Houten kappen in Nederland 1000-1940
(1989)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Snijmesjes.
a. mesje uit de bosbouw. b. mesje uit de visserij. c. inklapbaar mes uit de visserij.
d. Het insnijden van een telmerk met een rits.
7. Snijmesje uit de verzameling van het Streekmuseum te Valkenburg (L.).
8. Snijmes, te Dordrecht opgegraven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Telmerkena. InleidingBij het onderzoek van de kappen van de Oude kerk te Amsterdam in 1957 viel het op, dat er op de hanebalken en op andere plaatsen tekens voorkomen, die in het hout gesneden zijn. Zij verschillen in vorm en afmetingen van de timmermansmerken, de handtekeningen van de timmerliedenGa naar eind1.. Deze zijn te vergelijken met steenhouwersmerken, maar zijn vele malen groter. Bij de tekens, die wij in de Oude kerk aantroffen, is sprake van een stelsel van strepen en dwarsstrepen, die een getal aangeven. Wij noemden die tekens daarom telmerkenGa naar eind2.. Zij hebben een andere betekenis dan de zogeheten paringen. Dat zijn strepen, die een timmerman over twee te verbinden onderdelen van een houtconstructie zet om aan te geven, dat zij bij elkaar behoren. Door J. Beckering Vinckers werd in 1931 reeds gewezen op soortgelijke merken op de kapgebinten van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel (Gld.) (NL X 1:138). Het hoogste getal, dat hij noteerde, was 8; de reeks op de hanebalken van de Oude kerk in Amsterdam telt tot 70. Het was, uitgaande van dit gegeven, mogelijk een diepgaande studie te maken van telmerken, die op nagenoeg alle onderdelen van de middeleeuwse kapconstructies in Nederland voorkomen. Het fenomeen telmerk wordt nergens in de vele ons bekende bestekken en werkbeschrijvingen uit de middeleeuwen en de 17de eeuw aangegeven. Het moet voor de ambachtslieden zo vanzelfsprekend zijn geweest, dat het niet nodig was het te omschrijven. Bij handwerk verschillen alle maten van de onderdelen en de verbindingen, zodat verwisseling ervan niet mag plaatsvinden. De vele onderdelen van een dergelijke constructie dienden dus in de werkplaats nauwkeurig te worden gemerkt om ze na transport bij elkaar te kunnen brengen. Het gereedschap, waarmee het merken gebeurde, is tot nu toe niet op oude afbeeldingen teruggevonden. Ook mevr. F. van Tyghem, die ongeveer 700 afbeeldingen bestudeerde (B 6), maakt nergens melding van een klein stuk gereedschap, dat speciaal diende om de telmerken aan te brengen. In de bosbouw en de houtzaagindustrie werd -en wordt soms nog- een gootvormig snijmesje gebruikt voor het merken van stammen en van balken in houtvlotten. Deze merken zijn doorgaans iets groter dan de telmerken in de middeleeuwse kapconstructies, maar zijn in principe gelijksoortig. Het daarvoor gebruikte gereedschap zal dus wel gelijkvormig zijn aan dat, waarmee de telmerken werden gesneden. Het is een gootvormig mesje, voorzien van een snijkant aan één zijde van de goot, die een breedte heeft van enkele millimeters (afb. 6a). Aan het schuin oplopende handvat wordt het mesje door het hout getrokken (afb. 6d). Een dergelijk mesje bevindt zich in het streekmuseum te Valkenburg (L.). Het is afkomstig uit een timmerwerkplaats in Schimmert, waar het mogelijk tot omstreeks 1926 in gebruik was voor het nummeren van balken in vakwerkconstructiesGa naar eind3. (afb. 7). Een klompenmaker hanteert een dergelijk stuk gereedschap om er kerfsnedeversieringen mee te maken. Hij noemt het een rits. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden haringvaten en de bodems ervan door kuipers voorzien van merktekens, die een sterke overeenkomst vertonen met de telmerken (afb. 6b, c; NL 10:75). Bij opgravingen aan de Tolbrugstraat-waterzijde te Dordrecht, die werden uitgevoerd onder leiding van drs. H. Sarfatij van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, is een middeleeuws snijgereedschap gevonden met een gootvormige snijkant aan twee zijden (afb. 8). Wellicht is dit een origineel timmermansgereedschap, alhoewel het ook uit de houthandel afkomstig kan zijn. Bij de strepen van de gesneden merken, die met een dergelijk gootvormig mesje zijn aangebracht, is kenmerkend, dat de geul aan het begin geleidelijk in het hout loopt en aan het einde op dezelfde wijze omhoog komt. Dit is in tegenstelling tot de met een beitel gehakte merken uit latere perioden, die aan het begin en het einde van de strepen steil in het hout zijn gestoken en een V-vormige doorsnede hebben. Soms zijn de merken met een scherp voorwerp in het hout gekrast, zodat rafelige ondiepe krassen ontstonden. Wij noemen die gekraste merken. Zij zijn meestal slecht zichtbaar. Beter zijn de gezaagde merken te zien, die met een zaag in het hout zijn aangebracht en vooral in de eerste helft van de 16de eeuw gemaakt werden. Spaarzaam komen in het oostelijke grensgebied van Nederland ook merken voor, die met een bijl zijn aangebracht. De timmerlieden maakten de onderdelen van omvangrijke houtconstructies vooraf in de werkplaats gereed, soms op een grote afstand van de bouwplaats. De kap van de Sint Catharijnekerk te Brielle (Z.H.) bijvoorbeeld werd omstreeks 1476 in Brussel in de werkplaats van aannemer Henri Marissis klaargemaakt, naar Brielle verscheept en daar gemonteerd (NL X 5:103). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. Het grondsysteem van de telmerken, ontleend aan de kappen van de zijbeuken van de Oude kerk te Amsterdam, ca. 1340.
In de Zuidelijke Flevopolder werd bij Almere een wrak van een schip gevonden, waarbij vele onderdelen werden aangetroffen van een kap met houten tongewelf, vermoedelijk daterend uit het begin van de 15de eeuw. Zij waren alle voorzien van telmerken. Het betrof hier kennelijk een transport van onderdelen van een kerkkap, die via de Vecht en de Zuiderzee op weg was naar een onbekende bestemming (NL 15).
Nagenoeg alle houtconstructies in het Nederlandse taalgebied zijn zo samengesteld, dat onderdelen in loodrecht op de as van een gebouw staande vlakken bij elkaar behoren en met pen-en-gat verbindingen en halfhoutse lippen in elkaar sluitenGa naar eind4.. Sedert het begin van de middeleeuwen werd een even ingenieus als eenvoudig systeem ontwikkeld om de in één vlak bij elkaar behorende onderdelen zó te merken, dat zij duidelijk te onderscheiden waren van de onderdelen in evenwijdige vlakken. Hoeveel vlakken er konden zijn wordt pas duidelijk, als wordt bedacht, dat het niet alleen gaat om de kapgebinten, maar ook om de zogeheten gespannen. De overkapping van de Oude kerk te Amsterdam heeft aan de noordzijde en aan de zuidzijde een 14de-eeuwse zijbeuk van 45 meter lengte. Iedere beuk heeft 9 kapgebinten en respectievelijk 62 en 70 gespannen. De 50 meter lange kap van de Sint Martinuskerk te Doesburg (Gld.) telt meer dan 80 achter elkaar staande constructievlakken. De kap van koor en schip van de eertijds aan Sint Geertruida gewijde kerk te Workum (Fr.), daterend uit de 16de eeuw, telt 11 kapgebinten en 128 gespannen. Het laat 14de-eeuwse koor van de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem telt 13 kapgebinten en 72 gespannen (NL X 58:11-15) en het 45 meter lange schip en de aansluitende viering hebben zelfs 13 kapgebinten en 128 gespannen (NL X 58). Het is geenszins de bedoeling geweest in de hierna volgende bespreking van de telmerksystemen ook een volledig overzicht te geven van de merken in alle kappen in Nederland. De aangehaalde voorbeelden zijn bedoeld als illustratie en kunnen door vele andere vervangen worden, vooral voor de meest gangbare typen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. Middeleeuwse merktypenI. Het grondsysteemHet grondsysteem van de telmerken is eenvoudig (afb. 9). Men moet geen vergelijking maken met het systeem van de Romeinse cijfers en met het bekende ‘turven’. Beide vormen lijken er op, maar hebben er niets mee gemeen. De ‘1’ is één streep, die ongeveer loodrecht op de lengterichting van het constructiedeel in het hout is getrokken (/). De ‘2’ bestaat uit twee strepen (//), de ‘3’ en de ‘4’ zijn drie en vier lijnen (///, ////). De ‘5’ lijkt soms op een V, maar staat meestal ondersteboven. Vaak is het een schuine lijn, op het midden waarvan een stuk lijn schuin naar beneden loopt (λ). Deze figuur moet worden beschouwd als een schuine streep met aan één zijde een dwarslijn. De schuine streep is een balk, waarop de tientallen worden genoteerd. Een ‘10’ wordt aangeduid door een schuine streep met een kruisende dwarsstreep (X). De ‘5’ wordt dus als een half tiental gesneden; de ‘15’ is een schuine streep met anderhalve dwarsstreep. De ‘20’ is een balk met twee dwarsstrepen enzovoorts. De tussenliggende getallen hebben één, twee, drie of vier strepen naast de hele of halve tientallen (afb. 10). De ‘6’ is een op zijn kop
10. Telmerk 49. Amsterdam, Oude kerk, ca. 1340.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. Telmerk 111. Haarlem, St.-Bavokerk, ca. 1480.
12. Telmerk 50. Haarlem, St.-Bavokerk, ca. 1480.
Links naast het merk een doorgezaagd wisgat, overblijfsel van het kloven van het hout.
13. Telmerk 77. Haarlem, St.-Bavokerk, ca. 1480.
14. Utrecht, Oude Gracht 114, Drakenburg. Telmerken, ca. 1295.
staande V met één streep ernaast. De plaats van deze streep doet er niets toe; die kan zowel ervoor als erachter staan. Het teken bestaande uit een V met links ernaast een streep is dus ook 6. Bij de ons bekende lange kappen zijn de hoge tientallen steeds genoteerd als een balk met zes, zeven en acht dwarsstrepen, ondanks het feit, dat het menselijk oog eigenlijk maar vijf strepen ineens kan overzien. Het tellen van deze grotere aantallen levert dan ook moeilijkheden op en zal wel eens aanleiding hebben gegeven tot vergissingen. In de kap van het middenschip van de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem met haar 128 sporenparen, daterend uit de tweede helft van de 15de eeuw, was het normale systeem geheel onbruikbaar. Daar is naar analogie met de tientallen een symbool voor ‘100’ gebruikt, dat gevormd wordt door een cirkel rond het teken voor 10 getrokken. Een rondlopende lijn was met de rits moeilijk te snijden. De cirkel werd dus meestal een hoekige figuur (afb. 11). De ‘50’ werd aangegeven als de helft van het symbool voor 100 (afb. 12, 13). Met nadruk wordt erop gewezen, dat dit systeem alleen in de Sint Bavo in Haarlem schijnt te zijn toegepast. Het hiervoor beschreven grondsysteem van telmerken kwam tot ontwikkeling in de loop van de 12de eeuw. Oudere kappen in Nederland en België (Maastricht, Onze Lieve Vrouwekerk; Utrecht, Nicolaikerk; Soignies, Collegiale kerk, B 2:309) vertonen al wel genummerde onderdelen, maar de nummers bestaan alleen uit naast elkaar geplaatste strepen. In de kap van het huis Drakenburg, Oudegracht 114 in Utrecht, gebouwd omstreeks 1295 (d; NL X 6:78, 85), zijn de merken 1 tot 14 als strepen weergegeven, 15 is een kruis met een V, 20 een balk met twee strepen en 25 een balk met twee en een halve dwarsstreep (afb. 14). De halve dwarsstreep is er haakvormig, niet evenwijdig aan de beide tientalstrepen. In het pand Oude Wand 22 te Zutphen, daterend uit ca. 1354 (d; NL 19 b), heeft het telmerk 25 eenzelfde vorm. De strepen van de tientallen zijn ongeveer 10 cm groot, de eenheden slechts 4 cm (NL 16,3:29). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. Utrecht, Janskerk. Telmerken, ca. 1280.
16. Utrecht, Nicolaikerk. Telmerken.
Hetzelfde teken met haakvormige halve dwarsstreep komt ook voor in de Janskerk te Utrecht in de uit omstreeks 1280 daterende kap van het schip (c). In afwijking tot het gebruikelijke systeem is daar de 9 aangegeven als 10 met een liggende streep ernaast, de 11 als 10 met een staande streep, de 24 als 25 met een schuine streep ernaast, 26 als 25 met een staande streep. Dit gaat door tot 49. Het onderscheid tussen 10 enzovoort min 1 en plus 1 is erg onduidelijk. Een 4 is echter 4 strepen en niet 5 min 1 (afb. 15). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. Telmerken in België.
18. Telmerken in West-Duitsland.
19. Met bijl gehakte telmerken in Bohemen (boven) en Denemarken (onder).
Een tussenvorm werd gevonden in de 12de-eeuwse kap van de middenbeuk van de Nicolai- of Klaaskerk, eveneens in Utrecht, die 35 genummerde gespannen draagt. 1 tot 9 zijn strepen, 10 is een X, 11 tot 19 een X met strepen, 20 twee maal X, 21 twee maal X en een streep, 22 een horizontale streep met twee verticale daardoor en twee losse strepen. Dit gaat door tot 30, geschreven als drie strepen door een horizontale lijn; 35 is eenzelfde teken met vijf strepen. De nog resterende sporen van het hoofdkoor, iets later gebouwd, tonen een > naast het telmerk. De sporen van de zuidelijke kapel naast die koortravee zijn niet van een onderscheidingsteken voorzien. Van de noordelijke kapel hebben de sporen aan de oostzijde eveneens een >, maar aan de merken vastgehecht. Hier zijn dus drie series, die tegelijk gemaakt zijn en aldus van elkaar werden onderscheiden (afb. 16; NL X 18). Ook in België (afb. 17), Noord-Frankrijk (F 6:176) en Engeland is het telmerksysteem algemeen op de hiervoor beschreven wijze toegepast. Toen in de 14de eeuw in Engeland de gangbare sporenconstructie evolueerde naar een gordingenconstructie ging dit telmerksysteem daar grotendeels verloren. Voor Duitsland kan een dergelijke ontwikkeling waargenomen worden (D 25). In de periode voor ca. 1300 zijn onder andere in Westfalen systemen waarneembaar, die ook overeenkomen met die in ons land (afb. 18). Het merkgereedschap is eveneens een rits. In streken, die verder van Nederland verwijderd zijn, wijken de systemen steeds meer af en er is vrijwel altijd van de bijl of van steekgereedschap gebruik gemaakt (afb. 19). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. ‘Vlaamse’ telmerken.
21. Verspreiding van de ‘Vlaamse’ telmerken in Nederland.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Onderscheid tussen links en rechtsSedert het einde van de 13de eeuw werden de kapconstructies steeds ingewikkelder. Om bij het bouwen van een kap snel de onderdelen aan de linker en de rechter zijde van elkaar te kunnen onderscheiden werd sedertdien aan de merken aan één kant een teken toegevoegd, dat richtingsteken genoemd wordt. De indruk bestaat, dat het afhing van de al of niet linkshandigheid van de merkende timmerman aan welke kant dat speciale teken werd aangebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Vlaamse telmerken.In verreweg de meeste onderzochte kappen in Vlaanderen en zuidwestelijk Nederland uit de periode tussen 1300 en 1600 bestaat het onderscheidingsteken uit een dwarsstreep aan de laatste streep van het telmerk (afb. 20). Ook in Engeland is rond 1300 een zelfde systeem aanwijsbaarGa naar eind5.. In Zeeland is de kerk te Brouwershaven het meest noordelijke punt, waar dit richtingsteken normaal is. Het was daarom eerst niet duidelijk, hoe het te verklaren is, dat de Sint Catharijnekerk in Brielle (Z.H.) zo duidelijk en zonder afwijkingen ditzelfde merktype in haar kap heeft. Toen bekend was, dat de kap omstreeks 1476 in Brussel door Brabantse ambachtslieden was klaargemaakt, werd alles duidelijk (NL 5:103-105). In het gebied van de Gelderse IJssel was deze ‘Vlaamse’ merkwijze sedert ongeveer 1300 ook gebruikelijk. Opvallend is daarbij, dat in de constructiewijze in deze streek omstreeks 1300 en in de 14de eeuw eveneens Vlaamse invloeden aanwijsbaar zijn. Het Vlaamse merktype en de Vlaamse constructiewijzen gaan echter lang niet altijd samen. Mogelijk hebben zich timmerlieden uit Vlaanderen of Brabant in de IJsselsteden gevestigd. Het merktype komt ook voor in de dicht bij de IJssel gelegen stad Arnhem, in het pand Vijzelstraat 7 (XIVb; c) en in de 15de-eeuwse noorderzijbeuk van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel (NL X 61). Lang bleef het ‘Vlaamse’ merktype in de IJsselstreek behouden, onder meer in de kap van de middenbeuk van de Bergkerk in Deventer (ca. 1450; b). Ook in het na 1393 opnieuw gebouwde Elburg (Gld.) komen ‘Vlaamse’ telmerken voor in de kerk en in vele woonhuizen tot ver in de 15de eeuw. In Hasselt (Ov.) dragen de gebinten van het laatgotische huis Ridderstraat 40 eveneens telmerken met een dwarsstreep aan de rechter zijde. Elders in Nederland komt het systeem met een dwarsstreep als richtingsteken weinig voor, het meeste nog in Noord-Holland. Bij onderzoek van dit merktype is steeds oppassen geboden. Men dient er zich van te vergewissen of men met een 1 met een dwarsstreep te maken heeft of met een 5 zonder richtingsteken. Het is noodzakelijk de merken aan beide zijden te onderzoeken. Op afb. 21 is de verspreiding van de Vlaamse telmerken in Nederland weergegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Gehakte gaatjes.In Nederlandse kappen van kort voor 1300 ontbreekt nog een onderscheid tussen links en rechts: Utrecht, Janskerk, ca. 1280 (c; afb. 15); Oirschot, zogenoemde Boterkerkje, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22. Telmerk 17 links. Amsterdam, Oude kerk, ca. 1340.
23. Verspreiding van het telmerktype / - / in Nederland.
ca. 1290 (c; NL X 3); Utrecht, huis Drakenburg, 1295 (d; afb. 11; NL X 6). In het begin, omstreeks 1300, was het tastenderwijs zoeken naar het beste systeem om links en rechts van elkaar te onderscheiden. In het pand Rode Torenstraat 10-12 in Zutphen waren naast de merken aan de rechter zijde kleine gaatjes van enkele millimeters doorsnede gehakt met een hol beiteltje, een guts. Deze methode was slecht zichtbaar en heeft vrijwel geen navolging gekregen. Hetzelfde is het geval met de merken in het noordkoor van de Onze Lieve Vrouwekerk te Damme (West-Vlaanderen), dat van ongeveer 1300 dateert (B 16:70). Het onderscheidingsteken is daar een accentvormig tekentje. Datzelfde vinden wij in de oudste kap van het Bornhof in Zutphen uit 1343 (d; NL 6:114; NL 16:88). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Visjes en pijltjes.Een werkwijze, die veel ingang vond, was het aanbrengen van een figuur, bestaande uit twee elkaar doorsnijdende cirkelsegmenten . Wij merkten reeds op, dat een rondlopende lijn zich met een rits slecht laat snijden. Daarom is de figuur meestal onregelmatig van vorm. In de wandeling wordt dit merkteken een visje genoemd. Voor het gemak wordt deze naam ook hier gebruikt.Eén van de oudste voorbeelden komt voor in de kap van het Sint Janshospitaal in Damme (B.), gedateerd omstreeks 1290 (B 2:310, 355). Het schip van de Oude kerk te Amsterdam, vermoedelijk daterend uit het tweede kwart van de 14de eeuw, had drie gelijke beuken, overdekt met een kap met een houten tongewelf. De middenbeuk werd in 1510-'12 verhoogd, de beide andere kappen bleven bewaard (NL 1). De onderdelen van de kap aan de noordzijde dragen aan de linkerzijde naast het telmerk een visje (afb. 22). In de zuidbeuk zijn naast de merken aan de rechter zijde pijlvormige tekens aangebracht, bestaande uit een op zijn kop staande V met een streep in het midden. Deze pijltjes ziet men ook elders wel eens als richtingsteken, meestal als voor een ander gelijktijdig deel visjes gebruikt zijn. Beide onderscheidingstekens bleven, naast de hierna beschreven typen, nog tot ver in de 15de eeuw in gebruik, onder andere in de kerk te Nijeveen (Dr.) (1480), de kerk te Beets (N.H.) uit het einde van de 15de eeuw en de Noorderkerk te Hoorn (N.H.) tot omstreeks 1500 (afb. 65). Afb. 23 geeft de verspreiding aan van het ‘visje’ als onderscheidingsteken aan de linker of rechter zijde. Als er bijvoorbeeld maar één gebint in een kap is, komt het voor, dat aan de linkerkant gemerkt is met een pijltje aan de rechter zijde met een visje ('s-Hertogenbosch, Achter het Wild Varken 9a, gesloopt in 1975) of omgekeerd (Arnhem, Jansstraat 24). Soms kregen de visjes de vorm van een P of een D. De eerste vorm is aan te treffen in de Bakenesserkerk en de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem (ca. 1490, b; NL 1:176; NL X 58:11-3). De D-vorm vinden wij in de Buurkerk in Utrecht (1443). Daar zijn ook nog een cirkelvormig teken en een streep met twee schuin omhoog of omlaag staande dwarsstrepen als richtingsmerk (zie overzicht aan het einde van dit hoofdstuk nr. a 10). Deze tekens worden wel ‘boompje’ en ‘kopstaand boompje’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24. Rechts gebroken merken.
25. Telmerk 26 rechts. Amsterdam, Oude kerk, St.-Joriskapel, ca. 1385.
26. Telmerk 112 rechts. Haarlem, St.-Bavokerk, ca. 1480.
27. Haarlem, St.-Bavokerk. Overzicht telmerken schip, ca. 1480.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genoemd. Het laatste teken komt veel voor als onderscheidingsteken in elkaar kruisende kappen en dwarskappen, zoals in het Markiezenhof in Bergen op Zoom (einde 15de eeuw), de Noorderkerk in Hoorn (N.H.) (ca. 1450) en de Oosterkerk aldaar (ca. 1520) en ook in de kerk te Poortugaal (Z.H.) in een gedeelte, dat omstreeks 1475 werd gebouwd. Er zijn gevallen, waarin het visje meedoet in de telling van de strepen, dus niet als onderscheidingsteken is toegevoegd. De 1 links is dan een streep, rechts is alleen een visje. De 4 links bestaat dan uit vier strepen, rechts zijn drie strepen en een visje. Dit is bekend bij het huis Blankenburg, Oude Gracht 121 te Utrecht, gebouwd in het begin van de 14de eeuw.
28. Helvoirt (N.B.), Herv. kerk. Telmerken koor, 15de eeuw.
29. Noorddijk (Gr.), Herv. kerk. Telmerken op sporen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Gebroken merken.In de tweede helft van de 14de eeuw was naast één van de merken soms een als richtingsteken in gebruik gekomen. In de loop van de 14de eeuw begon het in de Noordelijke Nederlanden ook gebruikelijk te worden tegenover de 1 dit teken te plaatsen, dus als een gebroken / (>) (afb. 24). De 2 kan dan aan de onderscheiden zijde als een rechte streep met een gebroken streep (/>) of als twee gebroken strepen (>>) weergegeven worden. In het eerste geval moet altijd aan de andere kant bekeken worden of daar hetzelfde aantal strepen voorkomt of één minder. Wanneer het eerste het geval is werd het systeem met een apart richtingsteken gevolgd. Als het gebroken merk snel wordt gesneden kan het er uit zien als een kromme lijn, zoals wij dat onder andere aantroffen in het koor van de kerk te Hei- en Boeikop (Z.H.), daterend uit de eerste helft van de 16de eeuw. De gebroken merken 2 en 4 hebben vaak de vorm van de chevrons van politie en militairen (>>,>>>>). De gebroken 5 was een moeilijk gegeven en kon naar de manier van de individuele timmerman nogal eens van vorm verschillen. De 6 tot 9 zijn meestal een gewoon teken 5 begeleid door één of meer gebroken en rechte lijnen (V>, V///>). Bij de tientallen kon men de notatiebalk breken of de strepen van de tientallen (afb. 24, 25, 26, 27). In de kerk te Legden (Kreis Ahaus, D.) in de nabijheid van de Nederlandse grens, zijn op de onderdelen van de sporenkap, wellicht daterend uit het begin van de 14de eeuw, rechts gebroken merken aangetroffen van 1 tot 13 (afb. 18). De oudste kappen, waarin dit later zo gebruikelijke type binnen de Nederlandse grenzen bekend is, zijn de kappen van de hoofd- en zijbeuk van de Bethlehemkerk te Zwolle, tot stand gekomen in tegen het midden van de 14de eeuw. Ook de hoofdkap van de iets latere Koornmarktspoort te Kampen heeft dergelijke merken. Enigszins aarzelend is het links of rechts gebroken merksysteem toegepast in de noord- en de zuidbeuk van het kort na 1380 gebouwde hallenkoor van de Oude kerk in Amsterdam (NL 1:147). Niet iedere timmerman zag kans een goede gebroken 5 of 10 te snijden. In de kap van het koor van de oude kerk in Helvoirt (N.B.), vermoedelijk gebouwd in het derde kwart van de 15de eeuw (NL X 11), is de gebroken 5 weergegeven als vier strepen en een gebroken streep. De gebroken 10 is een lijn met een halve dwarsstreep, vier strepen en een gebroken streep. Aan de rechter zijde corresponderen de normale 5 en 10 met deze tekens (afb. 28). Iets dergelijks is ook aangetroffen in de kap van de kerk te Noorddijk (Gr.), met name voor 15 en 16 (afb. 29)Ga naar eind6.. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30. Telmerk 30 doorgehaald en vervangen door 29. Wognum (N.H.), Herv. kerk, 16de eeuw.
32. Adorp (Gr.), Herv. kerk. Telmerken op sporen, XVIb.
33. Maarssen (U.), Herv. kerk, schip. Gekraste telmerken, XVIa.
34. Zwaag (N.H.), Herv. kerk, schip. Telmerken, ca. 1550.
35. IJsselstein (U.), voorm. Ewoudsgasthuis. Merken op bovenste jukken. Na brand van 1537.
31. Telmerk 35. Wognum (N.H.), Herv. kerk.
36. Sexbierum (Fr.), Herv. kerk. Telmerken, XVB - XVIA.
37. Elburg (Gld.), Huis Arent thoe Boecop. Schema telmerken, ca. 1400.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit verband kan de vraag gesteld worden in hoeverre timmerlieden, die vermoedelijk tot de analfabeten gerekend moeten wordenGa naar eind7., in staat waren feilloos volgens een decimaal stelsel te tellen. Er komen wel vergissingen voor, zoals in de kap van de kerk in Wognum (N.H.), waar een 30 werd doorgehaald en ernaast 29 werd gesneden (afb. 30) en de 35 werd gesneden als 30 met vijf dwarsstrepen ernaast (afb. 31). Op het bijbehorende stijltje onder aan de spoor is 35 het gebruikelijke merk met een balk en drie en een halve dwarsstreep. Deze kap, die ook als constructie een onvoltooide indruk maakt, dateert uit het tweede kwart van de 16de eeuw. In de eerste helft van de 16de eeuw kwamen veel afwijkingen voor van de gangbare merken. Vooral komt het dan veel voor, dat 20 gevormd wordt door twee maal een X en 25 door X en het gebruikelijke teken 15. Dat is onder meer aangetroffen in de kerk te Adorp (Gr.) (afb. 32). Bijzonder ingewikkeld maakte het de timmerman, die in het begin van de 16de eeuw de onderdelen van de kap van de oude kerk te Maarssen (U.) heeft gemaakt. Met de gebroken merken had hij ogenschijnlijk moeite. De 20 was een gebroken 15 en >>>>>, de 23 twee maal een gebroken X en >>> en de 26 twee maal een gebroken X, een gebroken 5 en een > (afb. 33). Dergelijke curieuze notaties vonden wij in de kerk te Zwaag (N.H.) (afb. 34). Merkwaardig is ook de manier, waarop na 1537 de onderdelen van de bovenste schaargebinten in het voormalige Ewoudsgasthuis, Benschopperstraat 43 in IJsselstein (U.) zijn gemerkt (afb. 35)Ga naar eind8.. Tot slot zijn te vermelden de merken in de kap van de kerk te Sexbierum (Fr.), die gebouwd is in de tweede helft van de 15de eeuw of in het begin van de 16de eeuw. Aan de linkerkant hebben de merken een meegeteld visje en rechts is steeds een normaal gebroken merk (afb. 36)Ga naar eind9.. Een overgang van visjes naar gebroken merken toont het huis Arent toe Boecop in Elburg (Gld.) uit 1395 (afb. 37). Het type met links of rechts gebroken telmerken werd het algemeen gebruikelijke systeem tussen 1400 en 1520-'40, vooral in die gebieden, waar het zogenoemde Vlaamse type met dwarsstreep niet het algemeen geldende was.
a
Dat houdt in, dat in Nederland ten noorden van en tussen de grote rivieren het dateren van kapconstructies aan de hand van telmerken wat gemakkelijker is dan in het zuidwesten. Het Noordnederlandse type drong door in Zeeland en ook elders wel iets in het ‘Vlaamse’ gebied. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Stoeltjesmerken.In Noord-Holland komt nog een ander gesneden telmerktype voor. Wederom schijnt Amsterdam hiermee voorop te zijn gegaan. In de kap van de omstreeks 1460 verbouwde Sint Sebastiaanskapel en die van de in dezelfde tijd gebouwde Smidskapel aan de zuidzijde van de Oude kerk zijn merken aan te treffen, die aan twee zijden een onderscheidingsteken dragen (NL 1:148). In de Sint Sebastiaanskapel is aan de linker kant een schuine streep aan de telmerken gesneden, rechts een haaks omgebogen lijn. Dat laatste geeft ons aanleiding deze merken stoeltjesmerken te noemen (afb. 38a, b). In de kap van de Smidskapel kregen de merken van meerdere onderdelen twee schuine of gebroken lijnen (afb. 39). Ook een gedeelte van de helaas in 1966 grotendeels verbrande kap van de Sint Olofs- of Oudezijdskapel in Amsterdam kwamen deze stoeltjesmerken voor, eveneens bij de zogeheten Kruiskamer van de Zuiderkerk te Enkhuizen (1516), in het jongste gedeelte van de dwarsschepen van de Grote of Sint Vituskerk te Naarden (begin 16de eeuw) en op vele andere plaatsen, vooral in West-Friesland. De kappen van de kerk te Workum (Fr.) zijn eveneens voorzien van dergelijke merken. Koor en schip hebben aan de noordzijde een ‘stoeltje’, aan de zuidzijde een dwarsstreep. Het dwarsschip draagt aan de oostzijde een dubbel ‘stoeltje’ en aan de westzijde twee schuine dwarsstrepen. Hieruit zou een duidelijke invloed van het Noordhollandse timmerambacht op dat van Friesland kunnen worden opgemaakt. Ook op andere gebieden in het bouwvak lijkt deze invloed meerdere malen aantoonbaar.
38. Amsterdam, Oude kerk, Sebastiaanskapel, ca. 1460. a. Telmerk 2 links op kapgebint. b. Zogenoemd ‘stoeltjesmerk’ 2 rechts.
b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
39. Amsterdam, Oude kerk, stoeltjesmerken in Sebastiaanskapel (boven) en Smidskapel (onder), ca. 1460.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40. Breukelen (U.), Herv. kerk. Plattegrond koor en dwarsschip met telmerken. Schaal 1:300.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Andere onderscheidingstekens.Soms werd een ingewikkeld systeem bedacht om de onderdelen van verschillende gelijktijdig te bouwen delen van elkaar te kunnen onderscheiden. In de eerste helft van de 15de eeuw werd het koor en het dwarsschip met de viering van de oude kerk te Breukelen (U.) in één bouwperiode opgetrokken. De ruimte werd voorzien van een houten tongewelf (afb. 40). Van west naar oost werden de halve kilgebinten aan de oostzijde van de viering en de gebinten en sporen van het koor voorzien van merken met gebroken strepen aan de rechter kant (noordzijde), daarbij inbegrepen de halve gebinten van de veelzijdige koorsluiting. De gebinten en sporen van het noordelijke dwarsschip kregen aan de westzijde een V-vormig gebroken merk en een visje, aan de oostzijde een Z-vormig
41. Amsterdam, Oude kerk, St.-Joriskapel, ca. 1385. a. Telmerk 5 links met gaatje ter onderscheiding van ander deel kap. b. Telmerk 5 rechts gebroken met gaatje.
a gebroken merk. De gebinten en sporen van het zuidelijke dwarsschip kregen aan de westzijde een recht merk met een visje en aan de oostzijde rechte merken met een doorgehaald visje. De resterende halve gebinten van de viering en de gewelfnaalden kregen aangepaste merken. Bij kappen met dwars- en kruisarmen zijn vaak ingewikkelde wijzen van merken met onderscheidingstekens bedacht. Eén van de meest ingewikkelde kerkkappen van Nederland bezit de Oude kerk in Amsterdam (NL 1; afb. 67). Daar kregen de onderdelen van vele gelijktijdig gebouwde gedeelten omstreeks 1500 en 1510 naast de telmerken cirkelvormige gaatjes, streepjes en halve maantjes, met gutsen en beitels ingehakt. De omstreeks 1385 gebouwde kap van de Sint Joriskapel van dezelfde kerk draagt op de sporen van de driehoeken tegen de kilkepers bij de noordelijke beuk van de hallenkerk, naast de merken van het rechts-gebroken type een met een guts gehakt cirkelvormig gaatje (afb. 41a, b). Datzelfde is bij de ruim honderd jaren later gebouwde Huiszittenkapel ook het geval. De onderdelen van de kap van de aangrenzende Lysbeth Gaevenkapel kregen twee gaatjes als onderscheid.
b
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42. Oudewater (U.), Herv. kerk, zuidbeuk. Foto 1961.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
43. Amsterdam, Nieuwe kerk, O.L. Vrouwekapel (1) en H. Kruiskapel (2), 1488. Plattegrond kap met telmerken.
De zuidelijke beuk van het schip van de Sint Michaëlskerk te Oudewater (U.) heeft aan de westzijde een sluitgevel, die schuin staat ten opzichte van de richting van gebinten en sporen. De afgesneden sporen in het daarbij aansluitende deel dragen twee gaatjes naast het merk, de andere één (NL X 8; afb. 42). Voor welke problemen een middeleeuwse timmerman zich geplaatst kon zien als hij voor identieke kappen of kapgedeelten onderdelen moest merken, wordt nog eens gedemonstreerd aan de beide kappen van de Onze Lieve Vrouwekapel en de Heilig Kruiskapel aan de noordzijde van het koor van de Nieuwe kerk te Amsterdam. Dit zijn ook in constructief opzicht merkwaardige kappen. Zij dagtekenen van 1488 en hebben de vorm van een schilddak. Vier dakvlakken hebben een driehoek als grondvorm, vier een trapezium (afb. 43). De onderdelen van het trapeziumvormige deel van de westelijke kap (Onze Lieve Vrouwekapel) zijn gemerkt volgens het systeem rechts-gebroken, genummerd van west naar oost. Die van de andere kap zijn gemerkt volgens het systeem linksgebroken van oost naar west, maar alle merken zijn tevens vergezeld van een Z-vormig teken. Ook alle onderdelen van deze kap dragen dit teken naast de gebruikelijke telmerken. Behalve de Z dragen de onderdelen in het meest oostelijke driehoekige vlak nog een driehoek naast het telmerk. In het westelijke vlak van de kap van de Heilig Kruiskapel is dit laatste teken een driehoek met nog een streep evenwijdig aan de basis. In het oostelijke vlak van de Onze Lieve Vrouwekapel is het toegevoegde teken een op zijn kop staande V. De Z ontbreekt hier. In het westelijke vlak van de kapel is het teken een driehoek met daarin een hoogtelijn. Van de beide laatste vlakken waren de oorspronkelijke sporen verloren gegaan, maar de gordingen in deze vlakken dragen nog het merk van het vlak, waarin zij thuishoren. Op de aangegeven wijze was het niet mogelijk een vergissing te begaan bij het aanbrengen van de onderdelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
44. ‘Ritspasser’, hoog 17 cm. In gebruik geweest bij Lovis Vanbergen (1860-1930), Nieuwerkerken (B.).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Cirkels.De onderdelen van de kap van het laat-13de-eeuwse koor van de kerk te Kloetinge (Z.) dragen naast de merken aan de rechter zijde een halve cirkel als richtingsteken. Het oudste deel van het koor van de Sint Michaëlskerk te Oudewater (U.), gebouwd omstreeks 1300, heeft op de onderdelen aan één zijde naast de telmerken een cirkel met een streep er door (NL X 8:29). Een enkele andere keer zijn gesneden merken aangetroffen bestaande uit cirkels met een diameter van enkele centimeters, getrokken met een soort passer, waarvan de afdruk van de punt duidelijk in het midden te zien is. In buitenlandse verzamelingen zijn enkele daarvoor gebruikte merkpassers aangetroffenGa naar eind10.. Het gereedschap heeft een punt met een gootvormig mesje ernaast (afb. 44). Hiermee zijn dergelijke cirkels gesneden. Bijvoorbeeld op de 15de-eeuwse kapgebinten van het schip van de kerk te Borne (Ov.) zijn perfecte cirkels van 4,5 cm doorsnede in het hout aangebracht. De merken bestaan er links uit cirkels en rechts uit strepen. De sporen van de kap van het middenschip van de kerk te Westbroek (U.) hebben aan de linkerzijde een gebroken merk, maar de merken worden aan beide kanten vergezeld van een cirkel van ongeveer 2,5 cm doorsnede. Dit teken zal zijn aangebracht om een onderscheid te maken met de beide zijbeukskappen, toen dit gedeelte van de kerk omstreeks 1470 werd gebouwd. In de Heilige Geestkapel in Vollenhove (Ov.), die mogelijk aan het einde van de 14de eeuw werd gebouwd, zijn bij een las de op elkaar aansluitende einden gemerkt //o en /o. De cirkels zijn ook hier met een snijpasser aangebracht. Het is heel merkwaardig, dat in de vele delen, die de 15de-eeuwse overkapping van het koor en het dwarsschip van de Sint Joriskerk in Amersfoort kent, de merken op de gebinten zijn samengesteld uit gesneden cirkels, die op vele wijzen van onderscheidingstekens zijn voorzien (afb. 45). Het is wat onverklaarbaar, dat daar op zo een grote schaal afwijkende merken zijn gebruikt. De kapgebinten zijn van een in Nederland gebruikelijk type. Speciale vermelding verdienen nog de merken op de kapgebinten van het Hof van Zevenbergen, Keizerstraat 12 te 's-Hertogenbosch. Op gebintstijlen en korbelen komen vlak bij elkaar dezelfde strepen voor, als ware het een paring. Aan de linker zijde is echter een gebroken streep op beide onderdelen aangebracht. De 3 werd rechts derhalve aangeven als drie strepen over beide onderdelen, links als twee strepen en (op beide delen apart) een gebroken streep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
45. Amersfoort, St.-Joriskerk. Telmerken kapgebinten, XVA.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
46. Tholen (Z.), Gasthuiskapel, 1542. Merken 25 en 26. Lijnen gezaagd, gaatjes gehakt.
47. Oosterwijtwerd (Gr.), Herv. kerk.
48. Niehove (Gr.), Herv. kerk, XVI. Gezaagde merken op hanebalken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Gezaagde telmerkenIn Utrecht en ook in 's-Hertogenbosch komen 15de-eeuwse woonhuiskappen voor met sporen van naaldhout, die niet over hun volle lengte een vierkant zijn maar aan de top een ronde doorsnede hebben. Het was moeilijk in dit materiaal telmerken te snijden. Zij zijn daarom met een zaag aangebracht. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het pand Mariaplaats 9 in Utrecht, waarvan ook de hanebalken van naaldhout zijn (NL X 47). Wellicht is dit de reden, dat in de overgangstijd van gesneden naar gehakte merken meerdere malen op eiken onderdelen merken van de middeleeuwse soort voorkomen, die met een zaag zijn gemaakt. Dit komt vooral veel voor in en rond de stad Utrecht. De gezaagde merken onderscheiden zich van de gesneden merken, doordat de lijnen het gehele vlak van spoor of hanebalk oversnijden, wat grover zijn dan de gesneden merken en niet het karakteristieke in en uit het hout lopen vertonen. Deze merken zijn weinig op kapgebinten aangebracht, omdat het te merken vlak dan eigenlijk te groot is voor deze methode. De oudste toepassing is ons bekend in het stadhuis te Vianen (Z.H.), 1472 (d). Wij troffen deze merken verder onder meer aan in de Buurkerk te Utrecht, in de kap van de Zielbroederskapel, de buitenste zuiderzijbeuk, die werd gebouwd in 1514. Ook in een deel van de noorderzijbeuk van de Jacobikerk in Utrecht komen gezaagde merken voor in combinatie met kleinere gesneden merken aan de linker zijde. In de kap van het dwarsschip van de kerk te Abcoude (U.) uit de jaren 1540-1550 en in de kerk te Aalsmeer (N.H.), rond 1550 gebouwd, komen enkele gezaagde merken voor naast merken in rood krijt (zie hierna). In de kap van de voormalige Gasthuiskapel te Tholen (Z.), gebouwd in 1542, komen ook gezaagde merken van het middeleeuwse type voor. De tekens aan de linker zijde vertonen daar echter naast de hele en halve tientallen gehakte gaatjes voor de eenheden. Dit had tot gevolg, dat de rechtse 25 het gebruikelijke teken is met twee en een halve dwarsstreep, maar het linker teken bestaat uit twee dwarsstrepen op een balk, vergezeld van vijf gaatjes (afb. 46). Het zagen van de ‘middeleeuwse’ 20 was in sommige gevallen ook problematisch. Daarom werden er dan soms twee kruisen gezaagd. De 15 was nog wel te realiseren. In de kap van het achterhuis van het huis De Trouw, Achter het Wild Varken 9a te 's-Hertogenbosch, afgebroken in 1975, werden dergelijke gezaagde merken op sporen en hanebalken aangebracht zonder onderscheid tussen links en rechts. Dit geschiedde in het midden van de 16de eeuw. In deze stad komen veel gezaagde telmerken voor, die alle rond het midden van de 16de eeuw of kort daarvoor te dateren zijn. In het dwarsschip van de kerk te Wijk-bij-Duurstede (U.), gebouwd omstreeks 1520, zijn de merken op de spanten aan de linker kant gezaagd door de zaag iets schuin in het vlak te laten lopen, zodat de strepen van de bovenkant tot halverwege in het zijvlak lopen. Aan de rechter kant zijn de merken met een guts gehakt. In de Cannenburg te Vaassen (Gld.) komen gezaagde merken voor in delen, die omstreeks 1545 tot stand kwamen. De kap van het achterste deel van het pand Lange Bisschopstraat 3 te Deventer, gedateerd tussen 1540 en 1560, heeft op de sporen aan de zuidzijde gezaagde merken en aan de noordzijde gekraste merkenGa naar eind11.. In de secundaire fase van de kap van de kerk te Oosterwijtwerd (Gr.) zijn eveneens gezaagde merken aangebracht (afb. 47). Op de hanebalken van de Hervormde kerk van Niehove (Gr.), daterend uit de 16de eeuw, zijn op de hanebalken gezaagde merken te vinden (afb. 48). Op de spanten komen zowel gehakte als gezaagde merken voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
49. Oldenzaal, Michoriushuis, Marktstraat 10. Telmerken voorste deel, 1551 (d), achterste deel, 17de eeuw.
50. Winterswijk, Herv. kerk, schip, ca. 1500. Telmerken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. In het grensgebied van Nederland en DuitslandHet is begrijpelijk, dat langs de hele oostelijke grens van Nederland een overgangszone voorkomt, die invloeden uit Duitsland heeft ondervonden op het terrein van constructies en merksystemen. Daarbij moet nogmaals worden aangetekend, dat het merkwaardig is, dat het Nederlandse taalgebied, waarbij inbegrepen de vroeger Nederlands sprekende streken als Kleef en Oost-Friesland, zich duidelijk onderscheidt van de Duitssprekende landstreken. In dit overgangsgebied treffen wij houtconstructies aan waarvan de telmerken, samengesteld uit rechte strepen, ook boven de 5, aan één zijde worden onderscheiden door een lange streep, die er onder langs of overheen loopt. Er ontstond een kamvormige figuur. Het systeem, hier aangeduid als kammerken, komt voor in de kap van het koor van de Sint Simon en Judaskerk te Ootmarsum (Ov.), gebouwd in 1399 (d). Toepassingen werden eveneens gesignaleerd te Arnhem in het pand Vijzelstraat 27 uit het einde van de 14de eeuw of het begin van de 15de eeuw (afgebroken in 1972), en in de kerk te Silvolde (Gld.) op de secundair toegepaste 14de- of 15de-eeuwse gebinten van het schip (NL X 9:199). Ook komen kammerken voorin het koor van de kerk te Aalten (Gld.) uit de 16de eeuwGa naar eind12.. Toch hadden dergelijke merken een ruimer verspreidingsgebied, hetgeen blijkt in het pand Verwersstraat 7 te 's-Hertogenbosch. Hetzelfde is het geval op de sporen in een gedeelte van de kap van de kerk te Beetgum (Fr.). Die werd in 1669 op de verbouwde kerk geplaatst, maar dateert ongetwijfeld uit een oudere periode, vermoedelijk uit de eerste helft van de 16de eeuw. Ook komen merken voor, waarvan de streep aan één zijde van de kap de telmerken doorsnijdt, zoals in het koor van de kerk te Borne (Ov.) uit de eerste helft van de 15de eeuw. Veelal zijn er merken, die aan één kant door een streep doorsneden worden en aan de andere kant onderstreept zijn, zoals te Oldenzaal (Ov.), Marktstraat 10, 1551 (d; NL 19; afb. 49). Opvallend is, dat deze merken in dit pand voorkomen in een gedeelte, dat kapgebinten heeft van een Duits type. Het andere deel van de kap heeft Nederlandse kapgebinten en normale rechts gebroken merken. In het koor van de Dominicanenkerk in Maastricht (gewijd in 1294) zijn de linker merken doorsneden door een naar links oplopende streep (NL X 24). In het schip van de kerk te Winterswijk (Gld.), gebouwd omstreeks 1500 met gebruikelijke Nederlandse schaargebinten, lijken de merken nog sterker beïnvloed door Duitse bouwwijzen. Eerst merkte men een reeks sporen op gewone wijze van 1 tot 9 en ging toen over op series van vier. De eerste heeft een dwarsstreep, de tweede een dwarsstreep met één schuine streep, de derde twee schuine strepen (afb. 50). Op de gebinten zijn strepen van 1 tot 6, links met een streep erdoor, rechts met een driehoek aan de rechter streep. Soms heeft men bij getallen boven de 5 de strepen van de eenheden niet naast maar tussen de strepen van de 5, 10, 15 enzovoort getrokken. Dit is onder meer het geval in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
51. Maastricht, Dominicanenkerk. Telmerken, omstreeks 1300.
52. Nijmegen, Latijnse school, 1544-1545. Merken op kapgebinten.
53. Merksysteem uit L'art de charpenterie (1751).
Maastricht in het schip van de reeds hiervoor genoemde Dominicanenkerk, gebouwd omstreeks 1300. Er is geen verschil tussen links en rechts (afb. 51). In de Latijnse of Apostolische school in Nijmegen, gebouwd in 1544-1545, zijn de kapgebinten 1 tot 5 gemerkt met gehakte telmerken (waarover hierna gesproken wordt). De 6 tot 10 zijn gesneden en de eenheden-strepen staan aan de rechter kant in de omgekeerde V en links in de omgekeerde gebroken V (afb. 52). Eenzelfde merktype komt voor in de Evangelische kerk te Hennen (Kreis Iserlohn, D.), vermoedelijk eind 13de eeuw (afb. 18). Merkwaardig is, dat vier gebinten in de kap van de kooromgang van de Grote of Sint Jacobskerk te 's-Gravenhage ook dergelijke merken dragen (NL X 46). In een Frans boek uit 1751Ga naar eind13. is een soortgelijk telmerksysteem afgedrukt (afb. 53). Ook de wijze, waarop hierin 15 en 20 worden genoteerd komt overeen met de middeleeuwse Nederlandse wijze van merken. Verschillende keren zijn de hiervoor genoemde merktypen te vinden op kapconstructies, die ook door Duitse bouwwijzen beïnvloed zijn, maar regel is dit niet. De kap van de Sint Martinuskerk te Doesburg (Gld.) is duidelijk een Duitse constructie, maar heeft een Nederlands telmerksysteem, waarvan de merken zelfs tot 82 doorlopen. Speciaal dient hier nog melding te worden gemaakt van de telmerken op de gespannen van de vermoedelijk vroeg-14de-eeuwse kap van de kerk te Sellingen (Gr.). Links zijn in een deel van de kap gekraste strepen aangebracht en aan de andere kant kerfjes, die waarschijnlijk met de punt van een bijl werden gehakt (afb. 54a, b, c). In de 13de-eeuwse kap van het koor van de Sint Salviuskerk te Limbricht (L.) zijn aan de voet van de kap met een bijl keepjes gehakt in de scherpe kanten van de blokkelen. Het geringe aantal gespannen is met enkele kepen aan te geven. In Maastricht zijn in de Nieuwenhof, het voormalige Begijnhof aan de Zwingelput, merken aangetroffen, die met een bijl gehakt zijn en bestaan uit een streep met driehoekige keepjes daar terzijde van aangebracht (afb. 55). Zij dateren uit 1493 (NL 41). De uit 1586 (d) daterende kappen van de abdijkerk van Rolduc bij Kerkrade (L.) (NL 19) dragen een traditioneel telmerksysteem op de gebinten. In het dwarsschip zijn de onderdelen van de tien gebinten van noord naar zuid genummerd met één tot vier strepen, een kopstaande V, voor 6 tot 9 vergezeld van één tot vier strepen en voor 10 een X. Alle merken, behalve de X, zijn aan beide zijden vergezeld van een teken, dat bestaat uit een verticale streep, die gekruist wordt door twee benen van een op zijn kant staande V. Deze tekens hebben bij de elf gebinten van het middenschip een meer op een P lijkende vorm. Er is geen sprake van links en rechts. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
54. Sellingen (Gr.), Herv. kerk. Telmerken ca. 1300. a. Overzicht. b. Merk 4 rechts. c. Merk 6 rechts.
a
b
55. Maastricht, voorm. Begijnhof. Telmerk, met bijl aangebracht.
c
56. Leiden, Pieterskerk, n. transept, XVIb. Gehakte telmerken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
57. Amsterdam, Nes 89, 1558. Gehakte telmerken.
58. Stiens, Herv. kerk. Telmerken op hanebalken, XVIA.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. Gehakte telmerkenI. Strepen, halve maantjes en gaatjesSedert het laatste kwart van de 15de eeuw kwam uit het zuiden van Vlaanderen een nieuw merksysteem, dat samenhing met twee andere verschijnselen, het toepassen van een nokgording en de verbetering van de ijzerkwaliteit (B 2:310). Door de toepassing van de nokgording en van tussengordingen vervielen de hanebalken en was het niet meer nodig, dat sporen paarsgewijs met elkaar correspondeerden. Daarmee verviel de noodzaak om systematisch telmerken op de sporen aan te brengen. Het was in het algemeen niet meer nodig hoge getallen als telmerk aan te geven. In dezelfde periode werd de kwaliteit van het ijzer zoveel verbeterd, dat het mogelijk werd beitels te maken met een geslepen rechte snede, waarmee in eikehout kon worden gehaktGa naar eind14.. Voordien konden wel met holle beitels, zogenoemde gutsen, halve maantjes en gaatjes gehakt worden. Nu kon men korte strepen met een V-vormige doorsnede in het hout hakken, meestal 5/4 of 11/2 duim (32 of 38 mm) lang. Op die manier was het mogelijk 1 tot 4 met streepjes aan te geven, 5 als V, 6 tot 9 als V met streepjes, 10 als X enzovoort. In hoofdzaak werden deze merken op kapspanten aangebracht, maar ook daarbij was een onderscheid tussen links en rechts nog steeds noodzakelijk. In het zuiden van Vlaanderen traden de gehakte telmerken reeds in het tweede kwart van de 15de eeuw op. De kap van het schip van de Sint Walburgakerk te Oudenaarde, waarvan de bouw begon in 1414, heeft gehakte telmerken met aan de rechter zijde een dwarsstreep, zoals dat bij de gesneden telmerken in deze streek normaal is. Gezien het gebruikelijke tempo van de middeleeuwse kerkbouw zal de kap dagtekenen van omstreeks 1435 of nog later (B 2:367). In de beide hoofdkerken van Poperinge, de Sint Bertinuskerk en de Onze Lieve Vrouwekerk, vertonen de 15de-eeuwse kappen gehakte telmerken (B 2:347, 368). In de kap van de zuidelijke dwarsarm van de oude kerk in Helvoirt (N.B.), opgetrokken omstreeks 1500 (NL X 11), kregen de schoren van de standvinken onder de hanebalkfliering een aparte reeks nummers. Die werd gevormd door cirkelvormige gaatjes, die met een guts zijn gehakt. De 10 is gevormd door negen met elkaar verbonden gaatjes, welke een kruis vormen. Deze merken kunnen worden beschouwd als voorlopers van de gehakte merken, die met een hakbeitel zijn aangebracht. Ook elders komen dergelijke voorlopers voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Friesland komen in de eerste helft van de 16de eeuw telmerken voor, die uitsluitend met een guts zijn gehakt, en uit halve maantjes en samenstellingen daarvan bestaan. Het aanduiden van de linker of de rechter zijde leverde dan vooral eigenaardige moeilijkheden op. Zulke merken zijn gebruikt in de kappen van het westelijke deel van de Jacobijnerkerk in Leeuwarden (ca. 1525) en in de Martenastins en de Camminghastins in Franeker (ca. 1540). In het dwarsschip van de Johannes de Doperkerk te Wijk-bij-Duurstede (U.) zijn de merken aan de linker kant gezaagd en rechts gehakt met een guts. Deze kap dateert van kort voor 1523 (NL X 10). In Zeeland werd, voor zover bekend, het oudste telmerk, dat met een hakbeitel is gemaakt, gesignaleerd in de gasthuiswoningen aan de Lange Delft in Middelburg, die in 1521 werden gebouwd en gesloopt zijn in 1960. De kap van het schip van de kerk te Baarland, herbouwd na een brand in 1532, heeft eveneens gehakte telmerken, met een dwarsstreep. In Holland en de overige gewesten treedt het gehakte telmerk over het algemeen iets later op. Een vroeg voorbeeld zijn de gehakte kentekens en enkele van gehakte telmerken voorziene spanten in de elkaar kruisende kappen van het middenschip van de Oude kerk in Amsterdam, dat verhoogd werd in 1510-1512 (afb. 67; NL 1:172). Vele andere onderdelen zijn voorzien van gesneden telmerken. Gehakte merken komen ook voor in de kap van de Sillskapel van de Nieuwe kerk te Amsterdam, gebouwd in 1513. Ook elders komen deze mengvormen kort na 1500 voor. In de Paushuize in Utrecht (1517) zijn de spanten voorzien van gehakte telmerken, de sporen nog van gesneden merken. Na 1540 zijn de gehakte telmerken vrijwel overal algemeen in gebruik, onder meer aan het dwarsschip van de Pieterskerk te Leiden (afb. 56), in de viering van de Oude kerk te Amsterdam (ca. 1550), in de Maria ten Hemelopnemingkerk te Vianen (Z.H.) bij de herbouw na de brand van 1542 (in combinatie met gesneden telmerken) en in de kerk te Dronrijp (Fr.) in het schip van de kerk bij de toren, die in 1544 werd gebouwd (NL 11). Het onderscheid tussen links en rechts is ook bij gehakte telmerken aangebracht. Aan één zijde zijn vrijwel steeds strepen van ongeveer 3 cm lengte. Aan de andere kant zijn soms gaatjes met een guts gehakt. Als voorbeeld geven wij hier de merken in de kap van het huis Nes 89 op de hoek van de Grimnessesluis in Amsterdam, gebouwd in 1558Ga naar eind15. (afb. 57). De 5 is een drietal gaatjes, in V-vorm geplaatst. Hier zijn de gaatjes door een lijn verbonden, elders ontbreken deze lijnen. Op dezelfde wijze is de kruisvormige 10 aangegeven. Op de onderdelen van het houtskelet van de verdieping onder de kap zijn dezelfde merken te vinden. Links zijn enige merken, die halve maantjes vertonen in plaats van gaatjes. Het halve maantje, ingehakt door een guts op twee verschillende manieren in dezelfde richting te hanteren, is eveneens een gebruikelijke wijze van aanduiden van de andere zijde, tegenover de gewone gehakte streep. Soms zijn de strepen aan de andere zijde groter of kleiner dan normaal. Ook dan is het onderscheid zichtbaar. Men kon op deze wijze alleen merken aanbrengen en onderscheid maken als het getal niet te groot was. In de kap van de Oudezijdskapel te Amsterdam, die verbrand is in 1966, was bij het in 1644 gebouwde gedeelte de constructie van de middeleeuwse gedeelten gevolgd. Dit hield in, dat ook alle sporen genummerd moesten worden. Met de gehakte merken was dit nauwelijks uitvoerbaar. Vergissingen traden dan ook regelmatig op. Na het midden van de 16de eeuw was het trouwens geen strenge regel meer, dat spanten en sporen precies op volgorde geplaatst moesten worden. Er zijn ook kappen uit de periode na 1550, die nog geheel zijn voorzien van gesneden telmerken, zoals die van de Marthakapel te Delft uit 1551 (NL X 28), het stadhuis van Zierikzee (1554) en het Hessenhuis te Antwerpen (1563). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. OvergangstypenDe overgang van gesneden merken naar gehakte merken verliep niet in een kort tijdsbestek. Natuurlijk is het een kwestie van vele jaren geweest om een traditie teniet te doen. Op het platteland bleven de gesneden merken nog heel lang in gebruik, soms nog tot in de 19de eeuw. Er zijn vele tussenvormen. Het duidelijkst wordt de overgang gedemonstreerd in de kap van de noorderzijbeuk van de Oude kerk te Delft, gebouwd in 1545. Bij de uitvoering werd van het bestek afgeweken om de toen juist in gebruik komende nokgording te kunnen maken (NL 4). Het gevolg was, dat ook de telmerken niet meer met de gebruikelijke accuratesse werden gevolgd. Het einde van de periode van de gesneden telmerken kondigde zich ook reeds aan in de kap van de kerk te Stiens (Fr.), die ook uit constructief oogpunt merkwaardig is. In het middelste gedeelte nummeren de spanten van 1 tot 8 en zijn aan de rechter zijde gebroken. De bijbehorende sporen nummeren van 1 tot 35. De tekens 15, 25 en 35 behoorden echter niet (meer) tot de parate kennis van de timmerman. Hij beperkte zich tot 10 + 5, 20 + 5 en 30 + 5 (afb. 58). De kap zal dateren uit de eerste helft van de 16de eeuw. Een ander voorbeeld van de overgang van gesneden naar gehakte telmerken vertegenwoordigt de kap van het pand ‘De drie haringen’, Brink 55 te Deventer. De kap heeft geen nokgording. De hanebalken van de gespannen zijn voorzien van gesneden merken zonder onderscheid tussen links en rechts (afb. 59). De strepen bij de getallen met vijf- en tientallen staan vaak in of vlak naast de vijf of het tiental. Op de kapgebinten komen gehakte en gesneden merken voor in een niet-logische afwisseling en volgorde. De meeste gehakte merken zijn met een guts aangebracht, maar enkele werden met een hakbeitel gemaakt. Op veel plaatsen werden gehakte telmerken gemaakt, die wel het middeleeuwse type navolgen. Dit komt onder meer voor in de torenspits van de kerk te Ritthem (Z.), vermoedelijk opgetrokken in het midden van de 16de eeuw. Ook de kap van de in 1968 gesloopte kerk te Bovenkarspel (N.H.), die dagtekende van omstreeks 1540, had telmerken van het middeleeuwse type, die met een beitel waren gehakt. De nummers reikten tot boven 50. Aan één | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
59. Deventer, Brink 55, De Drie Haringen. 1575.
60. Bovenkarspel (N.H.), Herv. kerk ca. 1540 (gesloopt 1968).
a. Gehakt telmerk 46. b. Gehakt telmerk 52 rechts.
61. Steenwijk, Grote kerk, zuidbeuk, middelste gedeelte, ca. 1550. Gehakte telmerken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a
62. Amsterdam, Oude kerk, koor, 1559. a. Gehakt telmerk 7 met dwarsstreep. b. Gehakt telmerk 7 rechts met halve maantjes.
b
zijde waren halve maantjes voor de eenheden aangebracht als onderscheid (afb. 60a, b). Ook elders in Noord-Holland zijn deze grote gehakte telmerken veel toegepast in het tweede kwart van de 16de eeuw. Dergelijke merken vonden wij ook in de zuidelijke zijbeuk van de Grote of Sint Clemenskerk te Steenwijk (Ov.) uit het midden van de 16de eeuw (afb. 61), in het huis Melkmarkt 14 te Zwolle, gebouwd in 1571 (NL 16,3:131) en in de kerk van Lutkewierum (Fr.), gebouwd in 1557. In de reeds genoemde kap van de noorderzijbeuk van de Oude kerk in Delft uit 1545 is gedeeltelijk gebruik gemaakt van een systeem, waarbij wel gesneden merken zijn aangebracht, maar 20 aangegeven is met XX, 25 met X en het middeleeuwse teken voor 15, 30 met XXX, 35 met XX en de middeleeuwse 15 enzovoort. Hetzelfde merktype komt nog voor op de sporen van de kap van de oude kerk te Noordwijkerhout (N.H.), die omstreeks 1620 werd herbouwd. De spanten zijn er gemerkt met gehakte streepjes en gaatjes. Ook het onderscheid tussen links en rechts werd hier en daar nog lang volgens de middeleeuwse traditie gemaakt, vooral in het zuidwesten van Nederland, waar op ‘Vlaamse’ wijze aan één kant een schuine dwarsstreep werd gezet. Dit is onder meer het geval bij een aantal kappen in Hulst (Z.), die dateren uit het tweede kwart van de 16de eeuw: het refugie van Ter Duinen (Steenstraat 28), het refugie van Cambron (Steenstraat 14) en het schip van de Sint Willibrorduskerk. Ook in de kappen van de Sint Janskathedraal in 's-Hertogenbosch, opgetrokken tussen 1520 en 1530, is dit merktype op de spanten te vinden (NL X 48:215). Hetzelfde is ook het geval in de kap van de Bonifaciuskerk te Medemblik (N.H.), die herbouwd is na een brand in 1555, en in de kap van het koor van de Oude kerk in Amsterdam (1559), waar zelfs halve maantjes een dergelijke zijstreep kregen (afb. 62a, b). De overeenkomst van de beide kappen, ook in constructief opzicht, doet veronderstellen, dat bij de beide laatste gevallen dezelfde ambachtslieden, afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, betrokken waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a
63. Haarlem, St.-Bavokerk, vieringtoren, 1519-1520. a. Gehakte Arabische cijfers. b. Enkele voorbeelden.
b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Arabische cijfersIn de overgangstijd van het middeleeuwse merktype naar andere soorten is een enkele keer gepoogd Arabisch cijfers te gebruiken. Met het gewone timmergereedschap is dat een moeilijke opgave, maar er zijn enkele voorbeelden aan te wijzen, die vrij duidelijke cijfers te zien geven. Het oudste bekende voorbeeld is te vinden op de onderdelen van de houten vieringtoren van de Grote of Sint Bavokerk te Haarlem, die tot stand kwam in de jaren 1519 en 1520. De tientallen cijfers werden met beitels en gutsen in de onderdelen gehakt (afb. 63a, b). De timmermansmerken werden wel met het van ouds bekende ritsmesje gesneden. Jacob Symonsz van Edam was de aannemer van dit werk. Opvallend is, dat de onderdelen van de bekroning van de Speeltoren te Edam van dezelfde merken, in het eerste kwart van de 16de eeuw niet gebruikelijk, zijn voorzien. Het is zeer goed mogelijk, dat dit het werk is van dezelfde timmerman (NL X 7). In het schip van de kerk van Sijbekarspel (N.H.), gedateerd 1517, zijn eveneens gesneden Arabische cijfers op de sporen, aan de linker zijde vergezeld van een kommavormig teken. De secundair verwerkte eiken sporen van de kap van het huis Nieuwstraat 20 te Hoorn (N.H.), daterend van omstreeks 1540, zijn ook voorzien van dergelijke gehakte cijfertjes. Soortgelijke merken komen voor op de onderdelen van de kap van het koor van de Grote of Sint Jacobskerk te 's-Gravenhage, herbouwd na de verwoestende brand van 1539 (NL X 46). De spanten dragen aan de linker zijde de cijfers 1 tot 5, aan de rechter kant staan diezelfde cijfers onder een op zijn kop staande V. De sporen, die dragen op een nokgording en niet met hanebalken aan elkaar verbonden zijn, werden in één reeks van de noordwestzijde langs de koorsluiting tot in de zuidwesthoek doorgenummerd van 1 tot 129. Hier wordt overduidelijk gedemonstreerd, dat de komst van de nokgording principiële veranderingen in de merkwijze veroorzaakte. Bij een wijziging van de kap van de Gravenzaal van het Haarlemse stadhuis werden in de eerste helft van de 16de eeuw sporen en nokgebinten voorzien van gehakte cijfers (NL X 4; NL X 49). De kap van de kapel van het voormalige Karthuizerklooster, later Groot Seminarie, te Roermond, vermoedelijk in 1556 gebouwd, draagt gesneden Arabische cijfers op de spanten. Enkele daarvan, zoals de 6, zijn gehakt als Romeinse cijfers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
64. Amsterdam, Oude kerk, St.-Joriskapel. Geschilderd merk 25.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d. Rood krijt en verfEen enkele maal werden de telmerken niet in het hout gesneden of gehakt, maar erop geschreven of getekend met rood krijt. Dit is onder meer omstreeks 1550 gedaan in de kerk te Aalsmeer (N.H.). Ook in de kerk te Lage Mierde (N.B.) zijn op enkele spanten telmerken in rood krijt aangebracht. De sporen zijn er voorzien van gezaagde merken. In de kap van het schip van de Sint Janskerk te 's-Hertogenbosch werden naast de ‘Vlaamse’ telmerken de woorden ‘nordden’ en ‘suijden’ geschreven met rood krijt (NL X 48:215). De kappen werden gebouwd tussen 1520 en 1530. Ook in de kap van de kerk te Dronrijp (Fr.), gebouwd in dezelfde tijd, staan merken in rood krijt. In Engeland werden merken in rood krijt aangetroffen van het type met dwarsstreepGa naar eind16.. Een vreemd verschijnsel zijn de met witte verf aangebrachte telmerken op een aantal sporen van de uit omstreeks 1462 daterende kap van de Sint Sebastiaanskapel van de Oude kerk te Amsterdam (afb. 64). Onder deze merken staan dezelfde getallen in Arabische cijfers geschilderd. Een duidelijke volgorde ontbreekt (NL 1:169). De sporen staan wel op de volgorde van de gesneden merken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e. Waar en hoe werden telmerken aangebrachtEr is nog niet vermeld, waar de telmerken doorgaans werden gezet. Bij een gespan en bij een kapgebint is dat vrijwel steeds op de zogeheten constructiezijde, de kant waarop de verbindingen werden afgeschreven en van waaruit de toognagels werden ingedreven. De sporen en gebinten werden bijna altijd in de juiste volgorde opgericht, zodat men achteruitlopende de goede reeks kan aflezen. Deze stelregel gaat niet altijd op. In de Oude kerk te Amsterdam zijn in de beide zijbeuken van de hallenkerk de sporen zo aangebracht, dat deze vooruitlopend in de juiste volgorde kunnen worden afgelezen. Een merkwaardige ‘fout’, die nergens anders is aangetroffen, werd in het begin van de 15de eeuw gemaakt bij het bouwen van de kappen van de middenbeuk en de zuidbeuk van het schip van de Grote kerk te Monnickendam (N.H.) (NL X 2). Kennelijk waren van de middenbeuk de sporen op stapels van zes gelegd, met de eerste onder en eindigend bij het elfde stapeltje met 66. Zodoende werden ze niet in de gebruikelijke volgorde geplaatst maar van 6 tot 1, 12 tot 7, 18 tot 13 enzovoort tot 66 tot 61. Bij de zuidbeuk waren het stapels van 10. Andere vergissingen, maar dan meer incidenteel, werden af en toe ook gemaakt (afb. 30), maar behoren toch tot de uitzonderingen. In de Broerenkerk in Zwolle werden in 1505 tegelijkertijd het schip en de zijbeuk gebouwd (NL X 44). In de hoofdbeuk werden de kapgebinten aan de zuidzijde van oost naar west genummerd, aan de noordzijde de eerste vier gebinten eveneens, met gebroken merken. Toen bleken de andere acht gebinten aan die kant van west naar oost genummerd te zijn. Daarom werden de goede nummers 1 tot 4 doorgehaald. In de kap van de zuidbeuk, die smaller is en van een andere constructie, werd eenzelfde fout gemaakt. Ter onderscheid van de onderdelen van de kap van de hoofdbeuk kregen de onderdelen van de dertien gebinten een extra zijstreep en werden aan de noordzijde van oost naar west genummerd, aan de zuidzijde met gebroken merken van west naar oost (NL 16,3:82) Soms werden bij kapspanten en meestal ook bij korbeelstellen van trekbalken de merken aangebracht op de naar elkaar toe gerichte zijden van de open driehoek, gevormd door spantbeen of muurstijl, korbeel en horizontale balk of sleutelstuk. Zo nu en dan zijn in deze gevallen de merken aangebracht naast een pengat op een vlak, dat door een ander constructiedeel wordt bedekt. Bij kappen uit het begin van de 14de eeuw komt het regelmatig voor, dat kapgebinten en de daar langs lopende gespannen nog met elkaar verbonden zijn. Gebinten en gespannen zijn dan in één doorlopende reeks genummerd. Voorbeelden zijn: Zutphen, Rode Torenstraat 10-12; Haarlem, JanskerkGa naar eind17. (1325) en stadhuis (NL X 49); Oudewater (U.), kerk, koor (ca. 1300; NL X 8); Kloetinge (Z.), kerk, koor (ca. 1300, b). Later werd het regel, dat de gebinten een eigen reeks merken dragen. Zij werden immers ook eerst opgesteld en daarna kwamen de gespannen. Een uitzondering op deze regel vormt de kap van de Sint Martinuskerk te Doesburg (Gld.), gebouwd tussen 1510 en 1520, waarbij de constructie de voor Nederland karakteristieke scheiding van spanten en sporen mist. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de hanebalkfliering, die in de 14de en het eerste gedeelte van de 15de eeuw gebruikelijk is en door standvinken ondersteund wordt, werden de windschoren van de standvinken vaak voorzien van een eigen reeks telmerken, onder meer in de 14de-eeuwse beuken van de Oude kerk te Amsterdam (NL 1:162). Hetzelfde geldt voor de windschoren tussen de spantbenen en de flieringen (de langsbalken op de kapspanten, die de sporen ondersteunen), met name daar, waar deze zowel aan het spantbeen als aan de fliering gepend zijn. Dit werd bijvoorbeeld geconstateerd in de noordelijke beuk en de middenbeuk van het schip van de kerk te Oudewater (U.) uit het begin van de 15de eeuw, en in het schip van de kerk te Mijnsheerenland (Z.H.), gebouwd in de tweede helft van de 15de eeuw. In het koor en het dwarsschip van de kerk in Helvoirt (N.B.), tweede helft 15de eeuw, kregen bij de standvinken onder de hanebalkfliering zowel de schoren naar de spantbalk als naar die fliering telmerken, die samen een doorlopende reeks nummers vormen. In het schip kregen de schoren naar de spantbalken de nummers van het desbetreffende spant, de andere schoren een eigen reeks. De onderdelen van de kap van het stadhuis van Dordrecht (vermoedelijk omstreeks 1383 tot stand gekomen, maar herbouwd of hersteld na een brand in 1458) zijn voorzien van telmerken van het type /< - /, gemerkt van zuid naar noord. De eronder staande balkgebinten zijn van noord naar zuid genummerd. Daar de kap aan weerszijden een eindschild heeft -dat aanmerkelijk steiler staat dan de lange dakvlakken- zijn de onderdelen van het gedeelte ten zuiden van het normaalspant 1 alle voorzien van het ‘kopstaand boompje’ en die ten noorden van het normaalspant 10 van het teken . De gespannen zijn per travee genummerd en bovendien op een ander vlak voorzien van het nummer van de travee, aan de oostzijde vergezeld van een <. Dat traveenummer is op de sporen aan de buitenzijde aangebracht, dus normaal onzichtbaar. Wij hebben het dan ook kunnen waarnemen, toen tijdens de restauratie het dakbeschot verwijderd was. Op de standzonen staat het nummer op de naar het dak gerichte zijde. Ook hier hebben de beide eindschilden de genoemde toevoegingen.
Onder houten tongewelven werden vaak cirkelvormige houten gewelfschotels aangebracht. Meestal bezaten die acht of zes gesneden stralen, welke in zwaluwstaartvormige sleuven in de schotel werden bevestigd. Stralen en sleuven werden ook van telmerken voorzien. Een rijke verscheidenheid daarvan werd aangetroffen in de Oude kerk te Amsterdam. In de zuidelijke zijbeuk en de aangrenzende kapellen, die omstreeks 1495 werden gebouwd, zijn de merken op de schotels gesneden, een enkele keer met een beitel of een gutsje gehakt. Dat ligt voor de hand, omdat de houtsnijder dat gereedschap natuurlijk vaak hanteerde. Er is ook een schotel, die merken draagt in de vorm van gotische letters of cijfers, die er met witte verf op zijn geschilderd. De schotel in de viering, omstreeks 1540 tot stand gekomen, draagt ingehakte merken van 1 tot 4 en er tegenover merken van 1 tot 4, die door middel van dwarsstrepen te onderscheiden zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f. Het verdwijnen van de telmerkenDe komst van de gehakte merken luidt het begin in van een periode, waarin telmerken minder stelselmatig worden toegepast. Allerlei factoren, hiervoor uiteengezet, leidden ertoe dat tenslotte het merken met tekens, die getallen boven de 10 aangeven, nagenoeg in onbruik raakte. In het grovere grenehout, dat na 1600 het eikehout steeds meer verving, laten telmerken zich minder makkelijk aanbrengen, zodat ook dit een belemmering vormde voor het systematisch handhaven van de telmerken. Door al deze verschijnselen werden de telmerken in de 17de eeuw steeds minder met de hakbeitel aangebracht, meestal in de vorm van Romeinse cijfers. Toch werden, met name in het oosten en noorden van Nederland, nog in de latere 17de eeuw gesneden, gezaagde en gehakte telmerken gebruikt. Daarna komen zij nog maar zelden voor. De timmerlieden bedienden zich dan ook wel van rood krijt en in de 19de eeuw van potlood. Een voorbeeld uit de 18de eeuw: In de Sint Gerlachuskerk te Houthem (gem. Valkenburg, L.), gebouwd omstreeks 1725, zijn negen spanten voorzien van onderscheidingstekens, die niet meer de naam van telmerken kunnen dragen. Het meest oostelijke spant kreeg aan de noordzijde de letter A in de kaponderdelen gehakt met een beitel, en aan de zuidzijde een B. Spant 2 kreeg C en D en twee strepen, 3 toont E en F en drie strepen enzovoorts tot R en een sigmavormig teken en VIIII. In de landelijke bouwbedrijvigheid werden de merken tot in de 19de eeuw gebruikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65. Utrecht, Nicolaikerk, plattegrond van de kap met telmerken. Schaal 1:300.
66. Hoorn, Noorderkerk, plattegrond van de kap met telmerken. Schaal 1:300.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
g. Kapplattegrond tekenenSoms is het van belang een plattegrond van een kap te tekenen, waarin de telmerken zijn aangegeven. Men kan dan in een enkele oogopslag de volgorde, de gebruikte merktypen en de bouwgeschiedenis van de kap overzien. Schematisch wordt de plattegrond van het gebouw getekend op schaal 1:300. Alle kapgebinten, hoek- en kilkepers worden als een getrokken lijn aangegeven, nokken worden als een onderbroken lijn getekend. Bij de gebinten wordt het daarop aangetroffen nummer aan de juiste zijde bijgeschreven. De nummers van de sporen kunnen natuurlijk niet alle worden ingeschreven. Per vak worden het eerste en het laatste nummer in een cirkeltje van 4 mm diameter weergegeven. Het telmerktype kan worden ingeschreven door het afwijkende linker of rechter merk 1 in het eerste vak van de reeks aan te geven aan de juiste zijde. Wanneer het type aan beide zijden van een onderscheidingsteken is voorzien, worden die beide ingetekend. Als de gebinten en sporen ieder met een eigen type zijn gemerkt, moet dat afzonderlijk worden getekend. Apart genummerde korbelen van de standvinken worden aangegeven door er een k voor te plaatsen. Windschoren krijgen een s. Een aantal plattegronden verduidelijken deze wijze van noteren (afb. 65, 66, 67, 68). Gesneden merken worden aangegeven met een enkele lijn, een gezaagd merk met twee dunne parallelle lijntjes en gehakte merken met dubbele lijntjes in de juiste vorm, dus als gehakt streepje, half maantje of gaatje. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
67. Alkmaar, St.-Laurenskerk, plattegrond kap met telmerken. Schaal 1:300.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
68. Amsterdam, Oude kerk, plattegrond kappen met merken. Schaal 1:300.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht van telmerken in NederlandGesneden (ev. gekraste) merkenOnderscheid tussen links en rechts
a. toevoeging aan één zijde van een los richtingsteken:
b. toevoeging aan één zijde van een richtingsteken vast aan één of meer tekens van het telmerk:
c. vormverandering van één of meer tekens aan één zijde:
d. toevoegingen aan beide zijden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gehakte merkenOnderscheid tussen links en rechts
De meest voorkomende typen zijn onderstreept. |
|