehad. Dat mannen wel luisterden en de stem van hun geweten op de hand van vrouwen was, hing samen met het reeds langer bestaan van solidariteitsgevoelens, vooral binnen het gezin. Nu werd met de opkomst van vrouwen de taal van thuis ook op straat gesproken. Het bestaan en de functies van mannelijke morele gevoelens kwamen ook tot uitdrukking in de steun die vrouwen van mannelijke zijde ondervonden. Sommige mannen hanteerden dezelfde argumenten en leken ook daarin op vrouwen, dat de morele strijd hun maatschappelijke positie ten goede kwam. Zij oefenden vaak dezelfde soort beroepen uit en waren veelal minder direct bij het zakenleven betrokken. De kracht en het betrekkelijk nieuwe van deze morele dwang onthulde Frederik van Eeden in het voorlopig geheim van zijn dagboek waarin hij als student schreef: ‘Thackeray zeide, there are pure women, but there are no pure men. Ik wil hem tot een leugenaar maken.’Ga naar eind39 | |
[pagina 120]
| |
Net als bij vrouwen is ook bij mannen het doorbreken van taboes niet uitsluitend als een uitbreiding en versterking van de zelfdwang te interpreteren. De emancipatie bracht ook voor mannen met zich mee dat zij meer vertrouwelijk, minder op een afstand en meer kameraadschappelijk met vrouwen konden omgaan. Het huwelijk werd een partnership genoemd. Net als van vrouwen kan ook van mannen gezegd worden dat beide kanten van hun zelfcontrole elkaar veronderstelden en de veranderingen gezamenlijk te formuleren zijn als een verhoging van het niveau van zelfcontrole. Maar ook bij hen was deze vorm van zelfcontrole, waarbij de versoepeling van de omgang samenging met een grotere omzichtigheid, niet zonder spanningen en problemen. Juist naarmate de omzichtigheid sterker en vanzelfsprekender was, werd de meer soepele en gelijkwaardige omgang met vrouwen als ‘natuurlijk’ ervaren en was het besef dat deze omgang een hoge mate van zelfcontrole veronderstelde en een onderdeel vormde van de machtsspanningen tussen de seksen, gering. Over het algemeen zal echter hun zicht op machtsverhoudingen, buiten en ook binnen het gezin, groter en hun geloof in solidariteit geringer geweest zijn dan bij vrouwen. Zij bleven, ook na de emancipatiegolf aan het einde van de negentiende eeuw, de sterkeren. |
|