No 2637.
J. de Graaff à Christiaan Huygens.
26 novembre 1690.
La lettre se trouve à Leiden, coll. Huygens.
Elle fait suite au No. 2630.
Erentfeste en zeer discrete heer
Actum Amsterdam den 26 November.
Mijn hr. van Zelem
Voor 't tegenwoordigh heb ik niet connen nalaten de weet te doen aangaande de toestant der aanstaande besendingh van de naast volgende Oostindische Carguasoen schepen, die nu ook ophanden is, en zonder uytstel in 2 a 3 weken staat volvoert te worden, op een van welke de horologien gevolgelyck sullen geplaast werden en nadien 't van UE: a: believen is geweest, dat ik naar een horologiemakers knecht eens soude omsien; alzoo onder UE. a: vorige Letteren laat invloeyen, dat de zoon van UE horologiemaker zijn vader hem niet can mitzenGa naar voetnoot1), en ingevalle UE: a: noch niemant bewust was, zoo is er mij na vrij wat soeckens een voortgekomen, die daar toe wel geinclineert was; dit is all 't geen ik UE: a: nu weet te schrijven, sullende de hr. van de blocquery zoo ik verstaan heb, kort naar den ontfangh van dese nader schrijvenGa naar voetnoot2), hier mede blijven
Mijn hr.
UEd. zeer dienstwillige dienaar Jan de Graaff.
Aan de Wel E. hr. Con: van Suylichem, om te Behandigen aan de E. hr. Cr. van Zelem tot Voorburg
's Gravenhaag.