De Oude Kerk te Amsterdam
(2004)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermdBouwgeschiedenis en restauratie
1.b Schilderingen op kolommen en bogenInleidingAlle kolommen van het koor en een kolom van het schip zijn voorzien van schilderingen. De kapitelen van het koor en de kraagsteentjes in de koorsluiting zijn rijk gepolychromeerd. De boog boven het voormalige sacramentshuis is blauw geschilderd en draagt enkele figuren. Op de boogaanzetten in het koor is een eenvoudige beschildering in zwarte lijnen aangetroffen. Voor de restauratie ging het onderste gedeelte van de schilderingen schuil achter de balustrade, die in 1608 op het middeleeuwse koorschot was geplaatst (afb. 342). | |
Kolommen van het koorAan de zijde van het hoogkoor dragen de schachten van de kolommen van het koor tapijtschilderingen die imitaties van Venetiaanse brokaten weergeven. Zij zijn aangebracht op een vergulde ondergrond, ter weerszijden van de as van het koor afwisselend een rode en een blauwe schildering in caseïneverf, met dien verstande dat de twee middelste kolommen in de koorsluiting beide rood zijnGa naar eind144. Deze schilderingen hebben gediend als achtergrond voor beelden van apostelen. Een langwerpige kale plek iets onder het midden in de schildering duidt de plaats aan waar een dergelijk beeld was bevestigd. De schildering is opgebouwd uit een verticaal rechthoekig deel waarop de eigenlijke tapijtschildering is aangebracht. Aan de onderzijde is een franje aangeduid en links en rechts een rand waarvan het motief per kolom verschilt. Aan de bovenzijde is aan weerszijden een wapenschildje geschilderd. De schildjes op de schilderingen aan de zuidzijde dragen de symbolen van de zogenoemde Arma Christi, die momenten uit het lijden van Christus in herinnering brengen. De andere schildjes dragen familiewapens en handmerken. De tapijtschilderingen zijn over oudere schilderingen aangebracht waarvan resten op verschillende plaatsen zijn aangetroffen. Onder alle tapijten zijn geschilderde cirkels zichtbaar, elk omgeven door een banderolle. De onderkant daarvan is op enkele centimeters boven de bovenregel van de rechte stukken van het koorschot. Onder de cirkels zijn op sommige plaatsen resten van wijdingskruisen gevonden[b18:71]. De oudste schilderingen en de wijdingskruisen moeten van omstreeks 1460 dagtekenen en hebben geen verbinding met het koorschot. De nog zichtbare | |
[pagina 187]
| |
335 Kolom 10; 1974. HJ
336 Kolom 11; 1974. HJ
tapijtschilderingen dateren wij ongeveer in de jaren tussen 1510 en 1520, mede op grond van de renaissancistische randbeschilderingen van de kolommen 13, 19 en 21.
In 1589 werden de schilderingen oversneden door de balustrade, die op het koorschot werd geplaatst. Daarna zijn ze overgewit. De Witte geeft dat aan op zijn schilderijen (afb. OA 13). Omstreeks 1907 zijn de witsellagen verwijderd onder leiding van architect C.B. Posthumus Meyjes. Daarna zijn de schilderingen sterk verweerd. In 1964 en 1965 zijn zij gerestaureerd door Emile Puettmann. | |
Beschrijving van de schilderingen afzonderlijkKolom 9. Latere vieringkolom. Hoofdkleur rood. Kolom 10. Hoofdkleur blauw. De tekening vertoont een omsloten granaatappelmotief waartussen bladranken en vruchten (afb. 335). Het motief is verwant aan dat op de kolommen 20 en 21. Op de randen en de schildjes is geen tekening meer te herkennen. Kolom 11. Hoofdkleur rood. De hoofdstructuur bestaat uit wingerdranken met granaatappels tussen elkaar kruisende banden waarop elkaar kruisende lijnen zijn geschilderd met rozetjes waarop een lotuspatroon (afb. 336). Deze tekening is het spiegelbeeld van die op kolom 19. Het bandmotief komt ook voor op kolom 16. De randen zijn versierd met groene cirkels waarin kleine cirkels op goud zijn getekend. Links boven op het wapenschildje het handmerk van Grietje Allertsdr., zuster van Simon Allertsz. die in 1475 een vicarie stichtte op het Sint-Pietersaltaar tegen kolom 20 (afb. 343). Dit merk komt voor op de zerk op graf 107 in het Buitenlandvaarderskoor. Rechts staat vermoedelijk het wapen van de familie Reaal, 3 ‘spijkers’ van zilver op een veld van azuur (afb. 344). Het kan ook zijn dat hier de nagels zijn aangeduid waarmee Christus aan het kruis werd genageld. Onder de schildering zijn resten van een vorige beschildering in rood en zwart. Van de cirkel vertonen zich resten in blauw of groen. Kolom 12. Hoofdkleur blauw. Granaatappelmotief in een gesloten kader met een | |
[pagina 188]
| |
337 Kolom 12; 1974. HJ
338 Kolom 18; 1974. HJ
aanvulling van ranken (afb. 337). De rand heeft een ruitverdeling in rood. Het wapenschildje boven links vertoont twee voorwerpen in zilver (wit) op een groen veld (afb. 345). Het rechter schildje draagt een handmerk (afb. 346). De cirkel onder het tapijt is een rode schijf met gotisch schrift en tekening. Ook zijn resten van een oudere schildering waargenomen. Kolom 13. Hoofdkleur rood. De structuur van de tekening is verloren gegaan. Het linker wapentje draagt hetzelfde handmerk als kolom 12 (afb. 347). Het rechter wapenschild vertoont een gaande stier in sabel (zwart) waarboven drie zilveren sterren op een veld van keel (rood) (afb. 348). Dit wapen komt overeen met dat van de stad Edam. De rand van het tapijt heeft een blauwe ondergrond en is gevuld met een renaissance-motief van witte s-vormige figuurtjes waarvan de contouren zwart zijn. In het midden hebben ze een verdikte ring waardoor het vervormde kandelabers lijken. Van de cirkel rest een blauwe schijf met summiere resten van gotisch schrift waaronder de resten van een oudere schijf. Het kapiteel heeft vergulde bladeren met rood in de voering en blauw op de schacht. Aan de oostzijde (die naar het sacramentshuis gekeerd was) zijn ook de afsluitranden onder en boven de bladeren goud. Boog 13-14. Deze overspande het sacramentshuis en is blauw gekleurd. Boven iedere kolom staat een engel met een wierookvat die naar het sacramentshuis is gekeerd. Boven de engel aan de westzijde is aan de noordzijde een zon weergegeven (afb. 349), aan de zuidkant de maan. Aan de oostkant is dit andersom (afb. 350). Kolom 14. Hoofdkleur blauw. De structuur van de tekening is verloren gegaan. De rand vertoont sporen blauw. Beide wapens zijn niet meer herkenbaar. De cirkel vertoont resten van de oudste schildering, een groene band met een summiere tekening van rode strepen. Het kapiteel is spiegelbeeldig gekleurd ten opzichte van kapiteel 13. Kraagsteen: van het vrouwenkopje zijn het haar en de broche daarin verguld. De dekplaat is aan de onderkant rood gekleurd op goud en heeft een zwarte bies op | |
[pagina 189]
| |
339 Kolom 21; 1974. HJ
341 Kolommen 17 en 18; 1974. HJ
340 Kapiteel 19 en randschildering scheiboog; 1974. HJ
enige afstand van de rand. Beschadigingen in neus en lip zijn beschilderd, hetgeen inhoudt dat deze beschildering in een latere fase is aangebracht. Kolom 15. Hoofdkleur rood. De rand bestaat uit een dubbele zigzaglijn die zijdelings is opgevuld met driepassen. Er is op het rechter wapenschildje een handmerk zichtbaar (afb. 351). De cirkel vertoont rode resten van de oudste schijf. Kraagsteen: de mannenfiguur heeft een oxidegroen kleed en draagt een vergulde banderol. | |
[pagina 190]
| |
342 Kolom 19; 1907. GAA
343 Kolom 11 linker wapen; 1965. RdMz
344 Kolom 11 rechter wapen; 1965. RdMz
345 Kolom 12 links; 1965. RdMz
346 Kolom 12 rechts; 1965. RdMz
347 Kolom 13 linker wapen; 1965. RdMz
348 Kolom 13 rechter wapen; 1965. RdMz
Aan de zijde van de kooromgang heeft een ornamentale beschildering gezeten, die wellicht behoorde bij het Sint-Agatha-altaar dat daar heeft gestaan[65-1:20]. Kolom 16. Hoofdkleur rood. De tapijtschildering bestaat uit kruisende banden met granaatappels zoals ook op kolom 11 voorkomen. Er is op de rand geen motief waarneembaar en van de oudste cirkel is een restant in rood overgebleven. Kraagsteen: engel met oxidegroen kleed, rood gezicht en rode handen, gouden vleugels waarvan het reliëf zwart is geaccentueerd. Het halve rozet onder de figuur is verguld. Op het wapenschild is een grauwe kleur met goud waargenomen. Kolom 17: Hoofdkleur blauw. De structuur van de schildering bestaat uit brede banden in opgaande richting en wingerdranken. Er is geen versiering in de rand gevonden. Het linker schildje draagt een handmerk dat het spiegelbeeld is van dat op | |
[pagina 191]
| |
349 Boog boven kolom 13; 1965. RdMz
350 Boog boven kolom 14; 1965. RdMz
351 Kolom 15 rechter wapen; 1965. RdMz
352 Kolom 17 linker wapen; 1966. RdMz
353 Kolom 17 rechter wapen; 1966. RdMz
354 Kolom 18 linker wapen; 1965. RdMz
355 Kolom 18 rechter wapen; 1965. RdMz
kolom 15 (afb. 352). Het rechter schildje vertoont het wapen van de familie Boelens met heraldisch rechts een zwaan van zilver (wit) op azuur, links drie balken (afb. 353). Ook hier is onder het tapijt een rest in rood van de oude schijf zichtbaar. Kraagsteen: Het gezicht is bruinachtig rood, de haren zijn goud waarin de diepte zwart zijn gemaakt. Kolom 18. Hoofdkleur rood. De structuur van het tapijt bestaat uit opengesneden granaatappels (afb. 338 en 354). De rand bestaat uit sjabloonfiguren, zoals die ook op de gewelfschilderingen voorkomen. Het wapenschild links geeft het wondenteken van Christus weer, aan de rechterkant vertoont het een kop en schotel (afb. 355). Onder de tapijtschildering is een blauwe schijf zichtbaar. Kolom 19. Hoofdkleur blauw. De tapijtschildering is opgebouwd uit een kruisbandmotief | |
[pagina 192]
| |
356 Kolom 19 wapen links; 1965. RdMz
357 Kolom 19 wapen rechts; 1965 RdMz
358 Kolom 20 wapen links; 1965. RdMz
359 Kolom 20 wapen rechts; 1965. RdMz
360 Kolom 21 wapen links; 1965. RdMz
361 Kolom 21 wapen rechts; 1965. RdMz
met rozetjes waarin een lotuspatroon. De randen bestaan uit een serie grotesken: griffioenen, vogels afgewisseld met engelenkopjes, een fratskop en een zalffles. De tekening bestaat uit zwarte en witte lijnen op een roze en gouden ondergrond. Kolom 19 gaf de oorspronkelijke toestand het beste aan. De tekening is spiegelbeeldig ten opzichte van kolom 11. Het linker wapenschildje verbeeldt een lantaarntje met daarachter gekruist een rietstok met spons en een speer (afb. 356). Het rechter wapenschild de zweetdoek van Veronica (afb. 357) De cirkel vertoont resten in rood met zwarte contour en een gedeelte van de boog van de oudste beschildering. Kolom 20. Hoofdkleur rood. De tapijtschildering bestaat uit overlangse banden en een wingerdstructuur met granaatappeltjes. De rand bestaat uit een groene omsluiting om gouden bloemen met begrenzende lijnen in zwart. Het linker schildje vertoont de haan op de geselpaal (afb. 358), het rechter een gekruiste roede en een karwats (afb. 359). De cirkel is fragmentarisch bewaard gebleven en heeft een blauwe band. Kolom 21. Hoofdkleur blauw. De tekening vertoont een omsloten granaatappelmotief | |
[pagina 193]
| |
362 Kolom 22 achter ommanteling uit 1559; 1976. RCN
363 Kolom 18 aanzet scheiboog; 1964, PP
waartussen bladeren en vruchten (afb. 339). De randen bestaan uit langgerekte bladranken die onderbroken worden door koppen en een lantaarntje, roze op goud. Het linker wapenschild draagt een vrouwenkop met een tang en een sikkel (?) (afb. 360), het rechter een mannenkop met een sabel (Petrus) (afb. 361). Van de cirkel zijn resten aanwezig met sporen rood. Kolom 22. Latere vieringkolom. Hoofdkleur rood. De rand is afgebiesd in rood en groen. Omstreeks 1555 ommanteld, goed geconserveerde tapijtschildering in 1977 aangetroffen (afb. 362)[b17:27; b20:224]. De rand was rood en afgebiesd met groen.
Ook de kapitelen van het koor waren beschilderd. De bladeren zijn goud en het hele verticale deel van de kapitelen daarboven eveneens (afb. 340 en 341). Hier en daar zijn op de bladeren summiere resten van een zwarte schildering van de bladnerven gevonden. Die zijn bij de restauratie niet aangegeven omdat ook de vergulding in beperkte mate is aangebracht. De rand van de rondstaaf aan de onderkant is zwart, aansluitend op de zwarte rand langs de tapijtschildering. Het opstaande randje aan de rondstaaf correspondeert in kleur met de hoofdkleur van het tapijt, dus rood of blauw. Hetzelfde is het geval bij het schuine randje aan de bovenkant bij de bladeren. De bladeren hebben een rode voering. De binnenwand is blauw evenals het overstekende deel boven de bladerenpartij. Die is door gouden banen omsloten.
Alle aanzetten van de scheibogen hadden een zwarte randbeschildering, die op enkele plaatsen nog goed zichtbaar was (afb. 363). Die bestond uit omgekeerde spitsbogen met driepassen, gestileerde granaatappelmotieven en bladwerk. Er zijn twee typen: bij de kolommen 10, 11 en 12 en 19, 20 en 21 is een dunne dubbele lijn gebruikt, bij de kolommen in de sluiting een zwaardere lijn. Bij de restauratie zijn deze randen in het koor weer overal aangebracht. In het rechte deel van het koor zijn de motieven in luchtige lijnen geschilderd en vergelijkbaar met de randbeschilderingen op de gewelven (afb. 340). In de koorsluiting is het een op kant lijkende beschildering in wat dikkere zwarte lijnen (afb. 341). | |
Schildering in het schipOp de kolom 25 tegenover de preekstoel is een laatgotische tapijtschildering, behorend bij het Jezusaltaar[73: 32,52]. In het grafboek van 1523 wordt de kolom meermalen vermeld als ‘dye bloedyghe Ihs pylaer’. In het zakboekje van de memoriemeesters worden altaar en kolom met vele namen aangeduid: py.ihs, al.salvatoris, al.ihs en py.salvatoris flagellati. De laatste naam maakt duidelijk hoe de kolom aan de naam uit het grafboek komt. Er zal een realistisch beschilderd beeld van de Gegeselde Verlosser aan bevestigd zijn geweest. Deze schildering begint niet direct onder het kapiteel maar op de tiende laag Ledesteen, geteld van boven af. Van de compositie is helaas weinig meer overgebleven dan een rest van arabesken bovenaan[b18:70]. Het best bewaard zijn de randen aan de zijkanten van het tapijt, voornamelijk bestaande uit een groene band die gevat is tussen zwarte lijnen. De band is onderverdeel in vier smalle groene stroken, waartussen drie even brede stroken zijn gevuld met een kabelmotief in goud. De scheiding van de strengen schijnt in groen te zijn getekend. een dergelijke band beëindigt de schildering ook aan de bovenzijde. Onderzijde en hoekoplossingen zijn slecht zichtbaar. De schildering is vermoedelijk ouder dan de schilderingen in het koor. De restauratie werd in 1976 uitgevoerd door P. de Ruyter van het restauratie-atelier D. Schoonekamp te Amsterdam. |
|