Oeuvres complètes. Tome II. Correspondance 1657-1659
(1889)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekendNo 19b.
| |
[pagina 554]
| |
Nopende mijne Theses jn toecomende zal jck alles tot veurcominge van rechtveerdich misnoegen richten, daer toe de heere Rivet mij een bijzonder ghewicht zal zijn. Uwe Ed. ghelieve dan alles ten besten te helpen duijden. Jck ben wel een oudt predicant, maer een jongh professor, ende jck bidde, soo jck jnt een of t'ander niet moghte haere Hoogheden ghenoegh doen, dat men mij 't selve believe te seggen om mij daer nae te reguleren. Voor de rest de Heere Godt beghenadige Uwe Ed. ende alle de uwe ter salicheydt.
Uwe Ed. Dienstbereyde Neef, Renesse Auriaci Collegii Bredae Regens.
31Ga naar voetnoot3) Novembris 1646.
Int Collegie van Orangie te Breda.
Mijnheer Mijnheer Huygens, Ridder Heere tot Zuylichem en Raedt en Secretaris van Syne Hoogheydt, Curator vande Illustre Schole en Collegie van Orangiën te Breda 's Graven-Hage. |
|