Taboe, ontwikkelingen in macht en moraal speciaal in Nederland
(1980)–Paul Kapteyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
2 ‘Taboe’, voorlopige vraagstellingDe boven beschreven gebeurtenissen werden in die tijd zelf herhaaldelijk met een vreemd woord gekarakteriseerd. Dat woord was ‘taboe’. De schrijvers van ‘Zo is het...’ gebruikten het zelf, in een boek dat na afloop van het programma verscheen: ‘Zo is het...’ heeft [...] taboes doorbroken. Ook elders, in krante- en tijdschriftartikelen werd het gebruikt en in sommige, meer gedistantieerde beschouwingen nam het een centrale plaats in.Ga naar eind14 Het kwam kennelijk goed van pas.
Wanneer de omschrijving van het begrip bij Van Dale wordt vergeleken met de boven beschreven gebeurtenissen, hoeft dit ook niet te verbazen. ‘Taboe’ betekent daar: ‘onschendbaar, aan het gewone gebruik onttrokken, of als zelfstandig naamwoord, verbodsbepaling, daaraan mag niet geraakt, daarover mag niet gesproken worden’.Ga naar eind15 Het is duidelijk dat het begrip gebruikt kon worden voor de vermijdingen en terughoudendheden die werden doorbroken. Toch ontbreekt een aantal elementen in de omschrijving die typerend lijken voor de gebeurtenissen waarop het begrip gericht werd en die moeten worden toegevoegd om het als ‘attenderend’ begrip te kunnen gebruiken en er de vraagstelling mee onder woorden te kunnen brengen. Eén van die kenmerken van de gebeurtenissen was het ongemerkte, het vanzelfsprekende. Bij Van Dale heet ‘taboe’ als zelfstandig naamwoord ‘verbodsbepaling’ zonder meer en ontbreekt dit element. Een verbodsbepaling - bij voorbeeld niet door rood licht mogen rijden - is, evenals de controle die op de naleving ervan wordt uitgeoefend, veelal expliciet geformuleerd en de betrokkenen bekend. Van een taboe daarentegen zijn de betrokkenen zich doorgaans minder goed bewust. De omzichtigheid waarmee men gewoon was zich over de genoemde onderwerpen uit te laten, was sterk vanzelfsprekend - het hoorde eenvoudig zo - en ook het verbod op een minder eerbiedige omgang werd nauwelijks als zo- | |
[pagina 18]
| |
danig ervaren. Pas toen er taboes waren doorbroken, werd het bestaan ervan duidelijker en drong de druk, die de betrokkenen op zichzelf uitoefenden, scherper tot het bewustzijn van sommigen door. Het tweede element dat in de omschrijving bij Van Dale ontbreekt, slaat niet zozeer op de vanzelfsprekende vermijdingen zelf als wel op hen die het begrip gebruiken. Zoals bij alle begrippen en uitspraken valt ook bij ‘taboe’ niet alleen de vraag te stellen wat het zegt over waar het op gericht wordt, maar ook wat het uitdrukt over degenen die het begrip zelf gebruiken. In woordenboeken wordt over het algemeen aan deze twee functies en aan hun gespannen verhouding weinig aandacht besteed. Meestal hanteert men een tweedeling waarin woorden óf als objectieve begrippen óf als subjectieve uitdrukkingen worden opgevat. De werkelijkheid is echter anders. Slechts bij enkele woorden - zoals technische termen aan de ene en gevoelsuitdrukkingen aan de andere kant - overheerst één van de functies in die mate dat de andere kan worden genegeerd. De meeste begrippen daarentegen bevinden zich ergens op wat is voor te stellen als een continuüm tussen twee polen en hun plaats op dat continuüm geeft het gewicht weer van de twee functies ten opzichte van elkaar. Dit geldt ook voor het begrip ‘taboe’ en de omschrijving is onvolledig en misleidend als behalve de meer aanwijzende betekenis ook niet de intenties worden genoemd die in het gebruik van het begrip meeklinken. Het begrip is behalve een middel ter oriëntatie ook een slagwapen in sociale strijd. Het typerende van het begrip ‘taboe’ in dit verband is dat het inderdaad op vanzelfsprekende vermijdingen wijst, maar dat deze uitspraak overwegend op andere mensen betrekking heeft. ‘Zij’ zijn het die taboes bezitten, en ‘wij’ zijn het die dit doorzien. Taboes zijn vanzelfsprekende vermijdingen, die in de eerste plaats bestaan voor hen die ze niet als zodanig ervaren. Maar er is meer. Het begrip ‘taboe’ géldt niet alleen anderen, het tréft hen ook. Zij die het begrip gebruiken, stellen zich niet alleen búíten, maar ook bóven hen die taboes eerbiedigen. Zij vinden taboes onnuttig, onredelijk, overbodig en achterhaald. Taboes, daar zijn ze tegen, en zij die er voor zijn, wijzen dan ook het gebruik van dat begrip van de hand. Het waren de voorstanders van de genoemde programma's die het begrip gebruikten en met deze definiëring van de gebeurtenissen te kennen gaven zich verheven te voelen boven hen die de vermijdingen | |
[pagina 19]
| |
niet als zodanig beschouwden. Zij zagen zichzelf als verlicht en beweerden bij voorbeeld dat een tv.-programma waarin taboes werden doorbroken, bijdroeg tot deconditionering, tot bewustwording, tot de menselijke keuzevrijheid en wellicht zelfs tot het menselijk geluk.Ga naar eind16 De tegenstanders hadden een andere zienswijze en gebruikten het begrip niet. Zij hadden het over een verlies aan menselijke waardigheid en over een krenking van wat hun heilig was. Deze verheffende functie is het tweede element dat aan de omschrijving van het begrip ‘taboe’ moet worden toegevoegd, juist om de valstrik die het vormt weer los te kunnen knopen. Zónder deze explicitering zou de schrijver immers gedwongen zijn geweest om, zo gauw hij het woord gebruikt, zich ook zelf boven taboes te verheffen. Mét deze explicitering is het hem mogelijk zich van deze waarderende functie te distantiëren en te verklaren dat hij niet bij voorbaat partij wil kiezen, maar juist wil weten wat de ‘waarden’ of functies zijn van die taboes, en waarom zij ontstaan zijn en doorbroken worden. Deze restrictie is het derde element dat hier aan de omschrijving van het begrip ‘taboe’ moet worden toegevoegd om er de vraagstelling van dit boek in eerste aanleg mee aan te geven: hoe zijn mensen aan deze taboes gekomen; waarom hebben ze deze taboes doorbroken en wat betekende die verandering voor hun omgang met elkaar? |
|