Oeuvres complètes. Tome X. Correspondance 1691-1695
(1905)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekendNo 2800.
| |
[pagina 436]
| |
Waarbij komt, dat de observatie van de Franse Jesuiten gaande naar SiamGa naar voetnoot2), die misschien de seeckerste is, die wij omtrent des Caaps lengde hebben, den Horologien gansch niet schijnt te favoriseren. Want die determineren de lengde van de Caap naar de meridiaan gaande door l'isle de fer op 40½ gr. dat is, naar de meridiaan van onse caarten gaande door Tenariffe, wat meer als 38 gr. waarmede de caarten van de Compagnie schijnen overeen te komen. So dat na dese observatien het Horologie een verschil van lengde tusschen St. Jago en de Caap soude hebben aangewesen, 'tgeen van het waare over de 5 gr. soude verschillen, ten minsten altydt incas dat St. Jago, te recht 7 gr. westelijcker gestelt wert als de meridiaan van Tenariffe. Uyt welck alles ick dan niet anders sie te concluderen, als dat dese proeve ten besten genomen de saacke laat genoechsaam in deselfde staat als voorheen, als hebbende de observateur door de daaghelyxse vertragingh vant Horologie niet accuraat genoech geobserveert te hebben, ons buijten postuur gestelt, om met eenige seeckerheijt vant qualyck of wel uijtvallen der Horologien, uijt dese proeve te konnen oordelen. Ick hebbe gemeent van mijn plicht te sijn, eer ick iets aan de H.ren van de Compagnie schreef, UEdt van dese mijne gedachten communicatie te geven. Waar op UEdts antwoort te gemoet siende, sal ick eyndigen met UEdt te verseeckeren, dat ick met alle respect blijve
Wel Edele Heer
UEdts ootmoedige Dienaar B. De Volder.
Leyden, den 6 April 1693.
Hiernevens gaat de quitantie van mons.r van der AaGa naar voetnoot3).
Aan de WelEdele Heer Mijn Heer Christiaan Huijgens Heer van Zelúm etc. etc. int Noortende in de Crabbe in den Haagh. |
|