Zederymen
(1656)–Anthony Jansen– AuteursrechtvrijZangh:I.
GEen lof maakt heerlijk noch ook geen laster quaat.
't Zijdigh oordeel is
| |
[pagina 180]
| |
on-rechtveerdigh.
De al-der-beste zaak is zomtijts meest gehaat;
En minst, die 't inder daat // is weerdigh.
Maar schoon de waarheit van veelen wort veracht
Alsze kant tegen 's werelts ze-den:
Noch houtze onverzaagt eenparigh hare kracht
Al wil haar d'aardze magt // ver-tre-den.
I I.
Koom, die van ziekte der zielen quijnen gaat
En verlangt om gezont te wezen:
Gebruikt, tot uw gebrek, des waarheits eedle raat,
Ghy zult volmaakt van 't quaat // genezen.
| |
[pagina 181]
| |
't Geen qua gewoonte gediept heeft in u hert'
En als slave u houd gebonden;
Indien des waarheits kracht recht ondervonden wert
Ghy raakt verlost van smert' // en zonden.
I I I.
Al wat de leugen belooft en geeftze niet.
Dat de zonde geen leet zal werken,
Belooft zy; maar 't is vals zoo elk aan d'uitkomst siet,
Waar van men steets 't verdriet // kan merken.
Maar die de waarheit der zonden bant ontbint,
Wort van alle verderf ontbonde,
Waar door hy zich, met God, in zachte rust vint:
Want waarheit overwint // de zonde.
I V.
En zoo verkrijgt hy een wijs en vroom gemoet
Dat, bevestigt in alle deugden,
Alleen d'onsterflijkheit verkiest voor 'thoogste goet,
En voords Gods wille doet // met vreugde.
Hier leertze plegen der zonden tegendeel
En stantvastigh zich aangewennen.
Maar door die oefning' sterft den quaden aart geheel.
Een kracht die veelen niet en kennen.
V.
Dees' klare wegen zijn naakt in 't heiligh woort
't Welk, gebaart van den Heer der Heeren,
Van Jezus, uit Gods mond aandagtig is gehoort,
Om alle menschen voort // te leeren:
Legh af. druk neder. en vliedt dat u bezwaart.
Zijt een ligt als de Zon' in haar klaarheit.
Wert anderwerf uit geest en water nieuw gebaart.
Dit 's 't werk, de leer en aart der waarheit.
|
|