Zederymen(1656)–Anthony Jansen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] [DE wijsheit sterft daar zonden leven] I I I. DE wijsheit sterft daar zonden leven Al wort den boozen raat gegeven Noch loopt zijn moetwil zeer verkeert. Verkeertheit kan op 't woort niet merken. 't Niet merken alle boosheit sterken. 't Versterkte quaat wort traag ontleert. I I. Na raat te doen doet veel ervaren. Och! of zy maar voorzichtigh waren Die op Gods volk dus leggen toe! Indien zy 't einde overdachten [pagina 267] [p. 267] Sprak God, en achten op mijn krachten, Zy zouden zien dat ik zulx doe. I I I. Een zouw alleen geen duizent jagen Indien haar God niet had verslagen. Tien duizent vloden voor geen twee, Laat zelfs den vyand 't oordeel vellen, Wien dat het anders zouw bestellen Indien 't de Heere niet en dee. I V. Haar Goden moeten zelfs verstuiven Met al den most der zuure druiven Die Zodoms dorren akker baart. Haar wijn is leelijk draakenzwadder Gemengt met gift van vuilen adder Van bitteren en quaden aart. V. De straf moet na de boosheit komen. Des heeft de Heer ook voorgenomen De wraak te geven ruimen toom. Haar ondergank is al geschapen. Laat haren God nu mee niet slapen Op dat hy hun te hulpe koom. Vorige Volgende