Dankwoord
Velen hebben mij geholpen bij de totstandkoming van dit boek. In het proefschriftstadium van mijn Eybers-onderzoek waren de gesprekken met Jaap Oversteegen, Ernst Lindenberg, John Kannemeyer, Marie Bax-Botha, Elize Botha, Miep Nienaber-Luitingh, Hans Ester, Pierre H. Dubois, Anneke Geluk en Marianne de Jong van grote betekenis. De scherpzinnige wenken van mijn promotor Gerrit Olivier waren onmisbaar, zo ook de inspirerende gesprekken met Marlene van Niekerk over vooral hoofdstuk 11.
Hartelijk dank Liesbeth Botha, voor je enthousiasme al vanaf mijn eerste vragen naar de Petrus-eend in 1989 en voor onze gezamenlijke Eybers-reizen naar Amsterdam en Schweizer-Reneke. Bij mijn Amsterdamse ‘familie’, Liesbeth Pastoors, Annemarie en Guus Balkema, Marlene Dumas, Bella Goossens, Iet Kwak en Gini Werner, vond ik altijd onderdak en steun.
Mijn dank aan Wouter van Oorschot, Jaap Goedegebuure en Gert Jan de Vries voor de verleende toestemming om inzage te verkrijgen in de correspondentie tussen Eybers en G.A. van Oorschot. Ary Langbroek, Jan Kuijper en Rona Millenaar (Em. Querido's Uitgeverij) alsook Koos Human en Kerneels Breytenbach (Human & Rousseau) hebben hun omvangrijke Eybers-knipselarchieven aan mij beschikbaar gesteld. Elisabeth Eybers, Truida Louw, personeelsleden van de SAI/ NZAV-bibliotheek in Amsterdam, van de Beeld-bibliotheek, de Staatsbibliotheek in Pretoria, het Wits-archief en de dorpsbibliotheek van Schweizer-Reneke, wil ik danken voor hun hulp bij het verkrijgen van het fotomateriaal.
Het enthousiasme waarmee Erik van den Bergh van Kairos het voorbereidende werk in Nederland heeft gedaan voor mijn boek heeft onder meer geleid tot de doeltreffende bemiddeling van Carl Niehaus, Zuid-Afrikaans ambassadeur in Den Haag, ter verkrijging van fondsen voor de Nederlandse vertaling. Mijn hartelijke dank aan hen en aan de goede gevers van subsidies.
Maaike Meijer, Pamela Pattynama en Rosemarie Buikema hebben mij op de juiste weg gebracht bij de keuze voor de benaming ‘dichteres’, terwijl ik ten allen tijde kon rekenen op de bereidwillige ijver van mijn vertaler Riet de Jong-Goossens en de meevoelende aandacht waarmee Anneke Geluk heeft meegewerkt om mijn manuscript op een Nederlands publiek te richten.