Besluit
Na de Tweede Wereldoorlog en de periode van wederopbouw kwam de tijd van prefabbouw, spijkerspanten, kunststoffen, voorgespannen beton en ruimtevakwerken. Er kwamen geen spectaculaire getimmerde houtconstructies meer tot stand. Ingenieurs hebben altijd moeite gehad met het natuurlijke en in de letterlijke zin van het woord onberekenbare bouwmateriaal hout. Bouwmeesters en timmerlieden, die er virtuoos mee konden omgaan, werden steeds schaarser. Het bouwbedrijf richtte zich op de nieuwe materialen en constructiewijzen, ontworpen met rekenmachine en computer. Hout vindt in hoofdzaak nog toepassing als materiaal voor bekledingen en ruimte-afscheidingen. Voor belangrijke draagconstructies wordt het vrijwel niet meer gebruikt. Wij kunnen dus thans de balans opmaken van minstens tien eeuwen houten draagconstructies in de Lage Landen. Daarvan zijn de laatste anderhalve eeuw zeker niet de minst interessante.
Omdat het denkbaar is, dat er geen nieuwe houten kapconstructies van betekenis meer zullen worden gebouwd, is het zaak nog beter dan voorheen zorg te dragen voor het behoud van de interessante voortbrengselen van timmermanskunst. Er zullen in de toekomst alleen nog maar oude houten kappen verdwijnen.
Vaak is dat het gevolg van aantasting door schimmels, die verrotting veroorzaken. Dit kan alleen maar gebeuren als er vocht bij het hout kan komen. Bij een goed onderhoud van de dakbedekking, goten en afvoeren en voldoende ventilatie zal deze aantasting weinig voorkomen. De huidige wens van isolatie is in dit opzicht een vijand van de houtconstructies.
Hout kan ook aangetast worden door brand. Gaarne bepleiten wij hier brandpreventieve maatregelen voor de meest waardevolle kapconstructies.
Nederland is eeuwenlang een land geweest waar veel met hout werd gebouwd. Het behoud van dit erfgoed verdient inspanning van allen, eigenaren en belangstellenden, monumentenzorgers en bestuurders, opdat in de toekomst onze nakomelingen nog de ambachtelijke vaardigheden van vroegere generaties kunnen zien, bestuderen en waarderen.
656. Enkhuizen, Zuiderzeemuseum, schepenhal, 1965.