het meisje. Soraya probeert blij te kijken, maar het lukt niet zo erg.
‘Ze lijkt helemaal niet op mij, ze is zo paars’, zegt ze, een tikkeltje teleurgesteld. Ze had zich haar zusje helemaal anders voorgesteld.
‘Bruin of paars, groot of klein. Het maakt niet uit hoe je er uit ziet, als je maar lief bent voor de kinderen, ouderen, dieren, planten en andere wezens om je heen. Mijn kinderen lijken ook niet op mij. Ze zijn groen, rood, paars, geel en blauw, maar ik vind ze allemaal even lief’, zegt het mannetje, terwijl hij Soraya strak aankijkt.
‘Vind jij alleen mensen die op jou lijken, lief?’, vraagt hij.
‘Nee, soms zijn die juist heel stout’, antwoordt ze. ‘Maar ik had gedacht dat ze toch wel een beetje op mij zou lijken. Wat zal mijn moeder zeggen als ik haar mee naar huis neem?’
‘Maak je maar geen zorgen. Je moeder kan haar niet zien. Grote mensen zien alleen de dingen die ze willen zien. De ware dingen, de dingen die echt belangrijk zijn, zien ze niet. Gelukkig geloven kinderen nog in sprookjes; daarom kan je Aya en mij zien. Ga nu maar gezellig met Aya spelen. Als je moeder je roept, ga je naar huis en als je weer naar buiten komt, zal Aya op je wachten bij de