De Oude Kerk te Amsterdam
(2004)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermdBouwgeschiedenis en restauratie
2.e Klokken en uurwerkInleidingToen de toren omstreeks 1325 gebouwd werd, kreeg het bovenste lid galmgaten. Dit geeft aan dat er vanaf het begin luidklokken in de toren zijn geweest. Daarover is echter niets bekend. De nieuwe spits van omstreeks 1510 kreeg wijzerplaten en bovenin een open lantaarn. Dit houdt in dat er toen een uurwerk moet zijn gekomen en een klein klokkenspel of voorslag, waarmee uren en wellicht kwartieren mee kenbaar konden worden gemaakt. Door de verhoging van de middenbeuk van de kerk werden de galmgaten aan de oostzijde dichtgemetseld. Aan de oostzijde was het klokgelui dus slecht hoorbaar. De verhoging van de toren in 1565 bracht daar verbetering in. Klokken werden niet alleen geluid om kerkdiensten aan te kondigen, ook voor het oproepen van de poorters voor het doen van mededelingen. Tegen betaling werden de klokken tot 1796 geluid voor het aankondigen van begrafenissenGa naar eind246. In de dakruiter moet een angelusklok hebben gehangen, maar ook daarvan is niets bekend. Slechts twee oude klokken bleven behouden, een middeleeuwse klok boven in de lantaarn en een klokje uit 1508, dat achter het orgel met het uurwerk meesloeg, waardoor de kerkgangers van de juiste tijd op de hoogte waren[52-5]. Het laatste klokje staat nu in de kerk, opgehangen in een beugelconstructie waarboven ook een komschel is bevestigd (afb. 656). In 1835 was de verbinding met het torenuurwerk verbroken. | |
Luidklokken[88]Waarschijnlijk bezat de toren voor 1500 twee luidklokken en een alarmklok. Luidklokken kregen de naam van een heilige en werden gewijd omdat zij een heilig doel dienden, andere klokken zoals een brandklok of andere alarmklok dienden een profaan doel en werden niet gewijd. Een 15de-eeuwse klok zonder naam hangt nog steeds boven in de torenspits. Het opschrift luidt in gotische letters: nou waer heen dat ie nitt en kan gheneren dat doet mi verdraghen leren (afb. 657). In de eerste helft van de 16de eeuw bezat de toren de volgende vier luidklokken. In 1540 vermeldde het Hamboech scutterienboeck onder meer: ‘des sonnendaechs savens die boevecloc gheluyt met drie grote cloeken, daer xv man an gheluyt hebben een uure lanc ...’Ga naar eind247. Het gaat om de volgende klokken: 1. Salvator met een gewicht van 3700 kg en een middellijn van 168,5 centimeter, in 1511 gegoten door Willem en Jasper Moer (of Moor) uit 's-Hertogenbosch. Het opschrift luidt in gotische letters: Salvator vocor, fulgura frango, defuntos plango. Vox mea est vox vite. Voco vos ad sacra. Venite. Anno domini mcccccxi Wilhelmus Moer et Jaspar fratres me fecerût (Verlosser heet ik, ik breek de bliksems, ik beween de overledenen. Mijn stem is de stem des levens. Ik roep u tot het gewijde. Komt. In het jaar onzes Heren 1511 hebben de gebroeders Willem en Jaspar Moer mij gemaakt). Op de klok staan de beeltenis van de Verlosser en het wapen van Amsterdam met twee leeuwen en keizerskroon (afb. 658). Deze klok is omstreeks 1659 overgebracht naar de Zuidertoren. 2. Petrus, gewicht 298 kg, middellijn 79 centimeter, in 1512 gegoten door Willem en Jaspar Moer. Opschrift in gotische letters: Defleo defunctos festa decoro Petrus Anno Dni xvcxii Wilhelmus Moer et Jaspar Fres me fecerut (Ik beween de overledenen, ik luister de feesten op. Petrus. In het jaar onzes Heren 1512 hebben de gebroeders Willem en
657 Fragment van de 15de-eeuwse klok boven in de toren. Naar B. Bijtelaar.
| |
[pagina 350]
| |
658 Randversiering en andere versieringen op de luidklok ‘Salvator’, 1511. Naar B. Bijtelaar.
659 Versieringen op de luidklok ‘Petrus’, 1512. Naar B. Bijtelaar.
Jaspar Moer mij gemaakt) (afb. 659). Sinds 1659 hangt deze klok in de toren van de Hervormde Kerk te Purmerland (N.H.)Ga naar eind248. 31. Nicolaas, gewicht 603 kg, middellijn 101 centimeter, is in 1530 gegoten door Gobel Zael. Het opschrift is geplaatst tussen sierranden en luidt in Latijnse hoofdletters: Sanctus Nicolaus is minen naem. Miin gheluit is voer gode bequaem. int jaer ons Heren mcccccxxx Gobel Zael me fe (afb. 660). Op de klok staat de beeltenis van Sint-Nicolaas en het wapen van Amsterdam met leeuwen en keizerskroon. Deze klok hangt sinds ongeveer 1659 in de toren van de Hervormde Kerk te Hauwert (N.H.). 4. Regina, ook wel ‘boevenklok’ genoemd. Van deze klok die ook rond 1659 uit de toren verdween, is verder niets bekend.
François Hemony (ca. 1609-1667) goot in 1659 vier nieuwe luidklokken. Daarvan zijn nu de grootste en de kleinste nog over. De tweede en derde klok barstten en werden vervangen, respectievelijk in 1689 door een klok van Hemony's opvolger Claude Frémy en in 1771 door een klok van Pieter Seest. De volgende luidklokken hangen in de toren: 1. Gewicht 3700 kg, middellijn 175 centimeter, gegoten door François Hemony in 1659. Opschrift in Latijnse hoofdletters: Optima quaeque dies miseris mortalib ‘aevi prima fugit: subeunt morbi tristique senect’, et labor, et durae, rapit inclementia mortis (de eerste en mooiste dag vlucht van ons, ellendige stervelingen, en daarna volgen ziekte, de trieste ouderdom en het zwoegen, en de hardvochtigheid van de ongenadige dood rukt ons weg). Boven het randschrift een reeks musicerende engeltjes, eronder een reeks acanthusbladeren. Op de flank staat het stadswapen, daaronder 1659; voorts de wapens van de burgemeesters Cornelis de Graeff en Joan Huydecoper. De kroon is versierd met mannenkoppen (afb. 661). 2. Gewicht 1700 kg, middellijn 140 centimeter, gegoten in 1689 door Claude Frémy. Opschrift in Latijnse hoofdletters: Delectat roseo surgens aurora cubili: delectat rediens vespere grata quies Claudy Fremi me fecit Amstelodami Anno 1689 (De
660 Randversiering van de luidklok ‘Nicolaas’, 1530. Naar B. Bijtelaar.
| |
[pagina 351]
| |
661 Randversiering en kroonversiering van de grootste luidklok, 1659. Naar B. Bijtelaar.
662 Klok met vliegende en vallende klepel.
dageraad die opstaat van zijn rozige zetel verkwikt ons: en 's avonds verkwikt ons de welkome, telkens weerkerende rust....). De rand is soortgelijk als de Hemonyklok. Op de flank staat het wapen van Amsterdam, aan de andere zijde de wapens van de burgemeesters Nicolaas Witsen, Joan de Vries en Willem van Loon. 3. Gewicht 875 kg, middellijn 117 centimeter, in 1771 gegoten door Pieter Seest. Opschrift; Pieter Seest Amselodami Anno 1771 me fecit. De randversiering is overeenkomstig de beide vorige klokken. Op de flank staat het stadswapen. 4. Gewicht 450 kg, middellijn 87 centimeter, in 1659 gegoten door François Hemony. Opschrift: Sit nomen domini benedictum Franciscus Hemony me fecit Anno Domini 1659 (De naam des Heren zij geprezen ...). Sierranden en stadswapen als voren. Deze klok is de voormalige boomklok die ooit geluid heeft om 's avonds het sluiten van de bomen in de waterwegen aan te gevenGa naar eind249. In 1866 werd het heffen van stedelijke accijnzen beëindigd, waardoor de bomen niet meer gesloten behoefden te wordenGa naar eind250. De klok hing daarna tot 1902 in het torentje van het voormalige politiebureau op het Leidseplein gehangen en vervolgens in het torentje van het American Hotel. In 1947 keerde de klok terug naar zijn plaats in de OudekerkstorenGa naar eind251.
In de klokkenstoel is te zien dat de klokken vroeger lager waren opgehangen aan een rechte luidas. Toen luidde een klok hoog op en de vliegende klepel gaf een vol geluidGa naar eind252. Op een plaats is een sleuf in de verticale delen van het houtwerk gehakt om een te grote klok ruimte te geven. Later zijn de klokken aan een krukas in zogenoemde balansophanging geplaatst. Daardoor zwaait een klok minder hoog op en geeft de vallende klepel een wat doffer geluid aan de klok. De galmgaten zitten dientengevolge nu te hoog ten opzichte van de klokken (afb. 662). | |
Speelklokken en carillonIn 1450 is er sprake van speelklokken in de Oudekerkstoren[52-2]Ga naar eind253. Dit kan slechts een voorslag geweest zijn. Daarvoor was geen speciale plaats in de toren, dus die klokken zullen bij de luidklokken hebben gehangen. Na de bouw van de nieuwe spits hebben de speelklokken in het open lantaarntje gehangen en zijn als zodanig zichtbaar op de Loterijprent van 1558, compleet met hamers. Ook is daar een uitgestoken stok met een neerhangend touw te zien, wellicht behorend bij het slagwerk. In 1563 zijn er door Jan Jaspersz Moer klokken geleverd voor de toen nog niet voltooide verhoogde toren. Zij werden voorlopig in de stadhuistoren opgehangen maar voldeden nietGa naar eind254. Jacob Waghevens en Adriaen Steylaert te Mechelen goten in 1566, na de totstandkoming van de nieuwe torenbekroning, een klokkenspel van 13 speelklokken[75-1:20]. Men schijnt enkele oude klokken behouden te hebben, want in 1617 bestond het spel uit achttien klokken. In dat jaar werden het uurwerk en de toen aanwezige speelklokken naar de Zuidertoren overgebracht en werden achttien nieuwe klokken gegoten in Utrecht. Ook deze voldeden niet. In 1628 leverde Hendrick Aeltsz van Meurs uit Utrecht 28 klokken en nadien nog acht. De klokken hingen boven in de zestien openingen van de onderste lantaarn en de resterende daarbinnen. François Hemony goot in 1658 een spel van 35 klokken. De grootste klok kreeg
663 Deel van randversiering op de klokken Hemony. Naar B. Bijtelaar.
| |
[pagina 352]
| |
een middellijn van 176 centimeter, de kleinste van 22 centimeter. De klokken zijn alle voorzien van een rand met opschrift op de manier zoals Hemony en veel van zijn opvolgers die maakten. Boven de tekst staan putti, die met klokken spelen (afb. 663) en eronder is een rand met acanthusbladen. De Hemony-beiaard werd in 1699 uitgebreid met twee klokjes, gemaakt door de Amsterdamse gieters Claes Noorden en Jan Albert de Grave. In 1932 werd een grote restauratie uitgevoerd door de firma Addicks, de stadsuurwerkmaker. Er kwam een klokje bij van de Engelse gieter John Taylor en in 1940 een van Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel (N.B.)Ga naar eind255. In 1952 goot B. Eijsbouts te Asten (N.B.) een vierde octaaf van twaalf kleine klokjes. Daarbij ontstond commotie onder de klokkenkenners omdat het nieuwe octaaf niet goed aansloot bij de klank van de bestaande gecorrodeerde en vervuilde klokkenGa naar eind256. De drie nieuwste klokken werd uit het spel verwijderd. Nadien zijn de nieuwe klokken nog aangepast[56-1]. In 1964-'65 werd de beiaard weer rigoureus onderhanden genomenGa naar eind257. Van de 35 Hemony-klokken zijn de zwaarste veertien nog in het huidige carillon, 21 zijn thans opgehangen op de vierde verdieping in de toren. Eijsbouts goot 33 nieuwe klokken[65-2]. | |
Uurwerk en speeltrommelZolang er wijzers en speelklokken op de toren zijn - dus vanaf het begin van de 16de eeuw - zal er een uurwerk met een speelwerk zijn geweest. Daarvan is echter niets bekend. De Oudekerkstoren kreeg in 1618-'19 een nieuw uurwerk en een nieuw klokkenspel. Het nog aanwezige uurwerk werd gemaakt door Wouter GeurtszGa naar eind258. Op een piëdestal onder een van de gietijzeren zuiltjes van het frame van het uurwerk staat onder elkaar:
*ANO*/ WOV / TER / GVER / TSZ° / 1619
De montage van de speelklokken en het speelwerk, behorende bij het Hemonycarillon van 1659, verzorgde Jurriaen Spraeckel uit Zutphen. De speeltrommel kon maar 27 klokken bereikenGa naar eind259. Door de eeuwen heen was dagelijks een man een uur bezig om het uurwerk op te winden. Sedert 1928 wordt het automatisch opgewondenGa naar eind260. |
|