Zederymen
(1656)–Anthony Jansen– AuteursrechtvrijZangh: Als een Herder zijne schapen.I.
't ZY wat menschen datter woelen uit een on - ge - rusten zin,
Mijn gemoet in zach-te stil-te trekt in God zich zelven in.
Want den Heer is mijn beschermer daar
| |
[pagina 134]
| |
mijn ziel haar op verlaat,
't Zy wat mensch in quaden yver my on - reedlijk te - gen staat.
Daarom denkt niet tegenstrijders dat uw haat mijn rust belet:
Want gelijk een muur aan 't val - len zult ghy schielijk zijn verplet.
Al uw raatslaan is verloren, mijnen staat en lijt geen last,
Die op uw versierde vonden, noch uw vloeken niet en past.
| |
[pagina 135]
| |
I I.
O mijn ziel blijft in den Heere ingetogen en gerust;
Zijn mildadigheit en liefde zy alleen uw hooghste lust.
Staat een rotzsteen in de baren en een burgt voor moetwil vry,
Zoo is God in alle nooden u ter hulp gestadigh by.
O woudt ghy dien raat ook volgen aardze menschen en niet meer
Op uw eigen krachten steunen, maar alleenigh op den Heer;
Ghy waart haast van uwe banden los gemaakt, en buiten noot:
Legt uw herte daarom open, want Gods mogentheit is groot.
I I I.
Maar d'ongoddelijke zeden zijn nu leider! zeer gemein:
Groote lieden achten 't liegen, kleine andre zonden klein.
Zy in twee gelijke schalen tegen d'ydelheit geleit,
Zouden min in waarde halen dan de lichste ydelheit.
Keer dan om verdoolde menschen, roemt niet wie ghy al verdrukt;
Zijt niet ydel noch lichtveerdigh schout u hier wat wel gelukt.
Zoo door roof uw goet vermeerdert, hegt uw herte daar niet aan:
Want wil u de Heer verderven, al uw macht kan niet bestaan.
I V.
Och! hoe vrolijk is mijn herte: want de Heer heeft eens een woort
In oprechten ernst gesproken, 't welk ik tweemaal heb gehoort;
| |
[pagina 136]
| |
Dat hy zelf alleen de sterkte is geweest, en wezen zal:
Daarom agt' ick ô ghy booze al uw' boosheit niet met al.
Ghy ô Heere zijt genadigh, en uw goetheit strekt zich wijdt.
Geen gewelt kan ons genaken als ghy onzen Heiland zijt.
Heeft uw volk uw wet verkoren, en den boozen zich ontgaan;
Ghy zult elk zijn werk vergelden, na hy zelver heeft gedaan.
|
|