De Oude Kerk te Amsterdam
(2004)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermdBouwgeschiedenis en restauratie
1.8 De voorgangers van de BinnenlandvaarderskapelInleidingMidden in de Binnenlandvaarderskapel werd in 1956 de paalfundering gevonden van een muur die de kapel in een oostelijke en een westelijke helft heeft verdeeld. De muur was in verband gemetseld met de huidige buitenmuur en in het verlengde van een steunbeer, die midden tussen de huidige nummers 64 en 66 was opgetrokken. Over de paalkoppen was eerst een laag daktegels gevleid, waarop men is gaan metselen. De noordelijke sluitmuur van de beide ruimten liep van het oude noorderportaal twee traveeën naar het westen (afb. 75). De fundering bestaat uit palen in een roosterwerk waarvan de langsbalken circa 1,10 meter hart op hart liggen (afb. 76). De roosterfundering van de steunbeer 65 is bij opgravingen blootgelegd (afb. 77). De bovenkant van het hout ligt op circa 0,50 meter -NAP. De muur gaat op zonder versnijdingen en is circa 1,05 meter dik. Ruim een meter westelijk van steunbeer 64 vertoonde de muur van de Hamburgerkapel een zetscheur die kan wijzen op de aanwezigheid van een hoeksteunbeer op dat punt voordat deze kapel werd gebouwd tegelijkertijd met het vernieuwen van de Binnenlandvaarderskapel omstreeks 1493. Aan de oostzijde vormde de noordelijke hoeksteunbeer van het noorderportaal kennelijk een belemmering om op de geëigende plaats midden voor de scheidingsmuur
75 Plattegrond voorganger Binnenlandvaarderskapel. Schaal 1:150.
| |
[pagina 64]
| |
76 Roosterfundering voorganger Binnenlandvaarderskapel. Schaal 1:50.
77 Roosterfundering steunbeer 65; 1955. IPP
78 Fundering van steunbeer 65 met keperlaag; 1955. IPP
een nieuwe steunbeer te plaatsen. Het funderinghout van het portaal zit (de latere verzakkingen in aanmerking genomen) 30 centimeter lager dan dat van de nieuwe fundering. Men koos ervoor de steunbeer iets naar het oosten te plaatsen. | |
Geschiedkundige gegevensEr bestaat onduidelijkheid over de altaren van de Binnenlandvaarders. Aan historische gegevens hebben we weinig houvast. In de zuiderzijbeuk is in het gewelf Maria met Christus in een schip en de spreuk ‘al nut, al nyet’ is afgebeeld. In de latere Binnenlandvaarderskapel aan de noordzijde kwam eenzelfde voorstelling in het gewelf met dezelfde spreuk. In 1471 werd een capellerie of vicarie gesticht op het altaar van de Binnenland vaarderskapel[73:27]. Mej. Bijtelaar vermeldt dat zij samen met de Fruitkopers en Bontwerkers het altaar van Sint-Jan-Baptist onderhielden. De Binnenlandvaarders scheidden zich in 1473 af van de Buitenlandvaarders en kregen toen een altaar in de zuiderzijbeuk. Het Sint-Jan Baptist-altaar stond vermoedelijk tegen kolom 7[73:15]. De kleine Binnenlandvaarderskapel was in ieder geval in gebruik in 1482[57-1:13]. Over een altaar in de westelijke ruimte is niets bekend. | |
MaterialenDe buitenmuur is vanaf funderingshout tot NAP opgetrokken in bakstenen van 23-24 centimeter lengte. Dat zou afbraakmateriaal van de doorbroken noordmuur van de hallenkerk kunnen zijn. Daarboven is met een kleine versnijding steen van 22 centimeter lang. De bovenste laag metselwerk die van steunbeer 65 bewaard bleef, was een zogenoemde keperlaag (afb. 78)Ga naar eind62. |
|