Taboe, ontwikkelingen in macht en moraal speciaal in Nederland
(1980)–Paul Kapteyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Hoofdstuk II
| |
[pagina 48]
| |
De wijze waarop mensen ‘aan elkaar zitten’ verandert en daarmee verandert de wijze waarop zij ‘in elkaar zitten’. Deze zin zou het adagium kunnen zijn van het sociologisch perspectief dat hier gebruikt wordt en in het vorige hoofdstuk uiteen werd gezet.Ga naar eind1 Eén van de aanwijzingen van dit soort veranderingen vormt de taal. De woorden die mensen ter beschikking staan veranderen en deze veranderingen vormen een uitdrukking van de bewegingen in het netwerk dat de betrokken taalgenoten met elkaar vormen. In dit hoofdstuk gaat het om de vraag welke aanwijzingen de introductie en de verdere carrière van het begrip ‘taboe’ biedt voor de ontwikkeling van de vanzelfsprekende vermijdingen die ermee worden aangegeven.
Het woord ‘taboe’ is niet inheems. Het werd in de tweede helft van de achttiende eeuw geïntroduceerd en had betrekking op verboden van bepaalde primitieve volken die door henzelf taboes werden genoemd. Het woord kreeg al snel een denigrerende klank. Westeuropeanen die zichzelf als beschaafd en verstandig beschouwden, achtten taboes zinloos en achterhaald. Niet lang na deze ‘ontdekking’ werd het woord opnieuw geïntroduceerd, maar met een andere gebruikswaarde. Vanaf ongeveer 1800 werd ‘taboe’ op Westeuropeanen zelf gericht en sloeg het op de als ‘beschaafd’ beschouwde gewoonte, bepaalde verboden bijna vanzelfsprekend in acht te nemen. Deze gewoonte vonden sommigen even zinloos en overbodig als die rare verboden van primitieve volken. Op deze tweeledige manier gebruikt, kreeg het éne woord ‘taboe’ in West-Europa twee aan elkaar tegengestelde functies. Als primitief begrip diende het ter verheffing en als beschavingsbegrip ter vernedering van eigen Westeuropese beschaving. Het drukte derhalve een eigenaardige ambivalentie uit ten opzichte van eigen leefwijze. Uit de verdere carrière van het woord, waarin het primitieve begrip in de negentiende eeuw ging domineren, maar het beschavingsbegrip | |
[pagina 49]
| |
in de twintigste eeuw aan betekenis won, is af te leiden dat in deze ambivalentie het zelfvertrouwen in de loop van de tijd verminderde en de zelfkritiek toenam. | |
[pagina 50]
| |
1 De introductie van het primitieve begrip ‘taboe’Het woord ‘taboe’ stamt uit Polynesië. De Engelse ontdekkingsreiziger James Cook was de eerste die er in West-Europa over schreef. Hij vertelt in het relaas van zijn derde en laatste reis, die duurde van 1776 tot 1780, dat het woord vaak en in uiteenlopende situaties gebruikt werd. Het heeft een ‘comprehensive meaning’, schrijft hij wat vaag. ‘In general it signifies forbidden’Ga naar eind2 en op sommige plaatsen ‘it is applied to all cases where things are not to be touched’.Ga naar eind3 De zin van de verboden ontging hem echter. Taboes leken raar en raadselachtig. Maar niet altijd. Soms sloeg het woord op verboden die ertoe dienden eigendom te beschermen en schaarse goederen te verdelen,Ga naar eind4 of op privileges van vooraanstaande inlanders.Ga naar eind5 Deze ‘civiele’ verboden, zoals zijn reisgenoot King ze noemde,Ga naar eind6 leverden geen raadsels, maar vergrootten wel de raadselachtigheid van die taboes waarvan de zin onduidelijk bleef. Cook vertelt hoe een aantal stamhoofden op tegenbezoek aan boord van zijn schip geen gevolg gaven aan de uitnodiging met hem de maaltijd te gebruiken. Ze weigerden beslist en zeiden ‘taboe’ te zijn. Cook begreep hun uitleg niet.Ga naar eind7 Uit opmerkingen elders in zijn verslag valt af te leiden dat hij geneigd was taboe als een vorm van bijgeloof te beschouwen. Bij een vergelijking in taboe-verboden tussen twee stammen zegt hij voorzichtig: ‘We thought them more superstitious than any of the others were’.Ga naar eind8 Maar de interpretatie dat taboes voortkomen uit een geloof in goden die er niet zijn, bracht hem weinig verder. De kwalificatie ‘bijgeloof’ leek hem wellicht moeilijk te rijmen met een elders opgedane ervaring, dat de eilandbewoners zonder merkbare hinder taboes overtraden, wanneer zij niet door stamgenoten konden worden betrapt - ‘[...] and it had sometimes happened that when a woman was alone in our company she would eat with us, but always took care that her own people should not know what she had done, so that whatever may be the reason for this custom, it certainly affects their ontward manners more than their Principle.’Ga naar eind9 | |
[pagina 51]
| |
Cook vond het vreemd. Taboes leken - soms - zinloze verboden. Ze zouden gebaseerd kunnen zijn op een of andere vorm van bijgeloof, maar dan wel een geloof in goden dat verdween met het oog van de soortgenoten mee. Cook vond het maar raar en hij kwam er niet uit. Ook niet toen hij hunzelf vroeg naar het waarom van hun taboes. Het antwoord was nietszeggend: omdat het goed was. ‘They were often asked the reason, but they never gave no answer, but that they did it because it was right.’Ga naar eind10 | |
De opkomst van de ‘Edele Wilde’Cooks relaas staat niet op zichzelf, maar past in een reeks van verhalen over verre en vreemde volken die al eeuwenlang, maar in de achttiende eeuw in sterkere mate de nieuwsgierigheid en de verbeelding prikkelden van de geletterde bevolking van West-Europa. Eén van de thema's die de verhalen en publieke discussie in die tijd beheersten, was de ‘Edele Wilde’.Ga naar eind11 In allerlei reisverhalen en bespiegelingen werd het ideaalbeeld van deze natuurmens getekend. Hij was spontaan in het uiten en beleven van zijn zinnen, van zijn neigingen en opwellingen, zonder daarbij naar de ene kant door te slaan en grof of ongemanierd te worden, of naar de andere kant door te slaan en slap, verwend of verwekelijkt te worden. Hij leek het volmaakte evenwicht tussen twee afschrikwekkende polen. Hij was niet onbeschaafd noch overbeschaafd, maar hij was er precies tussenin, zonder nochtans beschaafd te kunnen heten omdat juist die spanning hem vreemd was. Hij was edel, niet met moeite, maar van nature. Hij was het in alle onschuld. De Franse ontdekkingsreiziger Louis de Bougainville, die een aantal jaren voor Cook op Tahiti was, vergeleek dit eiland met de Hof van Eden en schreef verder: ‘[...] Partout nous voyions règner l'hospitalité, le repos, une joie douce et toutes les apparences du bonheur’.Ga naar eind12 Vooral trof hem de ongedwongen seksuele omgang waarbij ook de vreemde gasten zonder valse schaamte en zonder enige nadrukkelijkheid werden betrokken. Hij spreekt van meisjes die ‘n'éprouvent à cet egard aucune gêne, tout les invite à suivre le penchant de leur coeur ou la loi de leur sens.’Ga naar eind13 De ontdekking dat de machtsverschillen groot waren op Tahiti, dat er veel gevochten werd en vrouwen en kinderen niet werden ontzien, blijft slechts een vermelding die verbleekt in het licht van zijn enthousiasme voor de vrijheid en zachtheid der zeden. | |
[pagina 52]
| |
De verhalen van Bougainville inspireerden thuisblijvers tot bespiegelingen met dezelfde strekking, maar intellectueel meer doordacht en gestileerd. Diderot schreef een Supplément au Voyage de Bougainville met als ondertitel ‘Dialogue entre A et B sur l'inconvenient d'attacher des idées morales à certaines actions physiques qui n'en comportent pas’. In dit tweegesprek dat de schrijver in feite met zichzelf voert, verschijnt de ‘Edele Wilde’ in zuivere vorm op het toneel. Uit zichzelf heeft hij weinig te vertellen. Hij zit nergens mee. Slechts aangezet door de verbazing en verwarring van zijn gesprekspartner, een Franse geestelijke, spreekt hij over de seksuele vrijheid op zijn eiland, die noch tot hevige lusten noch tot onlusten leidt, maar in vrede wordt genoten en ook tussen familieleden geldt. Helemaal zonder verboden is het leven op het eiland overigens niet. Seksuele omgang met minderjarigen is verboden en de straf op overtreding is zwaar. Deze maatregel is echter nuttig en verstandig, legt de wijze wilde uit. Ze dient ter bescherming van kinderen en wordt niet als een ‘deugd’ of om de wille van zichzelf gerespecteerd.Ga naar eind14 Zoals deze idealisering van het eiland vorm gaf aan geluksfantasieën, zo drukte hij omgekeerd een aanklacht uit tegen de eigen Westeuropese levensstijl. De seksuele spanning die op Tahiti als vanzelfsprekend opgeladen en ontladen zou worden, ‘excite chez nous tant de jalousie, de discordes et de crimes’, schrijft Gilbert Chinard wanneer hij de mening van Bougainville samenvat.Ga naar eind15 Zijn eigen samenleving achtte hij te ingewikkeld en in de loop van de tijd ontspoord. Tot deze conclusie dwong hem het eiland Tahiti, een ‘véritable paradis philosophique’.Ga naar eind16 Het Supplément van Diderot is nog duidelijker in de veroordeling van de wijze waarop mensen in West-Europa met elkaar en hun zinnen omgaan. De vrijheid van de ‘wilden’ moet de geestelijke duidelijk maken dat de restricties die hij voorstaat, overbodig zijn. Ze worden weliswaar als deugdzaam aangeprezen en zouden een humane omgang garanderen, maar in feite roepen ze eerder jaloezie en naijver op dan dat ze deze gevoelens beteugelen. Niet de zonde leidt tot het verbod, maar het verbod leidt tot de zonde. Nee, het geloof in deugdzame verboden is zonder grond. Het ontneemt mensen bovendien hun spontaniteit en verhindert hen om, voor zover er restricties nodig zijn, deze op hun zakelijk effect te beoordelen. Het is maar droevig gesteld met de zogenaamde beschaafde mensen. Zij voeren een voortdurende strijd met zichzelf die tot een humane omgang zou moeten leiden, maar | |
[pagina 53]
| |
er in feite vandaan leidt. Dat is de conclusie die Diderot als volgt formuleert: ‘Voulez-vous savoir l'histoire abrégée de presque toute notre misère? La voici. Il existait un homme naturel; on a introduit au dedans de cet homme, un homme artificiel et il s'est élevé dans la caverne une guerre civile qui dure toute la vie.’Ga naar eind17 In de verhalen over de ‘Edele Wilde’ ging het echter niet alleen om vrijheid en spontaniteit, maar ook om de weerbaarheid en gehardheid van de ‘natuurlijke mens’. De vrijheid maakte hem niet grof, maar evenmin slap of verwekelijkt. De Engelsman Hawkesworth die de reisverhalen van Cook van filosofische annotaties voorzag, toonde zich onder de indruk van de harde levenscondities van sommige stammen en van hun vermogen daaronder het leven te bewaren. Ook hij maakte een vergelijking tussen ‘zij daar’ en ‘wij hier’ en stelde de retorische vraag wie van de twee er beter aan toe is. Wij zijn doende met ‘a perpetual and unsuccessful effort to gratify that infinite variety of desires which the refinement of artificial life have produced among us’.Ga naar eind18 Zij zijn het die niet lijden ‘[...]from the want of innumerable articles which we consider, not as the luxuries and conveniences only but the necessaries of life; as their desires are few, they probably enjoy them all.’Ga naar eind19 Uit de beschouwingen van Hawkesworth spreekt wat Lovejoy noemde ‘hard primitivism’ en uit die van Diderot ‘soft primitivism’.Ga naar eind20 Samen completeren deze visies het beeld van de ‘Edele Wilde’, die bruut noch decadent is, maar argeloos en van nature het juiste midden bewaart.
De psychische spanningen en de intellectuele oriëntatie die in de toenemende populariteit van de ‘Edele Wilde’ tot uiting kwamen, hingen samen met sociale spanningen en wel vooral met die tussen burgerlijke middenlagen wier maatschappelijke sterkte - die in de eerste plaats economisch gefundeerd was - toenam en aristocratische bovenlagen die in de achttiende eeuw hun kansen om het maatschappelijk gebeuren te beïnvloeden zagen afnemen, maar nog lange tijd regeringsfuncties wisten te behouden. Van deze maatschappelijke figuratie was de fictie van de ‘Edele Wilde’ een functie en daarbinnen had bij functies voor burgerlijke groeperingen. De spanning tussen een ‘teveel’ en een ‘te weinig’ aan beschaving was in zekere zin het probleem van die figuratie in zijn geheel, maar toch vooral voor hen die zich in de strijd tegen de aristocratie keerden | |
[pagina 54]
| |
tegen de ‘decadentie’ uit naam van de ‘natuur’, ‘de rede’ en ‘de deugd’ en die zich in hun strijd tegen lagere groeperingen keerden tegen de ruwheid uit naam van diezelfde idealen. De strijd van burgerlijke groeperingen was zowel psychisch als sociaal een strijd met twee kanten. Dan weer identificeerden zij zich met de adel, probeerden te delen in hun ‘savoir vivre’, hun geciviliseerde levensstijl, en keken met hen neer op het brute gepeupel, dan weer identificeerden zij zich met het gewone volk en vormden samen met hen ‘de natie’ of ‘het vaderland’ en beschuldigden de bovenlaag al te ‘gemanierd’ te zijn.Ga naar eind21 De ‘Edele Wilde’ was het ideaal van deze burgers. Waar hij decadent noch bruut was, getuigt hij van hun strijd tegen ‘hoog’ en ‘laag’. Waar hij argeloos en van nature dat juiste midden bewaarde, getuigt hij van de strijd die zij met zichzelf voerden. Het kostte moeite dat midden te vinden. Schuldbewustzijn hielp hen daarbij, maar hinderde tevens. | |
De afgang van de ‘Edele Wilde’Tegen het vierde kwartaal van de achttiende eeuw traden verschuivingen op in het beeld van de ‘Edele Wilde’, de accenten kwamen anders te liggen. Ook Cook bleek getroffen door het gemak van het leven op Tahiti. ‘The curse of our fathers’Ga naar eind22 - in het zweet des aanschijns zult Gij Uw brood verdienen - leek niet van kracht te zijn voor de bewoners van dit eiland. Ook hij verbaasde zich over de seksuele vrijheid, maar anders dan zijn voorgangers verlustigde hij zich niet in wat hun een aards paradijs had geleken. Hij toonde zich evenmin genegen om in een vergelijking de eigen levensstijl aan te klagen of zelfs maar ter discussie te stellen. Integendeel, zijn verbazing drukte tevens afkeer en verontwaardiging uit toen hij schreef: ‘More than one half of the better sort of the inhabitants have entered into a resolution of enjoying free liberty of love, without being troubled or disturbed by its consequences.’Ga naar eind23 Mannen en vrouwen verkondigden volgens Cook ‘the most indecent ideas in conversation without the slightest emotion’.Ga naar eind24 Hij beschrijft vol afschuw hoe een jongeman gemeenschap heeft met een twaalfjarig meisje, en een groepje omstanders een en ander gadeslaat en hun instemming niet verbergt. Geschokt wijst hij het | |
[pagina 55]
| |
aanbod van de hand ook zelf zijn gang te gaan en hij weigert een keus te doen uit de keur van vrouwen en dochters hem door vooraanstaande inlanders aangeboden, die zich op hun beurt daarover weer verbazen. Deze afkeuring van Cook ging gepaard met een aandacht, groter dan die van zijn voorgangers, voor andere ‘ondeugden’. Hij noemt de inlanders ‘incorrigible liers and thieves’,Ga naar eind25 en was in het geheel niet onder de indruk van hun nobele staat. Hij was vriendelijk, humaan en vooral zakelijk in zijn omgang met hen. Zij waren hem van nut voor handel en proviandering. Hij kon hen gebruiken als gids voor hun wereld maar niet voor de zijne. Deze veranderingen in de waardering van ‘wilden’ traden niet alleen in Engeland maar ook in Frankrijk naar voren. Daar was het de ontdekkingsreiziger La Pérouse die vlak voor de Franse Revolutie in het relaas van zijn reis niet voldeed aan de verwachtingen waarmee Lodewijk xvi hem had uitgezonden en waarmee onder meer Rousseau, vlak voor zijn dood, hem had zien gaan. De Indianen die La Perousse ontmoette, waren niet edel maar doortrapt in het stelen en liegen. Ze waren hypocriet, hun vriendschap was tijdelijk en voorgewend. Het was hun trouwens van het gezicht te lezen, vond hij, hun gelaatsuitdrukking deugde niet.Ga naar eind26 Deze kwalificaties van La Perousse vonden in de tijd van de revolutie weinig weerklank, maar werden daarna ook in Frankrijk dominant in de visie van Westeuropeanen op bewoners van andere werelddelen. Zij gingen zich verheffen door hen te verlagen. De veranderingen en verschuivingen in accenten blijken ook uit de publieke discussie over de ‘Edele Wilde’. Vooral in Engeland trokken mensen ten strijde tegen wat intussen een karikatuur was geworden van de eens zo edele wilde. De populaire Samuel Johnson was een van de voormannen. De mens is niet goed van nature, was een van zijn stellingen. Menselijkheid en mededogen zijn ‘not natural to man [...]’, maar ‘pity is acquired and improved by the cultivation of reason’.Ga naar eind27 Evenmin was er naar zijn mening sprake van een natuurlijk geluk waar de wilden om te benijden zouden zijn. ‘The savages have no bodily advantages beyond those of civilised men. They have no better health; and as to care or mental uneasiness, they are not above it, but below it like bears.’Ga naar eind28 Samuel Johnson vond gehoor en het publiek liet zich minder bekoren door nostalgische ontboezemingen als: | |
[pagina 56]
| |
Naked and smiling every nymph we see
Like Eve unaprond, ere she robbed the tree
Immodest words are spoken without offence
And want of decency shows innocence [...]Ga naar eind29
Een groot deel van het publiek toonde zich nu geschokt. De schaamteloosheid mocht niet langer onschuld heten, maar de onschuld heette schaamteloosheid in het vervolg. Men trok ten strijde tegen passages waarnaar bovenstaande regels verwijzen en probeerde ze uit de reisverhalen te schrappen.Ga naar eind30 En met succes. Over seksuele gebruiken en ontmoetingen tussen zeelui en inheemse vrouwen werd eerst nog afkeurend gesproken en daarna gezwegen. Het gevaar van geslachtsziekten, dat eerder als argument diende tegen de Westeuropese beschaving, werd meer als argument tegen ‘de wilden’ gebruikt en bleek op den duur zelfs als onderwerp te pijnlijk en werd niet meer met name genoemd. ‘De wilde’ werd in deze gekuiste visie een nogal liederlijk produkt, te vies om zomaar aan te pakken, te pijnlijk om zomaar te noemen behalve dan als waarschuwend voorbeeld en als uitdaging aan, in dit geval, de Engelse natie om als de ‘Teachers of Mankind’ de christelijke beschaving te verbreiden: On minds which thus untaught thus darkling stray,
To pour the radiant Beams of heavenly Day;
To bid the intemporate Reign of Sense expire,
And quench the unholy flame of loose Desire;
Teach them their Being's date, its Use and End,
And to immortal Life their Hopes extend,
How great the triumph! - But to whom assigned?
What Nation rise The Teachers of Mankind?Ga naar eind31
Ook in de beschouwingen die ‘de wilde’ bleven idealiseren, traden veranderingen in min of meer dezelfde richting op. Voor de Frans georiënteerde Engelse jacobijnen ging hij steeds meer lijken op ‘the virtuous young radical. [...] He is severe with nobility, sneers at laws and disbelieves in private property.’Ga naar eind32 Hij helpt de armen en spaart het leven van zijn vijanden. Hier bleef het beeld nog duidelijk positief en behield het zijn kritische functie tegenover de eigen samenleving, maar ook hier | |
[pagina 57]
| |
werd verder gezwegen over ‘vrije zeden’. De jonge radicaal zocht niet het genot, hij zocht de deugd.
De aangegeven verschuiving in accenten tegen het einde van de achttiende eeuw - in de richting van een zekere scepsis naar een vaster geloof in eigen beschaving, van een meer openlijke beschrijving en bewondering naar een sterkere afkeer en bedekking van ‘vrije zeden’, van idealisering naar een meer denigrerende of op zijn minst neerbuigende beschrijving van vreemde mensen - lijkt een functie te zijn van een maatschappelijke figuratie waarin burgerlijke lagen met overtuigend succes de strijd tegen de aristocratie in eigen land voerden en de gang van zaken en de stijl van leven steeds meer en met steeds meer recht als de hunne gingen ervaren, waarin zij bovendien de strijd in andere delen van de wereld ook meer in hun voordeel zagen keren en de meer oppervlakkige handelscontacten konden uitbreiden tot het veel ingrijpender proces van kolonialisering. Dit geldt in de eerste plaats voor Engeland. Daar wonnen kooplui en industriëlen sneller aan sterkte dan elders. De afstand tussen de aristocratie en hen was er kleiner, de onderlinge assimilatie verliep hechter, zoals blijkt uit de afwezigheid van het Engelse equivalent voor het Franse woord ‘bourgeois’, en uit de verbreiding van de toch maar burgerlijk te noemen levensstijl die als ‘the moral earnestness of Methodism’ tegen het einde van de achttiende eeuw ook in de mode raakte bij ‘nobility and gentry’.Ga naar eind33 De verschuivingen zetten zich echter ook elders door. In Frankrijk ging de ‘Edele Wilde’ - zij het wat later - zijn voor- en tegenstanders verliezen. Omstreeks 1820 zagen ook satirici geen brood meer in hem en verdween hij van het toneel.Ga naar eind34 | |
Het onbegrip van James CookTe midden van deze verschuivingen in psychische en sociale spanningen ontdekte en introduceerde Cook ‘taboe’. Hij was niet de eerste die vanuit West-Europa Polynesië verkende. Hij was waarschijnlijk evenmin de eerste die het begrip hoorde; daarvoor werd het te vaak gebruikt. Toch ontdekte hij het en hij kon het ontdekken omdat deze verschuivingen als psychische en sociale condities hem de mogelijkheden boden. | |
[pagina 58]
| |
Uit de reisverhalen van Cook blijkt dat hij minder gevoelig was dan zijn voorgangers voor de paradijselijke kanten van het leven in Polynesië. Zijn waardering was eerder afwijzend en zijn kijk vooral nuchter. Het lijkt aannemelijk dat de enigszins gedistantieerde positie die in zijn verhalen en in zijn praktische en meer wetenschappelijke notities naar voren komt, hem beter dan zijn voorgangers in staat stelde taboes op te merken en zich erover te verbazen. Het lijkt verder aannemelijk dat deze zelfverzekerde en rustig constaterende houding op zijn beurt samenhing met het toenemend maatschappelijk overwicht van burgerlijke lagen, en met de daarmee verbonden doordringing van westerse belangen in vreemde gebieden die geen lyrische ontboezemingen maar zakelijke informatie vereiste.Ga naar eind35 Er blijkt echter nog meer uit zijn verhalen en dan vooral uit de wijze waarop hij taboes ontdekte. Hij kon ze ook ontdekken omdat hij ze niet begreep. Wat was het geval? Cook struikelde over taboes omdat ze hem onnut of onredelijk leken en omdat ze bovendien niet op een ‘principe’ bleken te berusten. Verboden, zo zouden Cooks opvattingen geïnterpreteerd kunnen worden, zijn, indien niet te begrijpen als anticipaties op sociaal of natuurlijk gevaar, de consequenties van een overtuigd, principieel geweten, waarvan hem dan weliswaar niet de ‘inhoud’ maar het ‘principe’ vertrouwd was. Dit verklaringsschema werkte echter niet. Hij zag immers hoe de wilden taboes overtraden wanneer zij onder de ogen van hun groepsgenoten uit waren, en daarmee kon het geen kwestie van ‘principe’ zijn. Deze puzzel, die niet uitkwam, is van belang. Afgaande op Cooks gegevens werden taboes in Polynesië gekenmerkt in de eerste plaats door het feit dat de verboden weinig flexibel, sterk onafhankelijk van intenties en wisselende omstandigheden geëerbiedigd en afgedwongen werden, en in de tweede plaats door het feit dat deze eerbiediging in sterke mate werd afgedwongen door de aanwezigheid van groepsgenoten. De taboes waar Cook melding van maakt, lijken met andere woorden op een vorm van controle waarbij de ‘dwang van anderen’ relatief groot is en waarbij tegelijkertijd de verboden weinig ‘rationeel’ zijn en meer omwille van zichzelf geëerbiedigd worden dan met het oog op hun effectiviteit, die naar omstandigheden kan wisselen.Ga naar eind36 Afgaande op de wijze waarop Cook met de eilandbewoners omging en - tevergeefs - hun taboes probeerde te begrijpen, ontstaat de | |
[pagina 59]
| |
indruk dat hij een meer flexibele en ‘rationele’ kijk had op het eerbiedigen van verboden, terwijl hij tevens geloofde in principiële opvattingen die een meer absolute geldigheid bezitten, maar dan juist ook zonder de aanwezigheid van groepsgenoten hun gebiedend karakter dienen te behouden. In de voor hem vanzelfsprekende vorm van controle lijkt juist de ‘zelfdwang’ relatief groot, terwijl tegelijkertijd de verboden meer op hun praktisch nut werden beoordeeld.Ga naar eind37 Mocht dit zo zijn, dan kwam de verwarring die zich van Cook meester maakte en die het hem mogelijk maakte ‘taboe’ te ontdekken, waar anderen niets zagen of zich niet verbaasden, hieruit voort: de rigiditeit van de verboden deed hem denken aan het ‘principe’, aan de ‘zelfdwang’, maar de sterke ‘dwang van anderen’ was met deze associatie in strijd. Dat was zijn onbegrip en in deze ‘schok van niet-herkenning’ ontdekte hij taboes.
Deze, hier al te schematisch aangegeven kenmerken waren niet de unieke karaktertrekken van Cook. In de genoemde reisverhalen en in de publieke receptie ervan blijken de groeiende zelfdwang en de daarmee verbonden civiliseringsproblemen bij burgerlijke middengroepen. Sommigen projecteerden eigen wensen en verlangens op het eenvoudiger leven verweg en toonden in hun verheerlijking van de ‘Edele Wilde’ hun eigen civiliseringsdwang waarvoor zij een uitweg zochten. Anderen, wier mening althans in de officiële literatuur dominerend werd, waren minder manifest ambivalent in de waardering van eigen levensstijl. Zij verwierpen juist het ‘natuurlijke’ alternatief en toonden hun zelfdwang in de kuising van de ‘Edele Wilde’. Tot deze ‘partij’ behoorde Cook, die de onbegrijpelijke taboes tegen het einde van de achttiende eeuw ontdekte en het publiek ervan op de hoogte bracht. In de negentiende eeuw verdween dit onbegrip niet. Het begrip ‘taboe’ kreeg bovendien een sterker denigrerende waarde en ging in negatieve vorm het groeiende geloof in de superioriteit van eigen beschaving uitdrukken. Het werd echter tevens een van de begrippen om die eigen beschaving te bekritiseren. Daarover eerst. |
|