Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdAppendix 1 Lofdichten 1622CommentaarDe Zeeuwse uitgave van Huygens' Batava Tempe en 'tCostelick Mall wordt ingeluid door vier drempeldichten van Zeeuwse dichters: twee gedichten zijn van Jacob Cats, het eerste ondertekend met f.c.Ga naar eindnoot1 en het laatste dat als ondertekening de initialen i.a.f. draagt.Ga naar eindnoot2 De tweede plaats wordt ingenomen door een gedicht van Johan de Brune.Ga naar eindnoot3 Het derde gedicht is van de Middelburgse advocaat Jacob Luyt.Ga naar eindnoot4 Vooral het eerste lofdicht heeft een zekere faam verworven. Cats geeft daarin op heldere uitgesponnen wijze advies hoe de gedichten van Huygens genuttigd moeten worden: ‘Hier moet de Leser doen, gelijck de kieckens drincken, Dat is, op yder woort een ruyme wijle dincken;’
Cats' karakterisering van Huygens' poëzie als moeilijk, maar voor de aandachtige lezer zeer de moeite waard, wordt een gemeenplaats in het voorwerk van Huygens' dichtbundels.Ga naar eindnoot5 | |
[pagina 766]
| |
UitgaveWorp Gedichten i. Bijlage, p. 312-316. | |
LiteratuurEymael 1913; Schenkeveld-Van der Dussen 1988, p. 18. | |
OverleveringDe gedichten worden gepresenteerd volgens de versie van de Otia (dit is de tweede ongecorrigeerde Zeeuwse druk van 1623). Naar de tekstgeschiedenis ervan is geen onderzoek in gesteld. In de volgende drukken van Huygens' Nederlandse gedichten komen deze lofdichten niet meer voor. |
|