Oeuvres complètes. Tome I. Correspondance 1638-1656
(1888)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekendNo 284.
| |
I. Voorstel.Als ick gelycke kans hebbe om a of b te hebben, dit is mij soo veel weerdt als a + b / 2. | |
[pagina 407]
| |
Om desen regel niet alleen te bewysen, maer oock eerst uyt te vinden. soo zy gestelt x voor het gheene dat mijn kansse weerdt is. So moet ick dan x hebbende weder tot de selfde kans konnen geraecken met rechtmaetigh spel. laet dit het spel sijn: dat ick tegen een ander speele om x, en dat den anderen daer tegen mede x insette; ende dat bedongen zij, dat de gheene die wint aen die verliest sal geven a. Dit spel is rechtmaetigh, ende het blyckt, dat ick hier door gelycke kans heb om a te hebben, te weten als ick 't spel verlies; of 2 x - a, indien als ick 't win: want alsdan soo treck ick 2 x die ingeset sijn, daer van ick den anderen moet geven a. Indien nu 2 x - a sooveel waer als b, soo soude ick gelycke kans hebben tot a of b. Ick stelle dan 2 x - a ∞ b, komt x ∞ a + b / 2 voor de waerde van myn kans. En het bewijs hier van is licht. Want a + b / 2 hebbende, soo kan ick dat tegen een ander waegen, die mede a + b / 2 sal insetten, ende bedingen dat die het spel wint den anderen sal a geven. Waer door ick gelycke kans sal bekomen om a te hebben, te weten als ick verlies, of b, als ick win; want alsdan soo treck ick a + b dat ingeset is, ende geef hem daer van a.
In getaelen; indien ick gelijcke kans heb om 3 te hebben of 7, soo is door dit Voorstel mijn kansse 5 weerdt; ende het is seecker dat ik 5 hebbende weder tot de selfde kansse kan geraecken. Want speelende om de selve tegen een ander die daer 5 tegen set, met bedingh dat de gheene die wint den anderen 3 sal geven; soo is dit rechtmaetigh spel, ende het blijckt dat ick gelijcke kans hebbe om 3 te hebben, te weten als ick verlies; of 7, indien ick win; want alsdan treck ick 10, daer van ick hem 3 geef. | |
II. Voorstel.Als ick gelijcke kans hebbe tot a of b of c, het is my soo veel weerdt als of ick a + b + c / 3 hadde. Om dit wederom te vinden soo zy als vooren gestelt x voor de waerde van mijn kans. Soo moet ick dan x hebbende weder tot de selfde kansse konnen geraecken door rechtmaetigh spel. laet dit het spel zijn, dat ick tegen 2 andere speele, insettende ieder van ons dryen x; ende laet ick met den eenen dese voorwaerde maecken; dat soo hy het spel wint hy my sal geven b, ende ick b aen hem, soo ick het kome te winnen. Met den anderen laet ick deze voorwaerde maecken, dat hy het spel wint. &c. |