Sergio wijst haar het lelijke beest. Als moeder het ziet, begint ze te lachen.
‘Dat is geen draak en ook geen dinosaurus maar een doodgewone leguaan.’
‘Een leguaan? Dat ene ding dat Papa zo lekker had klaargemaakt laatst? Laten we hem vangen en opeten, no’, zegt Sergio meteen enthousiast.
‘Alsjeblieft niet hoor, jij en je vader vonden het lekker, maar ik moet niets van zulke beesten hebben. Ik eet geen reptielen.’
‘Wat zijn reptielen, Mama?’
‘Reptielen zijn slangen, leguanen, hagedissen, kaaimannen enzo’, antwoordt Mama.
‘O, ik vind ze wel lekker, hoor, slangen en hagedissen lust ik niet, maar de rest wel. Als jij deze leguaan niet wil hebben, zal ik hem vangen en dan kan Papa hem klaarmaken als hij thuiskomt van het werk.’
‘Geen sprake van, laat dat beest met rust. Leguanen zwepen je met hun staart.’
Mama gaat weer naar binnen om de rest van de afwas te doen. Sergio zegt niets, maar neemt zich voor om de leguaan toch stiekem te vangen. Wat zal Papa verrast zijn als hij thuiskomt en zo'n lekkere vette leguaan ziet. Hij sluipt op het beest af. Hij voelt zich net een ridder uit een sprookje die een