Houten kappen in Nederland 1000-1940
(1989)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermd11. VerbindingsmiddelenDe oudste traditionele bevestigingsmiddelen zijn houten toognagels, die ook in de 19de eeuw nog veel voor pen-engatverbindingen gebruikt zijn. Naar behoren zijn dergelijke nagels trekkend aangebracht om de verbinding gesloten te houden, ook nadat het hout gekrompen is. Ook al vanouds zijn gesmede spijkers gebruikt om onderdelen van een constructie op elkaar te verbinden. Soms hebben die forse afmetingen en zijn zelfs voorzien van weerhaken om het terugtrekken uit het hout te voorkomen. Dan is er sprake van hakkelbouten. De industriële fabricage leidde tot draadvormige nagels met opgestuikte kop, de zogenoemde draadnagels. De ontwikkeling is na 1945 zelfs zo ver gegaan, mede door gebrek aan goed vakmanschap, dat er geen houtverbindingen meer werden gemaakt, maar alle onderdelen op elkaar werden gespijkerd met draadnagels. Bouten en moeren worden gebruikt in samenhang met ijzeren beugels en platen van allerlei vorm. De beugels zijn veelal kenmerkend voor de kapconstructies uit de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw. Zij trekken onderdelen aan elkaar en zijn dus op trek belast. Het gebruik van bouten met schroefdraad en moeren en van ijzeren beugels, platen en strippen was in de eerste helft van de 19de eeuw zo nieuw, dat zij in de bestekken nauwkeurig werden omschreven. In de bestekken uit de periode voor de Franse tijd werd alles kort en bondig vermeld omdat ervan werd uitgegaan, dat binnen het gildebestel gangbare begrippen ‘naar de eis’ zouden worden uitgevoerd. Het ijzer als verbindingsmiddel is echter
653. Kramplaten.
| |
[pagina 327]
| |
een uitvinding van de opkomende ingenieurskunst en kon dus niet summier vermeld worden. Het als bijlage A 18 opgenomen bestek van de ‘Rijdschool’ van de Koninklijke Militaire Academie uit het stichtingsjaar van die instelling, 1827, is daar een duidelijk voorbeeld van. Het houtwerk is tamelijk kort omschreven, de ijzeren verbindingsmiddelen zeer uitvoerig en tot op de streep (millimeter) nauwkeurig. Verbindingen, bijvoorbeeld tussen enkele spantbenen en makelaars, met dubbele trekplaten, werden ook met bouten tot stand gebracht. Door een moer stijf aan te draaien kunnen onderdelen stijf op elkaar geperst worden. Achter de moer en achter de kop van de bout wordt een ring aangebracht, opdat de moer en de boutkop niet in het hout zullen worden gedraaid. Die onderdelen kunnen echter nog wel ten opzichte van elkaar draaien. Daarom werden tweezijdig gekartelde metalen platen of ringen op de plaats van de doorgang van de bout tussen de onderdelen aangebracht, die na aandraaien van de moer een nietdraaibare verbinding tot stand bracht. Deze zogenoemde kramplaten zijn aan de buitenzijde niet zichtbaar (afb. 653). Bij de al eerder besproken gecompliceerde kap van de Gereformeerde kerk aan de Kloppersingel te Haarlem van B.T. Boeyenga uit 1926 zijn alle knooppunten van de vakwerken voorzien van kramplaten. In het artikel, waarin de kap wordt besprokenGa naar eind28., wordt triomfantelijk vermeld: ‘Dit ontwerp liet in prijs alle aanbiedingen van ijzerconstructie- en patenthoutconstructiefirma's achter zich’. Men gebruikte vierkante kramplaten met een zijde van 10cm, die een kracht kunnen overbrengen van 2 ton. Wel werd opgemerkt: ‘het bepalen van het juiste aantal en de plaats van de kramplaten is een zaak van evenveel belang als de plaatsing van klinknagels van ijzerconstructies en kan geenszins aan den timmerman worden overgelaten’. De hoeveelheid hout is vrij groot, maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door de besparing aan arbeidslonen. Het enige gereedschap van de timmerman is hier de zaag en deze wordt alleen gebruikt voor het op lengte zagen van de samenstellende delen. ‘Waar’, zo schrijft de civiel-ingenieur J.H.J. Op den Oordt, ‘zoals hier het geval is, de spanten uit het gezicht gewerkt worden, wordt de zaak voor den timmerman nog eenvoudiger’. Vermoedelijk zou de architect, die ooit zelf timmerman was, dit nooit zo geschreven hebben. In toenemende mate komen sedert omstreeks 1920 ook gelijmde verbindingen voor. Vaak zal een te lijmen onderdeel eerst met lichte draadnagels gehecht worden.
654. Midwoud, Herv. kerk. Plafond.
|
|